| |
| |
| |
Nederlandse cultuurdagen in Gent
Laten wij doen samenvloeien
Wat ons nog scheidt en deelt
De in 1809 te Kortrijk geboren Vlaming. Ferdinand Augustijn Snellaert, strijder voor de Vlaamse Beweging, letterkundige, gestorven in 1872, is de man geweest, die de stoot heeft gegeven tot het houden van de bekende Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen, die nu eens in Vlaanderen, dan weer in Nederland plaats hadden. Het eerste Congres werd in 1849 te Gent gehouden.
Wij molten er wel van uitgaan, dat van dat jaar of de Nederlands-Vlaamse betrekkingen, in het bijzonder op cultureel gebied, weer zijn aangeknoopt. Dat voor de eerste wereldoorlog deze congressen vrij geregeld om de twee jaar werden gehouden moge blijken uit het feit, dat in 1912 in Antwerpen het 32ste congres plaats had.
Het Erasmus Genootschap te Gent, waaraan we elders in dit Neerlandia-nummer uitvoerige aandacht schenken, heeft in deze nieuwe tijd de Nederlandse cultuurdagen ingesteld. Begin mei had de elfde bijeenkomst plaats, als altijd in de oude cultuur stad Gent, rijk aan historie, rijk aan monumenten, rijk ook aan bruisend leven op elk gebied.
Op vrijdagavond 1 mei opende de algemeen voorzitter Johan van Mechelen deze samenkomst in het Auditorium van de Jeugdherberg ‘de Draeck’, Sint Pieters-abdij.
| |
Taak en zending
Johan van Mechelen sprak over de taak en zending van Noord- en Zuid-Nederland in het nieuwe Europa. Voor die gegemeenschappelijke taak is een bepaald klimaat nodig, wil ons werk gedijen.
Spreker noemde enige voorbeelden om aan te tonen, dat het gewenst klimaat er helaas nog niet is. Maar als beide landen weten waar het knelt, dan is er ook de mogelijkheid de remmen weg te werken.
Van Mechelen verwacht veel van het elkaar ontmoeten in het werkelijke leven, ieder op eigen terrein. Dat acht hij van veel grotere waarde dan de ontmoetingen op congressen en bij feestelijkheden, hoe belangrijk dat ook is.
Gelukkig kon hij ook wijzen op veel, dat reeds tot stand is gekomen op het gebied van de samenwerking tussen beide cultuur- en taalgemeenschappen; men kan zich daarover alleen maar verheugen.
De algemeen voorzitter besloot zijn openingswoord met de opmerking, dat dit jaar op de Elfde Gentse Cultuurdag getracht zal worden de psychologische achtergrond der knelpunten te doorgronden, om samen te bouwen aan wat, volgens het woord van Oranje, ‘te klein is om gedeeld te zijn’.
Die avond bracht het Huismuziekensemble Musica Dulci Sono onder leiding van Walter Dhuyvetters een Renaissanceen Barokmuziekconcert ten gehore met werken, gecomponeerd tussen 1570 en 1787.
Op de tweede dag maakten de congressisten een wandeling door Gent, een stad, die altijd weer boeit, een stad waaraan Nederland veel verschuldigd is, omdat ook van Gent uit Vlaamse kunst, Vlaamse kunstenaars en Vlaamse industrie in de donkere jaren van de 16de en 17de eeuw naar Nederland uitweken.
| |
Centrale knelpunten
Het hoogtepunt dezer drie dagen was de academische zitting in de aula van de Rijksuniversiteit van Gent, de Gentse hogeschool, die sedert 1930 volkomen vernederlandst is en gesticht werd door koning Willem I in 1826. Zijn naam vinden we nog terug op het fries. Boven de loge zien we de Nederlandse leeuw; daaronder de Belgische driekleur; elders in het gebouw vinden we de leeuw met de pijlenbundel, symbool van de 17 Verenigde Nederlandse Gewesten.
Is er een betere sfeer denkbaar voor een congres als dit?
Prof. dr. P. Geyl uit Utrecht zou gesproken hebben over: culturele knelpunten in de samenwerking tussen Noord en Zuid, een rede waardoor duidelijker zou blijken wat de beide Nederlanden nog scheidt en deelt.
Daar prof. Geyl wegens ziekte verhinderd was zijn toespraak te houden heeft prof. dr. H.D. de Vries Reilingh, hoogleraar in de sociografie aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam, die taak over genomen.
Prof. De Vries maakte in zijn rede een opmerking, die het overwegen waard is. Hij stelde nl. de vraag, of wij wel genoeg praten met onverschilligen en tegenstandersl Gesprekken met gelijkgezinden zijn immers vaak misleidend. Men is het met elkaar eens en ziet niet de wel degelijk aanvechtbare punten in elkaars betoog.
Daarom hebben hem de gesprekken met zijn studenten, die waarlijk niet zijn me-destanders waren, zoveel geleerd.
Het territoriale bindingsprincipe wordt bij de intellectuele jeugd verdrongen door het ideologische en het functionele (O.E.E.C., E.G.K.S. e.d.). Spr. wijst op de splitsing van vele landen in ideologische blokken: Duitsland, Palestina, Achter-Indië, Korea, Voor-Indie en misschien in de toekomst Algerije.
Deze jongeren vergoelijken het nationalisme bij primitieven en gekleurden, maar veroordelen diezelfde gevoelens bij blanken, bv. de Zuidafrikaners. Onder primitieven ziet men arme volken; onder blan-ken, onder vrij en en rijke volken zijn dergelijke gevoelens beneden hun waardigheid en deze rieken ook te veel naar kolonialisme.
Het ideaal van de jeugd aan de universiteiten is: een geestelijke gemeenschap der mensheid (‘The family of Men’). Het werk van de Unesco, de heropvoeding van Duitsland, thans een der meest Amerikaanse landen van Europa, pakt hen.
Met jonge promovendi hebben de professoren het vaak aan de stok over de taal, waarin hun proefschrift zal worden geschreven. Bij voorkeur kiezen zij het Engels.
| |
Amerikaans gekleurd
Hun kijk op de menselijke samenleving is duidelijk Amerikaans gekleurd. Natio-nalisme is een verouderd begrip, alleen nog van betekenis voor culturele an thropologen.
Wat hun kijk op Europa betreft kennen zij twee scheidslijnen en wel: Rooms-Protestant bij de grote rivieren gelegen en Germaans-Romaans, gelegen bij Brussel. Daartussen ligt een verbasterd, onbelangrijk overgangsgebied noch naar land, noch naar volk aantrekkelijk.
Zij zien ook een duidelijke andere oriëntatie, nl. België met een Frans achterland, georiënteerd naar het Zuiden; Nederland, georiënteerd naar het Oosten en overzee naar het Westen. Nederland heeft 7 spoorverbindingen met Duitsland, een met Vlaanderen, een met Wallonië.
Vlaanderen heeft twee en Wallonië vijf verbindingen met Frankrijk.
Tegenover deze duidelijke scheiding is het streven naar culturele aansluiting in de ogen der jongeren: ‘regionaal gepruts’ en ‘romantisch atavisme’.
De student gaat in zijn vakanties niet naar Vlaanderen, maar wel naar Engeland voor zijn Engels.
De studenten, die met prof. De Vries op studie-excursies naar Vlaanderen gingen, waren teleurgesteld over het taalgebruik (men verwacht zuiver Nederlands en hoort een onbegrijpelijk dialect); ze waren ook getroffen door een geheel andere levensstijl en tonen angst voor de Roomse macht. De protestantse Noorderling heeft in het zuiden geen partners. Daarom, hoe gewenst directe contacten mogen zijn, men zij voorzichtig en bereide deze contacten uiterst zorgvuldig voor.
| |
Ongunstig klimaat
Tegenover deze geestelijke elite, behept met een Nederlands meerderwaardigheidsgevoel, staan de kringen van letterkundigen, wetenschapsmensen, Roomskatholieken, historici en kunsthistorici, de actieve regionalisten, politic! en economen, nog kleine kringen, maar toch de groepen, waar de kracht en aanknopingspunten liggen.
Na de formulering van de geestelijke knelpunten nl. de religieuze, politiek-ideologische, culturele en psychologische en na daaraan ruimschoots aandacht te hebben geschonken, besloot prof, de Vries zijn zeer belangrijke rede met de conclusie, dat het klimaat in Nederland bepaald niet gunstig is voor een Nederlands-Vlaamse toenadering; maar misschien ziet hij de toestand iets te somber in. Misschien leefde hij in overspannen wensdromen. Hoe dan ook: ‘Wie een brug wil bouwen, kan de tegenstroom beter òverschatten dan onderschatten!’, zo besloot prof. De Vries zijn rede.
| |
| |
| |
Economische remmen
De directeur van het Vlaams Ekonomisch Verbond te Antwerpen, de heer Frans Wildiers, sprak daarna over: ‘de economische remmen in de samenwerking tussen Noord en Zuid’.
Spreker noemde o.a. de belemmeringen voor vrij vervoer van agrarische produkten, de vestigingswetten in beide landen, het verschil in administratieve voorschriften op het gebied van het vrije verkeer van goederen, het uitblijven van unificatie der accijnsrechten, de ongelukkige verbindingen tussen Eindhoven-Antwerpen, over welke afstand met bus en tram drie uur wordt gedaan en Breda-Antwerpen, een afstand van 52 km, waarover in deze moderne tijd van snelverkeer, per bus en tram 2 uur wordt gedaan. Voorts noemde hij een gemis aan coördinatie der investeringspolitiek in de Beneluxlanden en de fout, dat de Benelux-unie een zuivere overheidsaangelegenheid is, daar een der voornaamste pijlers van Benelux behoort te zijn: samenwerking en contact tussen Belgische en Nederlandse inwoners.
Er moet uit alle lagen der bevolking een wil tot samenwerking bestendig groeien. Gaan wij niet optreden als een gesloten groep van 16 miljoen Nederlands sprekende stamgenoten, dan lopen wij groot gevaar met onze cultuur in de smeltkroes der volkeren ver lor en te gaan.
| |
Ernest van der Hallen herdacht
's Zaterdagsavonds vond een kunst- en ontmoetingsavond plaats, waaraan een herdenking van Ernest van der Hallen, voorman der Vlaamse jeugd, was verbonden.
Onder leiding van de toondichter Jef Tinel, met klavierbegeleiding van Rika Demoen, werden Vlaamse, Nederlandse en Zuidafrikaanse liederen gezongen en voorgedragen. Lody Holvoet sprak over de betekenis van Ernest van der Hallen voor de Vlaamse beweging en als raadsman voor de kleine groep, die hij in benarde jaren in de goede richting wist te sturen.
| |
Het Belgische Loek sinds 1940
's Zondags konden de congressisten de tentoonstelling ‘Hedendaagse Vlaamse letterkunde sinds 1940’ in de Studio Jan van Eyck bezoeken. André Demedts, de bekende letterkundige uit Kortrijk, sprak in een openingswoord over ‘Voorwaarden tot het ontstaan van een grote Literatuur’, waarbij spreker in het bijzonder betoogde, dat een schrijver bekend behoort te zijn met de literaire traditie, bekend ook met de letterkunde in het buitenland. De kunstenaar moet als mens gevormd zijn, er moet zijn verscheidenheid in de inspiratie en hij moet deelnemen aan een rijk letterkundig leven, profiteren van onderwijs, pers, cultuur-verenigingen, van radio en televisie. Niet minder dan 75 schrijvers waren op deze tentoonstelling aanwezig. Nederland kan deze verzameling ook in zijn midden krijgen. Men houdt ze in Gent ter beschikking.
| |
Slot
Het elfde congres werd besloten met een forum over ‘Knelpunten tussen Noord en Zuid’ met medewerking van Jan Broekman (Bergen a/Zee), dr. A.W. Willemsen uit Utrecht en dr. Alb. van de Poel uit Breda, dr. Paul Daels, dr. Karel van den Bossche en dr. G.R. Piryns uit Vlaanderen. Forumleider was Johan van Mechelen.
En wat welhaast te verwachten was, de debatten maakten zich al ras meester van de Vlaamse Beweging. Zo betoogden verscheidene deelnemers aan dit Forum, dat de Vlaamse Beweging minder flamingants en meer Belgisch behoorde te worden. En daar is reden voor, nu bepaalde tegenwerking is weggevallen of belangrijk is verminderd. Ook de taalverblindheid in Vlaanderen achten velen een bezwaar.
Daardoor heeft zij de contacten met de sociale aspecten der Vlaamse samenleving verloren en de Noord-Nederlanders vermoedelijk afgestoten. Maar anderen vonden, dat er geen reden was van de daken te verkondigen, dat de doelstellingen van de Vlaamse Beweging waren bereikt. Verscheidene voorbeelden werden aangehaald om duidelijk te maken, dat er nog wel degelijk sprake is van een achterstelling der Vlamingen, o.a. in de ambtelijke wereld.
In dit verband willen we melding maken van een opmerking van de heer W.A. Braasem in zijn voortreffelijke verslagen in ‘Het Vaderland’ over deze Kultuurdagen. Hij wijst er nl. op, dat de Vlamingen kennelijk nog weinig Belgisch denken en voelen. Het trof hem, dat op deze samenkomsten herhaaldelijk het Wilhelmus en de Vlaamse Leeuw en ook het Zuidafrikaanse volkslied uit volle borst werd gezongen, maar dat men aan de Brabançonne niet toe kwam. Dat geeft wel stof tot overderking.
| |
Vijf conclusies
De vergadering heeft tenslotte vijf conclusies aangenomen, die we hieronder laten volgen:
1. | In de samenwerking tussen Noord en Zuid is het van groot belang van Vlaamse zijde het anti-staats gericht zijn te laten varen, maar integendeel de gunstige ontwikkeling, mede tot stand gebracht door een gewijzigde houding van overheidswege in België en door de Benelux en het Kultureel Akkoord, aan te wenden. Langs deze weg zal het naar elkaar toegroeien van Nederland en België vandaag een reële mogelijkheid zijn. |
2. | Een verdere uitbouw van de Groot-Nederlandse Studentenkongressen is cssentieel, alsmede een coördinatie van verscheidene thans verspreid liggende initiatieven in de sektor van het verenigingsleven. |
3. | Waar Nederland niet voldoende ontvankelijk is voor de Vlaamse problematiek binnen België - wat dient te worden rechtgezet o.m. door het zorgen voor een betere voorlichting dcor de pers - moet Vlaanderen leren, dat het es-sentieel is, ook de interne Rijksnederlandse situaties en achtergronden te leren kennen, waardoor meteen talrijke valse tegenstellingen zullen verdwijnen. |
4. | Zij moeten weten hoe België evenals Nederland, door hun samenzijn in Benelux en Europees verband, ook een gezamenlijke economische bestemming hebben en met het hele Delta- en Westerschelde-gebied op weg zijn kernland van Europa te worden. |
5. | Door de Vlaamse Beweging ook op sociale basis te verbreden en bepaalde verouderde vormen af te leggen, zal meer mogelijkheid ontstaan voor een ruim Noord-Nederlands begrip en bijgedragen worden tot het tot stand komen van een werkelijk Groot-Nederlands bewustzijn. |
Op deze Gentse samenkomst, bijgewoond door ± honderd Vlamingen en vijftig Noordnederlanders, waren o.a. aanwezig ir. G. Schutte, tot voor kort secretaris van het Verbondsbestuur en de penningmeester, de heer C. van Leeuwen. |
|