Afdeling Curaçao biedt schilderij aan voor het Antillenhuis
Op zaterdag 30 juli had in de gastvrije woning van de Gevolmachtigde Minister der Nederlandse Antillen te 's-Gravenhage een plechtigheid plaats, waarbij aanwezig waren Zijn Excellentie W.F. Lampe, zijn naaste medewerkers de heren A.E. Booy, W.G. de Haseth, mr. P.L. de Haseth, de afgevaardigde van het hoofdbestuur van het A.N.V., de heer C. van Leeuwen, de oud-voorzitters van de afd. Curaçao Dr. W.J. Goslinga en F. Visser, de oud-secretaris W. Meijer, het bestuurslid met verlof Auke Cloo, alsmede de heer Th.C. Pape van de Wereldomroep en de heer B. Harst van de Radio-Voorlichtingsdienst van de Nederlandse Antillen en Suriname.
De heer Meijer hield de volgende toespraak:
Excellentie,
Het is al enige tijd geleden, dat het Bestuur van de afdeling Curaçao van het Algemeen Nederlands Verbond besloot aan de Vertegenwoordiger der Nederlandse Antillen in 's-Gravenhage een schilderij aan te bieden om hiermede zijn voldoening en blijdschap te betuigen met de loop, die de geschiedenis genomen heeft, waardoor de Nederlandse Antillen op rustige en verantwoorde wijze hun voorname plaats naast het oude Moederland
Curacao's strandgezicht, vervaardigd door de heer Dr. C.Ch. Goslinga
Bij het aangeboden schilderij van links naar rechts de heren C. van Leeuwen en W. Meijer, leden van het Verbondsbestuur, Z.Exc. W.F. Lampe, F. Visser en dr. W.J. Goslinga.
hebben ingenomen. Immers: het Algemeen Nederlands Verbond, dat al meer dan een halve eeuw op de Antillen werkt, heeft er steeds naar gestreefd de bevolking omhoog te stuwen in cultureel opzicht en al kon het in de oude tijden niet weten - het was nog lang vóór de olie de grote welvaart bracht - dat eens de Antillen - omhoogstrevend - trots hun zelfstandigheid zouden verwerven - het Verbond heeft onbewust in die richting gewerkt. Was het Algemeen Nederlands Verbond het niet, dat er in de beginjaren dezer eeuw voor zorgde, dat enkele knappe jongens - landskinderen - maar zonder middelen om buiten het eiland te studeren, naar Nederland konden gaan om daar een goede opleiding te volgen. (Een van hen is zelfs een der eerste ministers der Antillen geworden.)
Nu behoeft dat niet meer, nù zijn het de Antillen zèlf, die de kosten van opvoeding en onderwijs dragen voor hun meest intellectuele jongens en meisjes, die in Nederland studeren om later het vaderland zo goed mogelijk te kunnen dienen.
Steeds heeft het Verbond - dit is zijn grote doelstelling - op de bres gestaan voor de Nederlandse Taal en het is voor het Verbond een grote voldoening, dat de zelfstandigheid, die de Antillen verworven hebben, wèl - en dit is zeer natuurlijk - de liefde versterkt hebben voor de eigen, nationale taal - het Papiamento (in elk geval de hoofdeilanden), maar dat daarnaast het besef gegroeid is, dat een goede beheersing van het Nederlands van zeer groot belang is voor de jonge Curaçaoenaars om met het meeste succes mede te kunnen helpen aan de opbouw van hun land.
Het is een gelukkig feit, dat het streven van ons Verbond niet tevergeefs is, maar dat het, vroeger o.a. door het laten uitkomen uit Nederland van culturele gezelschappen en het stichten van Nederlandse bibliotheken (taken, die nu door de Regering, de eilandbesturen en de burgerij in groter verband zijn overgenomen), tegenwóórdig nog steeds door het organiseren van Neerlandiadagen, waaraan jaarlijks duizenden leerlingen deelnemen, door het regelmatig brengen van Profilti-nieuws, waardoor Nederland dichter bij Curaçao gebracht wordt - moge het omgekeerde ook nog veel beter worden! - door zijn toneelvoorstellingen en door zijn medewerking aan op hoog peil staande boekweken, zijn steentje heeft bijgedragen en nog steeds bijdraagt - zij het zeer bescheiden - aan de culturele ontwikkeling van de Nederlandse Antillen.
Het is deze gedachte, die het Bestuur van de afdeling Curaçao er toe heeft gebracht een schilderij aan te bieden aan het Antillen-huis, dat het Verbond ziet als een symbool van de voorname plaats, die de Antillen thans in het Koninkrijk innemen en voor de nauwe verbondenheid tussen de Rijksdelen, die het Verbond, ook uit hoofde van zijn doelstelling, van harte toejuicht, omdat deze verbondenheid ook in het gemeenschappelijk gebruik van de Nederlandse Taal haar weerspiegeling vindt.
Dat dit schilderij dan getuige mag zijn van de voortschrijdende ontwikkeling der Antillen in economisch, cultureel en staatkundig opzicht in dezelfde lijnen die tot nu toe zijn gevolgd.
Geachte heer Lampe, de afdeling heeft getracht een schilderij te vinden, waar de werkers in het Antillenhuis mèt de vele Antilliaanse bezoekers steeds met genoegen naar zullen kijken, dikwijls ook met een verlangen naar een spoedig weerzien van de zonnige stranden.
We hopen, dat U het een mooie en waardige plaats wilt geven in Uw en ons aller Antillenhuis.
Met deze wens draag ik het schilderij aan U over.
Zijne Excellentie Lampe aanvaardde het schilderij met vreugde en dank. Het zal in het Antillenhuis een goede plaats krijgen en steeds getuigen van het aandeel, dat het A.N.V. gehad heeft en nog steeds heeft in de culturele ontwikkeling van Curaçao.