Rechtspleging in het Nederlands is wettig.
Men ziet dat dit vonnis - dat het tegenovergestelde is van dit te Coq - onwederlegbaar is.
Het onderzoek van de stelling is echter nog niet uitgeput. Sommigen houden staande, dat het in gebreke blijven van de gewone wetgever voor gevolg heeft, dat bij toepassing van de ordonnantie van 16 Mei 1886 deze stof geregeld wordt door de plaatselijke gebruiken, de algemene rechtsbeginselen en de billijkheid.
Deze ordonnantie - zo stelt het vonnis van E'stad vast - beperkt uitdrukkelijk haar toepassingsveld tot de ‘betwistingen’ (contestations), waarvoor de rechtbanken bevoegd zijn. Zonder twijfel gaat het over de betwistingen, die bestaan tussen de partijen, die voor de rechtbanken verschijnen. Het kan niet gezegd worden, dat wat betreft het gebruik der talen in de openbare akten en in rechtszaken, de Kolonie een vóór de rechtbanken verschijnende betwistende partij is. Deze ordonnantie is bijgevolg in deze zaken niet van toepassing.
De plaatselijke gebruiken, waarnaar deze ordonnantie verwijst, is vanzelfsprekend het gewoonterecht dat vrij ontstaat en bestaat tussen de partijen die voor de rechtbanken verschijnen.
Bij de koloniale rechtbanken is het bestaande gebruik, uitsluitend de Franse taal aan te wenden. Dit is geen dergelijk gewoonterecht, doch een overheidsdaad, zoals ook het gebruik van het Nederlands voor onderhavig vonnis dat is.
De ordonnantie voorziet de toepassing van dergelijke overheidsdaden niet. Dergelijke overheidsdaad kan geenszins de door de wet verleende bescherming te niet doen, zo min als een dekreet dat kan.
Moest, niettegenstaande al deze redenen, toch nog worden volgehouden, dat deze ordonnantie wel van toepassing is, dan moet duidelijk de stof van de niet verschenen dekreten omschreven worden waarop dus beweerd wordt, dat de ordonnantie moet toegepast worden.
Het is niet het door de wet uitgevaardigde beginsel, dat de Belgen in de Kolonie in deze zaken van dezelfde bescherming genieten, maar alleen de uitvoeringsmaatregelen van deze bescherming. Geen enkel gebruik regelt de toepassing van deze bescherming. Het in de Kolonie als overheidsdaad bestaande tegenstrijdig gebruik van de rechtbanken, in rechtszaken uitsluitend de Franse taal aan te wenden, is geen regeling van de verleende bescherming, maar een onwettelijke tenietdoening daarvan.
De algemene beginselen van het recht zijn in de allereerste plaats deze van het moederlandse recht. Het is ongetwijfeld een algemeen beginsel van dat recht, dat de rechtspleging gebeurt in de nationale ethnische taal van de gedaagde. Zulks stemt ook overeen met de billijkheid.
Het vonnis haalt vervolgens de omzendbrief van de G.G. aan en voegt er volgende overwegingen aan toe: Uit hoofde van de onafhankelijkheid van de rechtbanken tegenover de uitvoerende macht, binden deze onderrichtingen haar niet. Wat betreft de rechtszaken past het heden ten dage niet, dat de rechtbanken niet de door het hoogste Burgerlijk gezag in de Kolonie aangegeven evolutie zouden volgen en aldus zouden achterblijven op de algemene toestand van het land, door aan dezelfde tekst van de wet een tegenstrijdige uitleg te geven.
Volgens de bepalingen van de moederlandse wet van 15 Juni 1935 kan de bescherming, waarvan de Belgen in België in rechtszaken genieten, als volgt worden samengevat: de rechtspleging geschiedt in de nationale ethnische taal van de gedaagde. Volgens artikel 3 van de Koloniale Keure genieten de Belgen ook in Kongo van de door de wet verleende bescherming. Bijgevolg moet wettelijk de rechtspleging in deze zaak ten laste van gedaagde in het Nederlands gebeuren en moet onderhavig vonnis in deze taal gesteld en openbaar uitgesproken worden.
Om deze redenen verklaart de rechtbank dat de in het Nederlands gedane rechtspleging wettig is.
In deze uiteenzetting hebben we ons beperkt tot het vonnis van E'stad. Dit vonnis zal jurisprudentie maken.
Wij hebben de indruk, dat daarmee veel moeilijkheden zullen opgelost worden. Wellicht zal de koloniale overheid thans de dekreten uitvaardigen, waarop de Vlamingen sinds veertig jaar wachten. Wij hopen het van harte in het belang van de kolonie zelf.