De Lodewijk de Raet-Stichting
Een academische plechtigheid te Brussel
In aanwezigheid van de heer Heyman, Minister van State, de provincie-gouverneurs van Limburg en Oost-Vlaanderen, talrijke hoge ambtenaren en vooraanstaande Vlamingen, had op Dinsdag 6 Januari te Brussel, in het Academiepaleis, de plechtige oprichtingsvergadering plaats van de Stichting Lodewijk de Raet.
Nadat het dameskoor van de Belgische Radiozender, onder leiding van Jan van Bouwel, voor een passende muzikale inleiding had gezorgd, sprak Prof. Dr Max Lamberty, algemeen voorzitter van de Stichting, de openingsrede uit. Hij bracht hulde aan de pioniers van de Volkshogeschoolcursussen in Vlaanderen, waarvan het werk door de Stichting wordt overgenomen, die de naam draagt van Lodewijk de Raet, de grote Vlaming, ‘baanbreker van het hoger onderwijs voor het volk’.
In een ruime en opbouwende geest, zonder enige partijpolitieke of godsdienstige strekking, wil de nieuwe organisatie het culturele welzijn van het gehele volk behartigen en gemeenschappelijke belangstelling opwekken voor allerlei problemen, die slechts hun oplossing kunnen vinden in een atmosfeer van onderlinge verstandhouding en goede wil.
De Stichting Lodewijk de Raet is geen einde, maar een begin, zegt spreker. Naast de bestaande inrichtingen voor onderwijs, naast het bloeiend verenigingsleven en naast alle andere uitingen van culturele bedrijvigheid zal de Stichting, naar het voorbeeld van Nederland, de Angelsaksische en Scandinavische landen, de opbouwende taak, die door de Volkshogeschoolcursussen ter hand werd genomen, voortzetten, ten bate van de hele Vlaamse volksgemeenschap.
De heer dr M. Vanhaegendoren, voorzitter, bracht verslag uit over de werking van de Volkshogeschoolcursussen gedurende de periode 1950-'52 en dankte daarbij de talrijke nijverheids- en handelsondernemingen, zowel als de particulieren, die door hun geldelijke steun de uitbouw van het werk mogelijk hebben gemaakt.
De Stichting Lodewijk de Raet streeft een drievoudig doel na: het ontplooien van de volkskracht, de vernieuwing van de volkscultuur en de samenwerking in de schoot van de Vlaamse gemeenschap.
In de samenwerking van al degenen, die het goed menen met het algemeen volkswelzijn, ziet spreker een probaat middel om aan de geestelijke vervlakking te ontkomen en de kuddegeest, die onze samenleving meer en meer gaat beheersen, met succes te bestrijden door een vrije ontplooiing van de menselijke persoonlijkheid.
Vervolgens hield Prof. Dr C. Heymans, Nobelprijswinnaar, een merkwaardige uiteenzetting over de noden van het Vlaams geestelijk leven. Hij betoogde, dat de cultuur van een volk innig verbonden is met zijn taal en wees in dit verband op de zo verdienstelijke actie voor het Algemeen Beschaafd. De houding van een aantal invloedrijke personen uit handels-, nijverheids- en financiële kringen, die zich afwenden van alle uitingen van Vlaams cultureel leven en bij voorkeur in een vreemd milieu verkeren, acht spreker niet te rechtvaardigen. Ook bij het leger, het gerecht en de behoudsgezinde burgerij in Vlaanderen is een dergelijke geestesgesteldheid waar te nemen.
Er is een opvallend tekort aan wisselwerking tussen de Universiteit en de gemeenschap. Vele intellectuelen hebben geen begrip voor de noden van hun volk, en houden vast aan een egocentrische mentaliteit, die alléén het verkrijgen van stoffelijke voordelen op het oog heeft.
Aan de bekommering om het algemeen welzijn laat men zich nog weinig gelegen. Steeds worden de rechten en voorrechten van bepaalde maatschappelijke groepen in het brandpunt van de belangstelling geplaatst. De noden en verzuchtingen van het volk in zijn geheel worden echter totaal over het hoofd gezien.
In de oorlogsjaren, en ook nadien, werden de morele waarden en de normen van het individu tot waardeloze begrippen herleid. Hebben woorden als democratie, vrijheid, vaderlandsliefde en vrede nog overal dezelfde klank?
Een beschaving wordt in de eerste plaats niet met materiële voorspoed of met wapens, maar wel met morele waarden tegen aftakeling of ondergang beschermd. Een terugkeer tot de oorspronkelijke humanistische en christelijke levensleer dringt zich op om het evenwicht te herstellen tussen de geweldige technische en materiële ontwikkeling en de stelselmatige achteruitgang van alle morele en geestelijke waarden.
Na er nog op te hebben gewezen dat het algemeen peil van de wetenschappelijke prestaties in de Vlaamse universiteiten lager blijft dan dat van universiteiten met een even beperkt taalgebied als Vlaanderen, waaraan geringere technische mogelijkheden en een gebrek aan geschoolde krachten schuld blijken te hebben, richt spreker zich tot de studerende jeugd met de wijze woorden van de Franse geleerde Ernest Renan: ‘Jonge mannen, legt U toe op de wetenschap, dit is het belangrijkste wat men doen kan’.
Ten slotte bracht Prof. Dr H.D. de Vries Reilingh, hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam, voorzitter van de Vereniging tot Stichting van Volkshogescholen in Nederland, de groet van de Nederlandse zusterinstelling over. Noord en Zuid, zo zei hij, zijn op velerlei gebied op elkaar aangewezen. Men heeft wel eens beweerd, dat het Noorden het hoofd en het Zuiden het hart van de Nederlanden was. Ik wil deze vergelijking echter niet voor eigen rekening nemen, omdat men er mij van zou kunnen verdenken te geloven dat het Noorden wel een hoofd en geen hart en omgekeerd, het Zuiden wel een hart, doch geen hoofd zou hebben.
Met Benelux heeft men een nieuwe weg van samenwerking gekozen, die tot dusver niet over rozen is gegaan. Doch wie gelooft is aan geen tijd gebonden. Wij zullen onze activiteit geleidelijk van het economische en politieke plan naar het moreele moeten verleggen. Dan zal al spoedig de noodwendigheid van een culturele krachtsinspanning blijken.
De Stichting Lodewijk de Raet heeft deze krachtsinspanning ten bate van Vlaanderen, Nederland en de Benelux in haar programma geschreven. Zij kan steeds op onze hulp rekenen in het belang van de zaak die wij gemeenschappelijk willen dienen.
M.v.G.