Het Nederlandse volkseigen
De Centrale Commissie voor onderzoek van het Nederlandse volkseigen heeft haar ‘Mededelingen’ gepubliceerd over haar werk in het afgelopen jaar. Er werden drie gedachtenwisselingen gehouden. De eerste op 3 januari, waar dr. A. Weynen uit Tilburg en prof. dr. Fr. van Coetsen uit Leuven spraken over de rijksgrens tussen België en Nederland als taalgrens’. Dr. Weynen hield zich bezig met de dialecten ter weerszijden van de grens en prof. Van Coetsen met de officiële taal. Bij deze besprekingen bleek, dat de dialecten aan weerszijden van de grens, die vroeger nauwelijks van elkaar te onderscheiden waren, onder invloed van de officiële taal, zodanige veranderingen hebben ondergaan, dat de dialecten ten noorden van de grens een typisch noord-nederlands karakter en die ten zuiden er van een typisch Belgisch (Vlaams) karakter dragen.
Op de op 15 juni te Tiel gehouden gedachten wisseling hielden prof. dr. C.H. Edelman (Wageningen) en prof. dr. J.A. Huisman (Utrecht) lezingen over de namen ‘Betuwe’ en ‘Veluwe’.
Op 31 augustus hield de wetenschappelijke ambtenaar voor het naamkundebureau een inleiding over de ‘oorsprong van de namen Amsterdam en Amstel’.
Hierbij waren vele buitenlandse gasten aanwezig, o.a. dr. Max Bathe (Berlijn) die over die namen een artikel had geschreven in het Niederdeutsches Jahrbuch.
Zeer leerrijk is het artikel in deze Mededelingen over ‘Erven en Werven’, namen voor het boerenerf, dat elders ook wel heem, hof of miste heet. Het woord erf vindt men vooral op de oude hoge zandgronden en de andere woorden meer in de zeekleigebieden. De naam erf duidt altijd op bezit, in tegenstelling met het woord ‘brink’, dat steeds op de ligging duidt; de eigenlijke betekenis van brink is hoogte, evenals het woord werf, dat bovendien nog de betekenis heeft van gerichtsplaats.