Toneel en letterkunde
De directeur van de Brusselse schouwburg, de heer Victor de Ruyter stelde de vraag of toneel al dan niet tot de letterkunde wordt gerekend.
Met deze vraag hielden Maurice Roelants, lid van het schouwburgcomité, de Haagse letterkundige Dubois en Raymond Herreman zich bezig. Maurice Roeianis noemde Herman Teirlinck, die in zijn boek ,‘Wij ding van een derde geboorte’ reeds duidelijk zijn zienswijze op het huidige westerse toneel heeft beschreven.
Allen waren het er over eens, dat toneel gespééld wordt en dat een gespeeid toneelstuk een toneelstuk is en geen letterkunde. Er is zelfs toneel zonder woorden, het mimische toneel.
Anders wordt het wanneer men toneelwerken van Moliere, van Shakespeare en andere grote toneelspelschrijveis least. Dan toch maakt men kennis met het beste en schoonste, dat de letterkunde de mens heeft geschonken.
Een goed geschreven toneelwerk is dan ook zonder meer goede letterkunde en een slecht voor het toneel geschreven werk is even goed slechte letterkunde als een slecht geschreven roman.
Raymond Herreman bekende nooit een toneeluitvoering bij te wonen. Misschien noemt men hem in verband daarmee een ondeskundige op dit gebied. Maar hij leest veel toneelwerken en vindt daarm een bijzonder genot.
Ook werd de opmerking gemaakt, dat aan de schrijvers van toneelstukken hogere eisen worden gesteld dan aan romanschrijvers, omdat hun werk zo geschreven moet worden, dat het speelbaar is. De romanschrijvers behoeven er alleen maar voor te zorgen, dat hun boeken leesbaar zijn.