Neerlandia. Jaargang 61

Nieuw-Guinea in New York op het doek

De Algemene Nederlandse Vereniging (General Netherlands Association, Inc.) te New York opende het jaar 1957 met een, ondanks het koude weer, zeer geed bezochte ledenbijeenkomst in de New-Amsterdam Room van de Nederlandse Club. De voorzitter, de heer Alexander Poppers, besprak in zijn nieuwjaarsrede de geschiedenis van de laatste maanden, de naasting door Egypte van het Suezkanaal, het militair optreden van Israël, de ‘politie-maatregelen’ van Engeland en Frankrijk met de daarop gevolgde actie van de Ver. Naties, de revolutie in Hongarije en de daarmede samenhangende uitwijking van tienduizenden vluchtelingen, de rol, welke Amerika speelt in dit wereldgebeuren en de plaats van Nederland daarbij; spreker vestigde de aandacht op de hulp-actie in Nederland en wees in het bijzonder op het voorbeeld, daarbij door het Koninklijk Huis gegeven.

Spreker betoogde dat de tol die Nederland eenmaal in het wereldgebeuren speelde, sedert Nederlands-Indië (thans Indonesië) verloren ging, slechts van gering belang is geworden. Behouden bleven de Nederlandse Antillen en Suriname als delen van het Koninkrijk, terwijl het vraagstuk van Nieuw-Guinea nog steeds een punt van bespreking uitmaakt.

Het is de bedoeling in een volgende bijeenkomst een of meer deskundigen te vragen de internationale toestand uiteen te zetten. Op deze bijeenkomst voerde de heer J. Grader, die juist een dag tevoren uit Nederland was aangekomen, het woord over Nieuw-Guinea.

Grootste eiland

De heer Grader, die gedurende vele jaren het hoofd was van het Bureau voor Inlanders te Hollandia, de hoofdstad van Nieuw-Guinea, gaf een uitvoerige en duidelijke uiteenzetting van het leven op Nieuw-Guinea, het grootste eiland ter wereld, dat zowel door geografische ligging, als door zijn flora en fauna tot Australië behoort. Vele stammen leven nog in het stenen tijdperk en zijn gedurende eeuwen geheel op zichzelf gebleven. Eerst in de tegenwoordige tijd zijn deze stammen met vliegtuigen te benaderen. Hij wees op het goede werk, dat Nederland doet voor de opleiding van de jeugd, o.m. door het oprichten van scholen; door het verstrekken van geneeskundige hulp aan de bevolking wordt getracht - en met vele goede resultaten - de gezondheids-toestand te verbeteren.

In de pauze hadden de leden weer gelegenheid oude vrienden te begroeten en met nog onbekende leden kennis te maken. Het is opmerkelijk hoe veel dit er toe bijdraagt in de bijeenkomst een gezellige sfeer te scheppen.

Na de pauze werd een film vertoond over het leven in de wildernis op Nieuw-Guinea. Duidelijk bleek uit de rolprent welk een geweldige taak in dit gebied op vervulling wacht.

Een tweede film over de ‘United Nations’ trok ook aller belangstelling.

In zijn slotwoord dankte de voorzitter de talrijke aanwezigen voor hun opkomst en de consul-generaal, Jhr. van Rijckevorsel voor zijn blijken van medeleven met de vereniging. De heer Grader dankte hij nogmaals voor zijn uitnemende lezing. De meeste leden zijn Amerikanen van Nederlandse afstamming en juist voor hen, die in geregeld dagelijks contact zijn met andere Amerikanen, is het van veel belang om van de grote wereldproblemen goed op de hoogte te zijn.

Deze bijeenkomst was weer een op hoog peil staande en gezellige Nederlandse avond in dit oude Nieuw-Amsterdam.

A.P.