Een afscheidswoord
In 1946 benoemde het Dagelijks Bestuur van het Algemeen Nederlands Verbond mij tot bestuurder van de Afdeling Boekverspreiding, als opvolger van de Heer Fred Oudschans Dentz, die deze taak sedert 1932 op zo'n voortreffelijke wijze had vervuld.
In het begin, zo kort na de oorlog, liepen de zaken vrij stroef; de verbindingen met het buitenland waren nog slecht, de boekenvoorraad was gering en ook de geldelijke middelen waren verre van rooskleurig.
Langzamerhand evenwel kwam hierin verbetering en kon de Afdeling Boekverspreiding haar wieken breder uitslaan. De eerste jaren kwam er geen verandering in het arbeidsterrein, maar al spoedig werd dit uitgebreid, doordat het A.N.V. ook bemoeienis kreeg met onze emigranten. Daarom heeft een groot deel van mijn werk bestaan in het oprichten van boekerijen, vooral in Canada, Australië en Nieuw-Zeeland.
Dit was mogelijk door de subsidie, welke de Regering aan het A.N.V. verleende en eveneens doordat het Prins Bernhard Fonds verscheidene malen een aanzienlijk bedrag speciaal voor dit doel beschikbaar stelde.
Maar ook aan andere landen heb ik steeds mijn volle aandacht geschonken, want in de afgelopen twaalf jaar zijn heel wat zendingen gereedgemaakt voor Vlaanderen, Duitsland, Frankrijk, enz.
Duizenden boeken zijn door mijn handen gegaan en brengen nu ontspanning en kennis aan talrijke land
genoten in den vreemde. Het archief van het A.N.V, bevat vele brieven van instellingen en personen, die van grote dank getuigen voor het opbouwende werk, dat het A.N.V. op dit terrein verricht.
Thans acht ik echter het ogenblik gekomen om mijn arbeid neer te leggen. Ik wil dit niet doen alvorens allen te danken, die de Boekverspreiding in staat gesteld hebben dit zo nuttige werk te verrichten.
In de eerste plaats de Regering en het Prins Bernhard Fonds, die het op ruime wijze steunden.
Verder de talrijke vrienden van de Boekverspreiding, die met geschenken in de vorm van boeken, tijdschriften of een geldelijke bijdrage een onmisbare steun hebben gegeven. Voorts bevriende verenigingen, die geregeld verscheidene exemplaren van haar orgaan afstonden en de scheepvaart-maatschappijen, die herhaaldelijk kosteloos vervoer verleenden naar verre havens.
Gaarne beveel ik mijn opvolger, de Heer Bürer, bij U aan. Ik hoop, dat ook hij op Uw zeer gewaardeerde medewerking mag rekenen.
Met een zekere weemoed neem ik thans afscheid van de talrijke vrienden van de Boekverspreiding, van mijn medewerkers op het kantoor, op wier hulp ik altijd kon rekenen, en vooral van de mooie arbeid, die mij zoveel voldoening heeft geschonken.
P.M. RAMPART.
Voor de huldiging der fam. Rampart wordt verwezen naar bladz. 92.