Groot-Kempische Cultuurdagen
De belangstelling voor de Groot-Kempische Cultuurdagen, die op 25 en 26 Juli te Hilvarenbeek werden gehouden was veel groter dan in vorige jaren en de grote parochiezaal was tot de nok gevuld met Brabanders en Vlamingen.
De vergadering werd geleid door de heer Emiel van Hemeldonck, die zich in gezelschap bevond van de Eerw. Heren H. Waterschoot, Abt uit Postel en P. de Witte, van de Abdij van Tongerlo. Van Nederlandse zijde bemerkten wij onder de velen Mgr P.C. de Brouwer, Dr H.J.J. van Velthoven, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, Prof. van Vessem, ProfRogier, Prof. Dr J.E. de Quay, Commissaris der Koningin in Noord-Brabant, Mr E.H.J. Baron van Voorst tot Voorst, burgemeester van Tilburg en Prof. Dr W. Asselbergs (Anton van Duinkerken).
De burgemeester van Hilvarenbeek, de heer J.P.M. Meuwese heette de aanwezigen welkom en vertelde, dat het bijna een traditie is geworden, dat te Hilvarenbeek telken jare een prijs wordt uitgeloofd voor het beste dichten prozawerk, dat aan de keuringsraad was toegezonden.
Het referaat van Prof. Dr Rogier kwam hierop neer, dat Holland eeuwen lang de Brabanders en de Limburgers heeft genegeerd en als minderwaardigen heeft behandeld; dit moest worden toegeschreven aan het feit, dat Holland over een vloot beschikte en alleen met vreemde volken in aanraking kwam. Later heeft in Brabant de nijverheid een grote vlucht genomen en heeft het in vele gevallen Holland overschaduwd. Evenwel de mentaliteit bleef en dit hebben volgens Prof. Rogier de Brabanders voor, dat het een warmbloedig volk is, dat met hart en ziel verknocht is aan de arbeid, in tegenstelling met de nuchtere koele Hollander, die niet over één nacht ijs gaat.
Prof. Dr van Mechelen betoogde, dat het bestaan van landsgrenzen ook zijn invloed heeft op de bevolking, die aan beide zijden daarvan woont. Men merkt volgens spreker b.v. in Nederland, dat de Katholieke ambtenaren klagen over hun achteruitstelling, waartegenover de Vlamingen, die er nog erger aan toe zijn, klagen dat zij genegeerd worden, omdat ze Vlamingen zijn. Maar nog erger vindt hij, dat dagelijks ongeveer 100.000 arbeiders naar Brussel reizen, 30.000 naar Wallonië en verder een 50.000 grens- en seizoenarbeiders naar Frankrijk met het onvermijdelijke gevolg, dat bijna al deze arbeiders, die naar Wallonië verhuizen taal, cultuur en geloof verliezen. Gepleit wordt daarom voor het scheppen van meer werkgelegenheid in Vlaanderen.
Op de tweede dag werd met een toepasselijk woord de letterkundige prijs der gemeente Hilvarenbeek uitgereikt. Bekroond werden de heer A. Schepens uit Alkmaar met zijn roman ‘De haan kraait ten derde male’; de heer J. van Bakel uit Nuenen met zijn gedicht: ‘De Caelo Sonus’. De tweede prijs voor poëzie kreeg Leo Herberghs uit Heerlen met zijn gedicht ‘Steen’.
Volgens gewoonte werden de Cultuurdagen besloten met een openluchtspel. Deze keer werd gegeven ‘De held van Waterloo’, dat door plaatselijke krachten werd opgevoerd.
Vele leden van het A.N.V. hebben deze Cultuurdagen bijgewoond en zij zullen die nog lang in herinnering houden.
De V.-Van K.