Neerlandia. Jaargang 56
(1952)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
De feestelijkheden te KortrijkKortrijk, de Groeningestede, waar de veldslag in 1302, even buiten de toenmalige wallen, geleverd werd, stond vanzelfsprekend in het brandpunt van de belangstelling bij de herdenking van het roemrijkste wapenfeit uit Vlaanderens geschiedenis. Het stadsbestuur spaarde zich noch moeite, noch kosten om een groots opgevat feestprogramma samen te stellen, waaraan maandenlang met koortsige ijver is gewerkt. Als hoogtepunten van de viering moeten worden vermeld: op Zondag 6 Juli, de pontificale mis op het Groeningeveld, opgedragen door Mgr Cento, apostolische nuntius, en de daarbij aansluitende kroning van het genadebeeld van O.L.V. van Groeninge; de historische stoet die op 6, 11 en 13 Juli door de straten van Kortrijk trok, en op aanschouwelijke wijze de voorgeschiedenis van het conflict met de Franse koning, de eigenlijke veldslag en de triomfantelijke terugkeer van de zegevierende Klauwaerts uitbeeldde. Op 11 Juli werd deze prachtige stoet met vijf machtige praalwagens en een bonte wemeling van vaandels, costumes en Middeleeuwse wapendrachten, op de pui van het stadhuis in ogenschouw genomen door Prins Alexander, broeder van Koning Boudewijn, Z. Exc. Mgr J.E. van Roey, aartsbisschop van Mechelen, benevens verscheidene leden van de regering, de magistraat van Kortrijk, en talrijke hoogwaardigheidsbekleders In de week van 6 tot 13 Juli waren de merkwaardigste gebouwen van de stad, o.a. het Raadhuis, de O.L.V.-kerk, de Sint-Maartenskerk, de Groeningepoort en het gedenkteken voor de helden van 1302, feestelijk verlicht. Het massaspel van Willem Putman, een opeenvolging van levendige en kleurrijke taferelen, waarbij het historisch gebeuren in een indrukwekkend kader, volgens een eigen, oorspronkelijke visie wordt weergegeven, lokte acht dagen lang duizenden begeesterde toeschouwers naar het uitgestrekte marktplein, dat geheel door een reusachtige tribune, met meer dan 5.000 zitplaatsen, was ingenomen. Op Zondag 13 Juli werden zelfs twee voorstellingen gegeven, en kon het ‘Guldensporenspel’ aldus door meer dan 12.000 personen worden bijgewoond Ook Nederland liet zich bij deze Sporenviering te Kortrijk niet onbetuigd. De burgemeester van Almelo, zijn gade en de wethouder van financiën uit deze laatste stad, benevens een sterke groep belangstellenden van over de Moerdijk waren op 11 Juli naar de Groeningestede gekomen, en woonden de kranslegging bij aan het monument voor de strijders van 1302. Ook namens het Verbondsbestuur van het A.N.V. werd een krans gelegd door de heren B. Steverlynck en F. Bruning, leden van het Bestuur van de afdeling West-Vlaanderen. Met voldoening werd vastgesteld, dat Radio Hilversum een hoorspel aan de Guldensporenslag wijdde en een verslag gaf van de historische optocht te Kortrijk. | |
Herdenkingen te Gent en AntwerpenTe Gent werd op Zaterdag 12 Juli de herdenking van de Guldensporenzege ingezet met een academische plechtigheid in de aula van de Rijksuniversiteit, waar achtereenvolgens de heren Claeys, burgemeester, prof. van Werveke, algemeen voorzitter van het Willemsfonds, en drs M. Coppieters, Verbondscommissaris van het V.V.K.S. het woord voerden. 's Avonds had op de feestelijk versierde Kouter een druk bijgewoond zangfeest plaats, met de medewerking van vijf befaamde zangkoren, onder de algemene leiding van de heer L. Gras. Op een gegeven ogenblik werd de gevierde Vlaamse componist Jef Van Hoof op de dirigeerstoel geroepen om zelf zijn dynamisch ‘Groeninge’ te dirigeren, dat door alle aanwezigen uit volle borst werd meegezongen. Eveneens te Gent, werd op 11 Juli door het Guldensporencomité een feestavond ingericht in de zaal ‘Roeland’, met de medewerking van toondichter Lieven Duvosel, het koor ‘Gudrun’, uit Roeselare, de muziekkapel van het Algemeen Diets Jeugdverbond, de toneelgroep V.O.S., en de heer Florimond Grammens als feestredenaar. Te Antwerpen had de eerste voorstelling plaats van ‘Mariken van Nieumeghen’, het bekende middeleeuws mysteriespel in de bewerking van Fred. Engelen. De leden van de Koninklijke Academiën, die op 11 Juli ten stadhuize werden ontvangen door burgemeester J. Craeybeeckz, de wethouders en de leden van het stadsbestuur, woonden eveneens de voorstelling bij, die een schitterende bijval vond. | |
De viering te BrusselOp aanstichting van het Vlaams Comité voor Brussel, werd op 11 Juli in het Paleis voor Schone Kunsten aan de Vlamingen in de hoofdstad een gelegenheidsconcert aangeboden door het Symphonisch Orkest van de Belgische Radio-Omroep, met de medewerking van het versterkt omroepkoor ‘De Vlaamse Zangminnaars’, de dirigent Léonce Gras en de solisten Maria Ceuppens (sopraan), Frans Mertens (tenor) en Renaat Verbruggen (bariton). De ook in Nederland bekende Vlaamse letterkundige en toneelschrijver Herman Teirlinck hield een inleidende toespraak, waarin hij de bloedige botsing op de Groeningekouter voorstelde als een eerste en beslissende stap naar de huidige democratische levensbegrippen, en vooral het jongere geslacht aanzette tot het aanvaarden van een hogere tucht, opdat straks, in een Europees verband, het Vlaams gezag volledig tot zijn recht zou komen. Na afloop van het muzikaal gedeelte, dat werk van Peter Benoit, Arthur Meulemans en Marinus de Jong omvatte, betrad Prof. Floris van der Mueren het podium om de feestrede te houden. | |
Prof. Van der Mueren spreektSpreker lichtte vooral de betekenis toe, op nationaal en internationaal gebied, van de schitterende zege die in 1302 op de Franse strijdkrachten werd behaald: de | |
[pagina 6]
| |
bevestiging van Vlaanderens eigen levenswil, en de mogelijkheid tot vrije ontplooiïng van het Vlaams genie in de volgende eeuwen. Deze geestelijke opgang werd weliswaar af en toe tot staan gebracht, doch de Romantiek heeft een niet meer te stuiten herleving van het Vlaams bewustzijn tot gevolg gehad. Als concrete verwezenlijkingen van de nu meer dan 100 jaar oude Vlaamse Beweging noemde spreker de wettelijke vervlaamsing van het volksleven, het ontstaan van bloeiende cultuurverenigingen, en de toenemende uitstraling van Vlaamse kunst en wetenschap over de grenzen heen. Een eerste vereiste tot het innemen van een eervolle plaats in de ruimere gemeenschap der volkeren is voor de Vlamingen, volgens spreker, een onwrikbaar geloof in de mogelijkheden van het eigen volk. Tot slot volgde dan de uitvoering van ‘De Vlaamse Leeuw’, waarvan de tweede strofe staande door de aanwezigen werd meegezongen.
Al geven wij gaarne toe dat deze Guldensporenherdenking op een hoog kunstpeil werd gehouden, toch moet het ons van het hart dat zij, als half officiële plechtigheid, vrij koud en vormelijk aandeed, en de gloed miste, die uiteraard elke 11 Juli-viering kenmerkt. Bovendien werd het algemeen betreurd, dat noch in de zaal, noch op het podium, ook maar één enkele Vlaamse Leeuwenvlag te ontwaren viel. Het ware onbegonnen werk, zelfs met één enkel woord, verslag uit te brengen van de talloze herdenkingen, die dit jaar in de meeste Vlaamse steden en dorpen hebben plaats gehad. Dat alléén het ‘Davidsfonds’ 400 Guldensporenvieringen heeft ingericht (tegen 148 in het afgelopen jaar) bewijst ten overvloede hoe algemeen en hoe geestdriftig het herrijzende Vlaanderen de historische gebeurtenis van 1302 heeft verheerlijkt. Er is thans trouwens een actie ingezet om 11 Juli, althans in Vlaanderen, als officiële verlofdag te zien erkennen. De heer Pieter Delbaere, algemeen voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond, zette van zijn kant de leden van deze vereniging aan om, daar waar het enigszins mogelijk is, hun werknemers ter gelegenheid van 11 Juli één of andere gunst toe te staan, betaald verlof toe te kennen, of zelf tot het inrichten of begunstigen van één of andere herdenkingsplechtigheid over te gaan. Het stemt overigens verblijdend en hoopvol dat weinig of geen politieke twistpartijen de organisatie en de voorbereiding van de Guldensporenvieringen kwamen vertroebelen. Hoe ééndrachtiger Vlaanderen het glansrijke wapenfeit van 1302 kan herdenken, hoe beter, niet alléén voor Vlaanderen, doch ook voor Nederland en voor al onze stamgenoten over de wereld verspreid, die het ook wel in zekere mate aan de overwinnaars van Groeninge te danken hebben dat een groot deel van het gemeenschappelijk Nederlands cultuurbezit niet in vreemde handen is overgegaan. M.v.G. |
|