Neerlandia. Jaargang 57
(1953)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVlaanderenNu Neerlandia, ons verbondsorgaan, nog slechts om de twee maanden verschijnt, zullen wij ons in deze rubriek noodgedwongen moeten beperken tot een bondig overzicht van de voornaamste culturele gebeurtenissen in Vlaanderen, welke op een of andere wijze in verband staan met het door ons Verbond nagestreefde doel, of waarbij de afdelingsbesturen om medewerking werd verzocht. Er is in de voorbije weken waarlijk geen gebrek geweest aan allerhande uitingen van Nederlands cultuurleven in de hoofdstad. In de Christelijke Arbeiderscentrale te Brussel hielden Zondag 29 Maart jl. de Gewestbond Overmaas van het Davidsfonds en het Ereleraar-Dr J. Langohrcomité een Overmaas-Voorlichtingsdag. Het was vooral de bedoeling door een reeks van bevoegde sprekers, die terdege met de toestanden in het bedreigde taalgebied vertrouwd zijn, de noden en grieven van dit wel zeer verwaarloosde gewest te laten uiteenzetten en de middelen te onderzoeken om tot een rechtvaardige en wettelijk erkende oplossing van het probleem Overmaas te komen. Na een welkomstgroet en een inleidend woord van ereleraar Dr B. Walpot werden referaten voorgedragen door Drs P. Tummers, een Nederlander, die zich op de taal- en volksstudie in het Land van Overmaas heeft toegelegd, door de Z.E. Heer J. Nagels (lid van het A.N.V,), die de uitslagen der talentellingen in de afgelopen honderd jaren in beschouwing nam, door de heer J. Franssens, wiens uiteenzetting over de economische rijkdommen van het Land van Overmaas de aandacht vestigde op een minder gekend aspect van het gehele probleem en ten slotte door de heer J. Verroken, lid der Tweede Kamer, die het voor en het tegen belichtte van de oplossing van het Overmaasprobleem, zoals ze door het Harmel-CentrumGa naar voetnoot1) wrordt nagestreefd De vergadering bleek wel algemeen van gevoelen te zijn dat de enige voor de Vlamingen aanvaardbare oplossing gelegen is in de erkenning van het uitgesproken Nederlands karakter der zes Voergemeenten en de oprichting van een Nederlands kanton, administratief aangesloten bij Limburg, waarvan deze gemeenten zouden afhangen. De toestand in de overige, zogenaamde Plat-Dietse gemeenten is niet zo eenvoudig te regelen, omdat men daar af te rekenen heeft met een vrij sterke Franse of Duitse cultuurinslag. Aan het Frans of het Duits, zou dus - als tweede taal - een zekere bescherming moeten worden verleend. Hierbij merkte de heer F. Grammens, die in de vooroorlogse jaren zo moedig voor de taalgrens-actie heeft geijverd, terecht op, daarin trouwens bijgestaan door de heer Verroken, dat men aan de belangrijke Vlaamse minderheden uit Wezet (Visé) en de onmiddellijk ten Oosten van deze stad gelegen gemeenten, waar het Nederlands niet als officiële taal wordt erkend, logischerwijze de zelfde rechten niet zou mogen onthouden. Met een aangrijpende ‘Oproep tot Vlaanderen’, uitgesproken door de oude pastoor Dr H. Veltmans, uit 's-Gravenvoeren. een trouw lid van het A.N.V., werd deze belangrijke Overmaas-Voorlichtingsdag besloten. De stormramp, die in de nacht van 31 Januari op 1 Februari, niet alleen Nederland, doch ook onze Noordzeekust en sommige gebieden van Vlaanderen teisterde, ligt nog vers in ieders geheugen. Om tot de leniging van de stoffelijke nood in de zwaarst getroffen gemeenten bij te dragen, werd op aanstichting van een aantal Vlaamse cultuurverenigingen, waaronder de plaatselijke afdelina van het A.N.V., in de grote concertzaal van het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel een schitterend geslaagde feestavond ingericht op Vrijdag 10 April 1953. Het versterkte omroeporkest en het omroepkoor van het Belgisch Nationaal Radio-Instituut, alsmede een | |
[pagina 54]
| |
dertigtal vedetten uit de toneel-, de sport- en de cabaretwereld verleenden hierbij hun belangeloze medewerking. Het geheel groeide uit tot een zelden geëvenaarde prestatie van Vlaams saamhorigheidsgevoel en bracht een afdoend bewijs, dat de Vlamingen uit de hoofdstad nog tot het inrichten van grootscheeps opgevatte cultuuravonden in staat zijn, wanneer de wil tot eendrachtige samenwerking aanwezig is. Dank zij de belangstelling door Vlamingen van alle schakeringen voor deze prachtige avond aan de dag gelegd, kon een aanzienlijk bedrag ter hand gesteld worden van de burgemeesters der drie zwaar getroffen gemeenten in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Aangemoedigd door het succes, besloten de inrichters het daarbij niet te laten en contact op te nemen met het reeds bestaande Vlaams Verbond voor Brussel ten einde bij elke passende gelegenheid de Brusselse Vlamingen op te roepen tot het bijwonen van culturele en feestelijke vergaderingen, welke voor die, ingericht door allerlei Franstalige verenigingen en groepen, niet zullen behoeven onder te doen. Dit is een hoopvol teken en wij hopen dat het Vlaams Verbond voor Brussel, dat in de afgelopen maanden aan het sluimeren was gegaan, deze goede kans niet zal laten voorbijgaan om van een nieuwe en verjongde activiteit blijk te geven. In de vergaderzaal van de onlangs geopende, nieuwe Vlaamse inrichting, het ‘Brussels Tehuis’, hield de Heel-Nederlandse Beweging op 19 April j.l. haar jaarlijks congres, bedoeld als een manifestatie van nauwe samenwerking tussen jongeren uit Noord en Zuid. Tijdens de voormiddagvergadering werden spreekbeurten gehouden door de heren E. De Facg (uit Gent) over ‘Problemen en tactiek in de huidige Vlaamse Beweging’ en Drs Jo Hansen (uit Roermond) over ‘De gewestelijke stromingen en de decentralisatie in Nederland’, 's Namiddags hield de heer Staf Vermeire (uit Gent) een uiteenzetting over ‘de noodzakelijkheid van een heel-Nederlandse jeugdbeweging’. Mevrouw van Haegendoorn (uit Leuven) sprak over ‘de taak van de meisjes in onze nationale strijd’ en de heer Henk Waltmans (uit Tilburg) behandelde het onderwerp: ‘Volkseenheid der Nederlanden’. Na elke uiteenzetting werd de aanweziqen, zoals dit op elke openbare vergadering van de Heel-Nederlandse Beweging gebruikelijk is, gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen. Het slotwoord van dit goed bezette en met aandacht nevolade Congres werd uitgesproken door de voorzitter, Drs W. Jorissen. Een gebeurtenis, die wij eveneens de moeite waard achten te vermelden, is de plechtige opening van het ‘Hendrik Consciencehuis’ aan de J. van Praetstraat te Brussel, op enkele passen van de Beurs, die op Zaterdag 25 April plaats had en voorafgegaan werd door een muzikale inleiding van het Nationaal Radio-Instituut, met de medewerking van Francine Lepage (voordracht en zang), Werner Baems (viool), Alf. Bauwens (cello) en P. Leemans (klavier). Na deze uitvoering, hoofdzakelijk gewijd aan klassieke muziek, werd in de keurig versierde feestzaal een academische vergadering gehouden, waarop achtereenvolgens het woord voerden: de heren Prof. dr Rob. van de Putte, voorzitter der V.z.w. Hendrik Consciencehuis, Dr G. Schmook, directeur van de stedelijke bibliotheken van Antwerpen, die een merkwaardige rede hield over de betekenis van het leven en het werk van Conscience, die het symbool is geworden van de culturele heropstanding in Vlaanderen en ten slotte Dr Van Becelaere, hoofdconservator van de musea voor Schone Kunsten te Antwerpen. Deze laatste handelde over de Latemse schildersschool, die de roem van Vlaanderen in de hedendaagse kunst tot ver buiten de landsgrenzen heeft verspreid. Spreker bracht terloops een bescheiden, doch diepgevoelde hulde aan Albert Saverijs, één der laatste overlevenden van deze school, die persoonlijk de vergadering bijwoonde en van wie enkele der beste werken, in de vorm van een retrospectieve tentoonstelling, in de vergaderzaal waren opgehangen. Na afloop van de eigenlijke plechtigheid had nog een rondgang plaats door de lokalen, die tegen een matige huurprijs ter beschikking worden gesteld van alle Vlaamse verenigingen zonder politiek karakter, welke in de hoofdstad of daarbuiten gevestigd zijn. Voegen wij hier nog aan toe, dat de ‘Vlaamse Club’ van Brussel sedert een paar weken haar intrek in het nieuwe pand heeft genomen. Een aanduiding voor de komende verscherping van de strijd te Brussel, op de taalgrens en in de bedreigde taalgebieden, was de verschijning van het eerste nummer van ‘Na Raad ter Daad’, uitgegeven door het Vlaams Actiecomité (Volksverbond), dat zich aanmeldt als ‘een vereniging die buiten de partijpolitiek als stuwende beweging dynamisch en offensief optreedt, ter beveiliging en bevordering van alle volkse belangen, zo buiten als binnen ons territorium’. In de verantwoording bij de uitgave van dit blad lezen wij verder: ‘de angstwekkende Vlaamse problemen, Brussel en Taalgrens en de gaafheid van Vlaanderen (in de besturen, het onderwijs, het gerecht, het leger, de economie, de repressie, enz.), de voorlichting van Nederland, de kwesties van andere gebiedsdelen, massale uitwijking, buitenlands beleid, enz.... behoren tot de punten van het hoogste belang, die door het Volksverbond stelselmatig, bevoegd en kordaat moeten worden aangepakt en tot een goed einde dienen te worden gebracht. De ziel van het Volksverbond is Grammens (de bekende vooroorlogse taalgrens-strijder. Red.). Dit moge volstaan om allen in het gelid te brengen!’ M.v.G. |
|