Werken van Alfred Ost
Tentoongesteld in 's-Gravenhage
In de benedenzaal van het Beneluxhuis te 's-Gravenhage werden van 12 december tot 9 januari een 40-tal werken van de Vlaamse schilder Alfred Ost tentoongesteld.
Het werk van de op 14 februari te Antwerpen geboren en aldaar op 9 oktober 1945 gestorven schilder-tekenaar Alfred Ost was voor ons werkelijk een openbaring.
Men zegt van hem, dat hij een ‘meester’ was met eigen stijl. Dr J. Gabriels noemt hem een kunstenaar, op wie niet enkel Vlaanderen, maar ook de Westeuropese cultuur prat mag gaan, een van de weinige moderne kunstenaars, die nog scheppen kan en die door abstraheren der vormen naar hogere stylering streeft, met een verbluffende vruchtbaarheid bedeeld, waarin hij de hand reikt aan onze meesters uit de Baroktijd.
Vele van zijn werken zijn te vinden in musea in Italië, 's-Hertogenbosch, Roosendaal, Mechelen, Hoogstraten, Antwerpen en Brussel. Ook bij particulieren en familieleden zouden nog veel van zijn doeken te vinden zijn.
Tijdens zijn leven heeft Ost nauwelijks gelegenheid gegeven kennis met zijn werk te maken. Hij bewaarde en beschermde zijn werk met een zekere angstvalligheid.
Hij was een man, begaan met het lot van anderen; talloze prentkaarten van zijn hand heeft hij gratis ter beschikking gesteld, om de opbrengst daarvan te bestemmen voor liefdadige doeleinden, o.a. voor de Belgische vluchtelingen in de eerste wereldoorlog. In opdracht van de afdeling Antwerpen van het Algemeen Nederlands Verbond heeft hij indertijd de Consciencekaarten gemaakt. Wij hebben vergeefs in archief en stamboekerij naar deze kaarten gezocht. Gelukkig zijn ze toch elders achterhaald en konden ze bij deze gelegenheid worden tentoongesteld.
Opmerkelijk is zijn liefde voor het paard, zwervers en misdeelden.
Het houden van deze tentoonstelling is een goede daad geweest tegenover de Vlaamse kunstenaar, die vereenzaamd, miskend en doodgezwegen, door de critici van de latere jaren aan de vergetelheid werd onttrokken en wiens nagedachtenis daardoor wederom werd geëerd.
Jammer, dat wij niet in het vorige Neerlandia op deze tentoonstelling hebben kunnen wijzen, opdat nog meer van onze leden daarvoor belangstelling hadden kunnen tonen, een belangstelling, die de tentoongestelde werken ten volle verdienden.