Belangrijke schrijvers
Hij noemde als eerste zijn naamgenoot D.F. Malherbe, bekend schrijver van historische romans, hoewel spreker persoonlijk de voorkeur gaf aan zijn eigentijdse romans, o.a. Hans die Skipper, de eerste Zuidafrikaanse zeeroman.
Een kundiger romanschrijver acht hij Venter met zijn bijbelse roman ‘Man van Cirene’. Dan Langenhoven en de naar Zuid-Afrika gekomen Nederlander Jochem van Bruggen, beiden humoristen. De laatste schreef ‘Ampie’, in Nederland uitgegeven. Voorts Holmer Johanssen met ‘Die onterfdes’.
Prof. Malherbe noemde vervolgens de dierenverhalen, o.a. ‘Oerwoud en Vlakte’ van Sagiro.
Als vertegenwoordiger van de neoromantiek schoof spreker C.M. van den Heever naar voren, bekend om zijn stemmingsvolle, korte verhalen. De novelle ‘Somer’ schreef hij in de geest van Stijn Streuvels. Hij roemde de wijze, waarop Van den Heever de droefenis om de kortstondigheid van het menselijk geluk, de onverbiddelijkheid van de wet van groei, bloei en vergaan weet uit te beelden. Hij gaf daar ook een sprekend voorbeeld van ontleend aan het evengenoemde ‘Somer’.
De roman ‘Sy kom met die sekelman’ noemde spreker de ‘belijdenis in proza’, een merkwaardig openhartig dagboek, waarin het harts verlangen van een jong meisje wordt beschreven door Hettie Smit.
Naarmate de Afrikaners stadsmensen werden komt in het proza ook de stad in het proza naar voren. De beste acht hij de jonge schrijver J.S. Rabie, die in Parijs heeft gewoond. Over die wereldstad schrijft hij zeer gevoelige schetsen, waarin zijn reacties op de op hem aanstormende werkelijkheid en het uitbeelden van de ontreddering van deze tijd uitstekend tot uiting komen.
Maar het sterkst en het best zijn de schrijvers toch als zij zich bezighouden met land, volk en geschiedenis.
Op dit gebied treden naar voren: M.E.R., o.a. met ‘Drie vertellingen’ en ‘Die Gewers’, voorts de Nederlander Jan van Melle, een meester in het kort verhaal, maar ook een romanschrijver van de bovenste plank, die o.a. schreef ‘En ek is nog hy’, een der beste Zuidafrikaanse romans. Als een der voortreffelijkste korte verhalen van deze schrijver noemde spreker ‘Oom Karel neem zy geweer saam’.
De oorlogscorrespondent Uys Krige, krijgsgevangene geweest in Italië, is de man van de kleurige reisbeschrijvingen, maar ook weer van de uitmuntende korte verhalen, o.a. ‘Die doodkis’ dat in verschillende talen werd vertaald.
Elise Muller sluit de rij. Ook zij schonk aan Zuid-Afrika een bundel korte verhalen, getiteld ‘Die vrou op die Skuit’, verhalen dikwijls tegen de achtergrond van de dood, zeer innig geschreven en herinnerend aan Ina Boudier Bakker en Top Naeff.