Het Delta-noodlot
Het Belgische staatsverband, zoals het in 1830 werd voldongen, is uit een historische groei ontstaan, die menige continentale druk zegevierend heeft afgewezen en in het uitzicht van het Belgisch grondgebied met duurzame tekens staat geschreven.
De lotsbestemming van een volk, hoe het ook moge evolueren, ontsnapt niet aan de imperatieven van de bodem, waarop het leeft.
Waar drie stromen van West-Europa zich verenigen om in de Noordzee uit te monden, zijn levensvoorwaarden aan het licht gekomen, die menselijke nederzettingen aan eendere tragiek hebben onderworpen. Tegelijk hebben zij aanverwante resultaten gesticht, die, behalve de psychische, ook de geestelijke gesteldheid gehoorzaam hebben gemaakt.
Politieke grenzen kunnen niet steeds worden overeengebracht met deze autonome gesteldheid, maar vermogen ze zelden in haar souvereine constantheid te storen.
Rijn, Maas en Schelde, wanneer zij elkander naderen om in een niets ontziende horizontaliteit saam te vloeien over de Lage Landen, vestigen niet alleen een delta met herkenlijke wateren, hemelen en licht, maar tevens een zelfstandige deltamentaliteit met ongevaarlijke schakeringen.
Het zal wel aan de ongenaakbare diepten van de Moerdijkwateren en de ver afgelegen uitzwenking van de Rijnloop te wijten zijn, dat de scheiding van Noord en Zuid geringe verschillen in de volksgeaardheid der deltaprovinciën heeft kunnen bestendigen.
Aldus heeft België, als van Nederland gescheiden, zijn historische uitbouw op twee bekkens mogen beproeven, dalen van Maas en Schelde.
Opmerkzaam daarbij is, dat in het Maasbekken Waals en in het Scheldebekken Vlaams wordt gesproken, zonder dat onderhuids de nationale eenheid verbroken wordt.
Beide stromen stammen uit Frankrijk, bevruchten Frans sprekende gewesten en, wanneer ze het deltagebied binnendringen verliezen zij als het ware hun oorspronkelijk geluid om Vlaams en Waals te worden.
Hier dient gewezen op een specifiek-Belgische eigenaardigheid, te weten dat het Waals door zijn Romaanse verwantschap aangewezen op de hegemonie van het Frans, wel die hegemonie en haar luister erkent, doch in brede volkslagen niet geneigd is zijn solidariteit met de deltagemeenschap op te geven. Blijkbaar verkiest Wallonië te leven met gelijkwaardig Vlaanderen onder één Belgisch dak, liever dan met een taalgenoot in Franse onderdanigheid.
Hierin richt zij zich instinctmatig naar de gedragingen van haar Vlaamse commensaal, die met de culturele hegemonie van het Nederlandse Noorden instemt, maar er niet aan denkt het aloude lotsdeel met de Waalse broeder prijs te geven.
Ik zou haast zeggen, dat wat taalvervreemding scheidt, door voorouderlijke beschikking van de beide deltabekkens tot verbondenheid wordt geklonken.
Deze verbondenheid volkomen nationaal te noemen, aanvaardt de onderlinge pollutie van het wederzijds volkswezen niet. Vlaanderen en Wallonië zijn twee volkeren, tot één natie vergroeid. Het ware roekeloos een gevaar te willen zien in de distantheid die ongegeneerd aan beide landszijden tot uiting komt. Want ja, zij staan cordaat op ééntaligheid, zij weigeren elkanders taal aan te leren, zij eisen een uitdagende kultuur-autonomie. Elk van hen leeft in de angst door de andere te worden overmeesterd. Het maakt hen oplettend, wedijverig en stug. Het stemt hen niet vijandig. De roep toch van de heilige moedergrond maakt hen gewillig. Dagelijkse driften mogen hun eendracht bedreigen. Maar te kwader uur zijn zij bereid nevens een voor het plots één en onverdeelbaar geworden vaderland te sterven.
Dat vaderland is een onontwendbare nood, nog dwingender doordat de grote Europese cultuurfronten, de Latijnse en de Germaanse, zich daar zowel waakzaam als onverzettelijk aan elkander wagen.
Aan de ene kant klauwt de Vlaamse leeuw, aan de andere kraait de Waalse haan.
Vlaanderen spreekt Nederlands, Wallonië spreekt Frans.
Maar het derde land aan beider verscheidenheid ontsproten, brengt de nationale verzoening. Dat derde land heeft door de eeuwen heen zijn weerbaarheid bewezen, alle verknechting afgeweerd en zijn dubbele eigenaard bewaard. Dat derde land, sekure toevlucht en voorzienigheid, is België.
Een merkwaardigheid moge ons daarbij niet ontgaan.
Als door een hogere almogendheid beraamd, verrijst in het hartje van het land, op de middenkam, die Maas en Schelde uiteenhoudt, België's hoofdstad, Brussel.
Brussel dankt die centrale ligging de uitwas te mogen zijn van de scaldische en mozaanse taalgemeenschappen. Vanuit beide dalen zijn Walen en Vlamingen naar de