Vijf eisen
Het V.V.O. - zo gaat de brief aan de eerste minister voort - rekent er op,
1. | dat de vertegenwoordigers en woordvoerders van de regering in deze commissies volstrekt tweetalig zijn; |
2. | dat de briefwisseling, uitgaande van de regering en gericht tot de commissies in een billijke verhouding in het Nederlands geschiedt; |
3. | dat de secretarissen der commissies tweetalig zijn; |
4. | dat de Nederlandstalige commissieleden zich bij het opstellen van hun werknota's en studies, van het Nederlands zullen bedienen en ten slotte |
5. | dat ten behoeve van de Nederlands-ondeskundige leden door een volmaakte simultane vertaaldienst tijdens de zittingen der commissies, het ongestoorde gebruik van het Nederlands werkelijk gewaarborgd zij. |
Een delegatie van het V.V.O., bestaande uit de heren dr. F. Bové, algemeen voorzitter, R. Becquart, ondervoorzitter en dr. R. Rauws hebben voorts een onderhoud gehad met de kabinetschef van de eerste minister, de heer Vossen, ter aanbeveling van een reeks door de regering te nemen maatregelen om, zonder de taalwet in bestuurszaken te wijzigen, de bestaande toestanden, welke tegen de taalwet indruisen, in de departementen, en de parastatale instellingen van openbaar belang, gezond te maken.
Uit het bovenstaaande blijkt wel, dat het Verbond van het Vlaamse Overheidspersoneel geen gelegenheid laat voorbijgaan om op te komen voor de rechten, die aan de Vlamingen zijn geschonken.
Wij moeten met volle belangstelling en medeleven deze pogingen van het V.V.O., om tot een eerlijke toepassing en uitvoering van de taalwet te komen, volgen en onze sympathie daarmee betuigen.