Jubileum der afdeling Brussel
Op 12 juni jongstleden vierde de afdeling Brussel van het Algemeen Nederlands Verbond haar 65ste verjaardag met een plechtige vergadering in de Graaf van Egmont, Van Praetstraat en een feestmaaltijd in hotel Plaza. Beide feestelijke gelegenheden werden bijgewoond door een groot aantal vooraanstaande Vlamingen uit allerlei kringen. Van de zijde van het Verbondsbestuur waren aanwezig de heren Koote, Dr. Gheyselinck en Kutsch Lojenga.
Het dichterlijke welkomstwoord van de voorzitter P. Heuvelmans werd gevolgd door een toespraak van de heer Koote en een begroetingswoord, gedeeltelijk in het Afrikaans, door de heer P. Korthuys. Arthur de Bruyne lichtte op welsprekende wijze de taak van het A.N.V. in Vlaanderen toe. Het A.N.V., zo getuigde hij, kon ‘aan de schrale Benelux een ziel geven!’
De heer Van Gijsegem, de zeer actieve en toegewijde secretaris der Brusselse afdeling, las daarna talrijke gelukwensen voor uit binnen- en buitenland, waaronder bijzonderlijk werd toegejuicht de boodschap van het Afrikaanse erelid Oudschans Dentz.
Aan de feestelijke dis werd gesproken door Mr. Van Dieren en Dr. R. Gheyselinck. De laatste betreurde, dat op het huis te Brussel, waar Eduard Douwes Dekker zijn Max Havelaar schreef, een tweetalige herdenkingsplaats was aangebracht. Hij hoopte, dat op de 70ste verjaardag in de gevel van het voormalig Maastrichts Bierhuis op het Brouckereplein, waar het A.N.V. in 1895 werd opgericht, een ééntalige gedenkplaat zal worden ingemetseld.
Ten aanzien van de geboortedatum en geboorteplaats van het A.N.V. schijnt nog al wat verwarring te heersen. In de verslagen en commentaren van de pers vonden wij onder meer vermeld, dat het A.N.V. zou opgericht zijn op 5 juni 1895 in ‘het Voske’ op de Grote Markt te Brussel. Hoe eervol en historisch die plaats ook moge zijn, het is waarschijnlijk, dat hier de oprichting van de afdeling Brussel wordt verward met de geboorte van het Algemeen Nederlands Verbond, dat - naar beste weten - wel degelijk op het Brouckereplein in een bijeenkomst van het kunstgenootschap ‘de Distel’ het levenslicht zag. Wij verwijzen in dit verband naar de desbetreffende ‘oproep’, die onlangs nog in Neerlandia (1959 - nov./december-nummer) werd afgedrukt.
Doch, hoe dit alles ook zij, de verwarring siert onze oudste afdeling, die dan toch slechts enkele dagen jonger is dan ons oud- en eerbiedwaardig verbond.
Wij hopen spoedig in de gelegenheid te zijn de ‘grijze oudheid’ van het A.N.V. duidelijk te belichten.