Weinig cultureel contact met Zuid-Afrika
Dezer dagen heeft in ons land vertoefd de vice-voorzitter van de Zuidafrikaanse Schrijverskring de heer D. Richard, die in opdracht van een uitgeversmaatschappij in de Unie zijn licht kwam opsteken over de journalistiek in de Westeuropese landen. Hij verbleef daartoe met zijn echtgenote reeds in Frankrijk, in Belgie en in Engeland, kwam vandaar naar ons land en gaat dan naar West-Duitsland, Zwitserland en Italië; zo lazen wij in Het Vaderland.
‘Helaas,’ zo vertelde hij tijdens een persgesprek, ‘ondervindt de journalistiek in het Zuidafrikaans sprekend deel van ons land grote invloed van de Engelse pers, met name de sensatiepers, die sedert de oorlog belangrijk aan invloed heeft gewonnen.’ De heer Richard achtte dit verschijnsel des te opmerkelijker, omdat de Nederlands sprekende Zuidafrikaan in feite van nature een rustige en sterk orthodoxe-religieuze inslag heeft. Misschien is deze invloed mede een gevolg van de omstandigheid, dat de Unie van Zuid-Afrika het contact met de Nederlands sprekende landen heeft verloren, aldus de heer Richard. In dit verband noemde hij het hoogst merkwaardig, dat aan de Afrikaanse ambassade in Den Haag geen culturele attaché is verbonden, daar en tegen wel een handelssecretaris.
De commissie voor culturele betrekkingen tussen de Unie en Nederland, de zg. Commissie-Donner, doet zijns inziens wel veel goed werk voor de culturele belangen, doch er kan méér gedaan worden. Hij sprak vol lof over het karakter van de Nederlandse pers.