Onze Ere-Voorzitter P.J. de Kanter 85 jaar
De Directeur van het Algemeen Nederlands Verbond verzocht mij, als één der oudere leden, een bijdrage voor ‘Neerlandia’ te schrijven naar aanleiding van de 85ste verjaardag op 17 Maart 1953 van onze ere-voorzitter, de heer P.J. de Kanter.
Ik zal me daarbij bepalen tot enkele persoonlijke herinneringen, daar ik die Verbondsleden, die meer bijzonderheden willen weten over de persoon van de jubilaris meen te mogen verwijzen naar diens uitvoerige autobiographie, van welke levensbeschrijving, gedagtekend 29 Mei 1949, zich een exemplaar in de boekerij van het A.N.V. bevindt. Eerst echter enkele algemene mededelingen, ontleend aan dat geschrift.
Daarin kan men lezen, dat P.J. de Kanter, hoewel te Gouda geboren, stamt uit een Dordrechts regentengeslacht. Op 7-jarige leeftijd verhuisde hij dan ook met zijn moeder ( zijn vader was reeds begin 1873 overleden) naar de stad zijner vaderen, om daar de school te bezoeken.
Het behoeft U dus ook niet te verwonderen, dat hij na zijn studietijd te Dordrecht bleef, waar hij zijn beroep uitoefende en daarnaast verschillende openbare functies bekleedde en dat hij daar ook de aandacht trok van de toenmalige algem. secretaris van ons Verbond, dat te Dordrecht was opgericht en daar zijn zetel had. Deze, Dr Kiewiet de Jonge, verving hij in 1901 als algem. secretaris tot 1907. Later werd de heer De Kanter opnieuw bestuurslid en in 1919 volgde hij de heer Kiewiet de Jonge op als algem. voorzitter, hetgeen hij bleef tot Augustus 1940, toen het hoofdbestuur hem het erevoorzitterschap aanbood.
Officieel werden later zijn verdiensten mede als Verbondsvoorzitter beloond met het commandeurskruis in de Oranje-Nassau-Orde. Ook werd het Verbond in zijn persoon geëerd door de toekenning van de ‘Zilveren anjer’ van het Prins Bernhardfonds.
Inmiddels had de heer De Kanter, ook in verband met zijn kamerlidmaatschap en verandering van werkkring, zich in 1922 te 's-Gravenhage gevestigd, waar hij zich weldra veel relaties verwierf, hetgeen onder meer bleek bij de huldiging op zijn zeventigste verjaardag, toen het Alg. Ned. Verbond hem zijn door Piet van der Hem geschilderd portret aanbood ( zie Neerlandia van April 1938). Het A.N.V. (althans het kantoor van het hoofdbestuur) verhuisde toen ook daarheen.
De heer De Kanter was met hart en ziel Nederlander en verknocht aan het Oranjehuis. In het A.N.V. meende hij zich te moeten beperken tot de zogenaamde culturele stambelangen, waardoor hij het wel eens aan de stok kreeg met de ‘Groot-Nederlanders’.
Toen de voorzitter mij op 27 Juni 1936 verzocht de plaats van algem. penningmeester te aanvaarden, welke open zou komen. heb ik een ogenblik geaarzeld alvorens te beslissen. Ik wist immers, dat de heer De Kanter de naam had een autocraat te zijn en ik verklaarde mij dan ook slechts bereid het penningmeesterschap op mij te nemen, als ik ook ten volle stem zou hebben in het dagel. bestuur, hetgeen de voorzitter zonder enige beperking toezegde.
Aan deze toezegging heeft de heer De Kanter zich steeds gehouden en de samenwerking heeft, ook bij verschil van mening, nooit iets te wensen overgelaten.
En de heer De Kanter beschouwde het voorzitterschap allerminst als een sinecure. Vrijwel elke middag als zijn werk als directeur der Bank voor Nederl. Gemeenten hem daartoe in de gelegenheid stelde, kwam hij even overwippen naar het Verbondskantoor, om de