Uit de grote West
De Gilde viert
Wij - leden en genodigden van de General Netherlands Association - hebben weer, als in vorige jaren, onze Nederlandse Avond gehad op Zaterdag 2 Mei, ter viering van de 44ste verjaardag onzer Koningin en ter herdenking van Nederlands bevrijding in 1945.
Het werd ditmaal 'n ongewone avond, niet als gewoonlijk met enkele toespraken en 'n paar Nederlandse films, maar met wat men hier noemt 'n ‘dinner-party’, gevolgd door bal. Het moest wel iets bijzonders worden, want naast bovengenoemde herdenkingen kwam nog 'n derde, die van het 45-jarig bestaan der Vereniging, begonnen als Zelfstandige Afdeling van het Algemeen Nederlands Verbond en later, toen deze wijze van organiseren niet meer mogelijk was, als 'n eigen Vereniging, ‘incorporated’ onder de wetten van de Staat New York.
Persoonlijk heb ik - en anderen met mij - die reorganisatie zeer betreurd en ik betreur die nòg.
Wel bleef er contact met het oude A.N.V., doordat onze leden Neerlandia bleven ontvangen, maar onwillekeurig verslappen de banden, vooral door toetreding van nieuwelingen, die nooit iets met het Verbond te maken hebben gehad. En onder Nederlanders en oud-Nederlanders is nu eenmaal de geest van separatisme, van ‘op eigen benen willen staan’, helaas heel wat sterker dan onder de meeste andere nationaliteiten.
Laten wij dit, tenminste voor vandaag rusten en terugkeren tot ons feest op de 2de Mei.
Er waren goed geteld 126 deelnemers, wat erg meeviel, daar de kosten voor zulk een gelegenheid voor minder-gesitueerden wel erg bezwaarlijk, zo niet onoverkomelijk waren.
De Vereniging ondervond ook veel officiële belangstelling. Onze Ambassadeur, de heer Van Royen, was met zijn echtgenote uit Washington overgekomen; onze Consul-Generaal Baron de Vos van Steenwijk en Mevrouw waren er, joviaal als immer, ook, zomede de Vice-Consul, de heer Korthals Altes.
Zij allen zijn geen vreemden voor de G.N.A. Zij zijn lid en geven bij voortduring blijk van belangstelling in het leven en streven onzer organisatie.
Dan hadden wij het voorrecht, enige jonge Nederlandse artisten in ons midden te zien, die tijdens hun kort verblijf in deze gewesten zich bereid hadden verklaard, voor hun Nederlandse stamgenoten op te treden. Wij hadden enigen van hen reeds bij een vorige gelegenheid ontmoet; zij droegen zeer zeker bij tot het welslagen van de avond.
Wim Stenz, 'n uitnemend violist, spande naar mijn bescheiden mening, met zijn begeleider, wiens naam me helaas ontschoten is, door zijn buitengewone prestaties de kroon, gevolgd door Justus Bonn, als operazanger in Nederland welbekend, en Pia Beck, die, deels bijgestaan door twee Amerikaanse neger-artisten, de moderne zijde van de muziekwereld belichtte, de jazz, door sommigen aangebeden, door ondergetekende in zijn ouderwetse, ‘aftandse’ ideeën over ‘die Göttliche Kunst’ nog steeds maar niet begrepen.
Maar, ‘ieder z'n meug’, zei immers de boer. Het zal wel aan mij en m'n opvoeding liggen en niet aan mijn jaren alleen, want 'n oude grijskop in mijn buurt, m'n mededinger wat de haren betreft, zat te dansen op zijn stoel uit louter enthousiasme...
Tenslotte het bal. Wel, wie het Nederlandse orkest, onder de bezielende leiding van onze vriend Carl Coenraad aan de piano, hoort en bij 'n potpourri van Nederlandse liederen, door allen meegebruld, zijn benen van de vloer doet wippen om zijn vorderingen in Terpsichore's kunst te ‘luchten’, wéét, dat zulk een avond 'n succes wordt. Wat hij ook werd.
Ik wil deze brief niet besluiten zonder een woord van waardering voor de leiding van onze voorzitter, de heer A. Poppers en diens ‘tweede man’, de ondervoorzitter J. van der Voort.
En daarbij ook niet vergeten te herinneren aan de pakkende toespraak van onze Ambassadeur, die vooral succes had bij de beschrijving van enkele gebeurtenissen op de triomfantelijke reis van H.M. de Koningin door de Verenigde Staten.
Een tekenend voorval - nu heus tot slot - moge hier nog volgen. Na Haar ontvangst in het hoofdkwartier der Verenigde Naties ontmoette H.M. op de receptie de Sovjet gedelegeerde Malik, die, ditmaal niet in staat zijn veto uit te spreken, aanwezig was en daardoor toonde, belang te stellen in dit Koninklijk bezoek.
‘Well, Mr Malik’, vroeg de Koningin, ‘do you still believe that Holland wants to start a war with your country?’
De heer Malik antwoordde plechtig: ‘Not you, Madam, but the ruling parties in your homeland’. Si non e vero...
JAN STAVAST