Land van Overmaas
Nederlands taalgebied in gevaar!
Nu eindelijk heeft de commissie Harmel, bestaande uit een gelijk aantal Vlaamse en Waalse leden (officiëel geheten: ‘Centrum van onderzoek voor de nationale oplossing van de maatschappelijke, politieke en rechtskundige vraagstukken van de verschillende gewesten van het land’) enige tijd geleden haar tweede verslag ingediend, waarin zij de conclusies trok uit haar onderzoek inzake de beruchte talentelling van December 1947.
Na de talentelling werd er namelijk van verschillende kanten protest ingediend bij de Regering, omdat toen bleek, dat vooral door de burgemeesters van het Land van Overmaas (waaronder een oud-Nederlander) druk was uitgeoefend op de meestal zeer eenvoudige boerenbevolking, met het gevolg, dat van de zes Voer-gemeenten er vijf ineens van ééntalig-Nederlands naar ééntalig-Frans taalregime overgingen. Dat dit niet op wettelijke wijze kon geschied zijn, begrepen zelfs de Waalse leden van de commissie, die om deze reden het Land van Overmaas niet dadelijk voor het ‘Waalse kultuurgebied’ durfden op te eisen.
Het is dus zaak, zowel voor de Zuid-Nederlandse, als voor de Rijks-Nederlandse kuituurverenigingen, dat alle krachten worden ingespannen, teneinde dit eeuwenoude Nederlandse kultuurgebied te behouden. Ook de banden, die het Land van Overmaas met Rijks-Nederland verbinden, zijn talrijk. Ligt in het prachtige Romaanse kerkje van Sint-Martens-Voeren niet een Van Buren begraven, familielid van de echtgenote van Willem van Oranje? De Hertogen van Limburg hadden in deze streek hun geliefde verblijfplaatsen en hun uitgestrekte jacht-terreinen.
Doch, het Land van Overmaas bestaat niet alleen uit de zes Voergemeenten (Moelingen, 's-Graven-Voeren, Sint Pieters-Voeren, Sint Martens-Voeren, Teuven en Remerswaal), die nog Nederlandstalig zijn en die wij dienen te behouden, maar tevens de tien Plat-Dietse Gemeenten (o.a. Sippenaken, Gemmenich, Moresnet, Montsen, Hendrik-Kapelle, Balen), officieel als Nederlandstalig erkend te krijgen. Wat bleek namelijk bij dezelfde onwettige talentelling? In hetzelfde Overmaas, dat men in vier gebieden kan verdelen, n.l. a. Eupen met omliggende gemeenten (zgn. Nieuw-België, het na de vorige oorlog aangehechte Duitse gebied), b. De Plat-Dietse streek, c. De Voerstreek en d. Aubel (oorspronkelijk Nederlandstalig, doch zo te zeggen reeds volledig verwaalst)Ga naar eind1) bleek, dat in de Plat-Dietse streek 84% der bevolking haar eigen gewestelijke taal niet verloren heeft, ondanks (ook daar) de volledige verfransing van bestuur, rechtspraak en scholen.
Hier móét ingegrepen worden; Nederlands-Limburg, in de eerste plaats Maastricht, dient hierbij haar kulturele roeping te beseffen. Het mag en moet niet meer mogelijk zijn, dat er mensen van Nederlandse stam zijn, die onverschillig blijven en in een soort apathie vervallen, wanneer er een stuk Nederlands gebied verloren gaat en die dat onder hun ogen ten onder laten gaan in een vreemde kuituur, zoals het in de 17de eeuw het geval was met Opper-Gelder. Het enige, dat dan na enige eeuwen nog zou herinneren aan de oorspronkelijk Nederlandse aard van dat gebied, zouden dan de plaatsnamen zijn (o.a. Kevelaar, Kempen, Stralen, Schaephuijzen, Mooyland, Apeldo(o)rn(!), Hasselt(!), Winnekendonk, Wachtendonk, Kranenburg, Nieu(w)kerk.
Zowel de Plat-Dietsers, als de bewoners van de Voerstreek zijn even goed Limburgers en spreken even goed Limburgs als de Rijks Nederlanders boven de grens. Het Limburgs, dat in de Plat-Dietse streek gesproken wordt, beschouwde men tot nu toe te Brussel nog als Plat-Duits, met het gevolg, dat het Derde Rijk