De taal van een bevolkingsminderheid
In ons vorig nummer is een verslag opgenomen van een lezing, welke de bekende dichter Fedde Schurer voor de afdeling 's-Gravenhage over de aspecten van de Friese beweging heeft gehouden.
Het is bij deze gelegenheid weer eens gebleken, hoeveel misverstand en wanbegrip eerst moet worden overwonnen, alvorens een juist inzicht kan worden bijgebracht.
Te veel verwart men erkenning van de taal ener minderheid met begrippen van verdeeldheid, van afscheiding, van versplintering en onrust.
De vele krachtige argumenten van de spreker, welke hij aanvoerde ter verdediging van het goed recht der Friezen voor erkenning hunner eigen taal, kunnen letterlijk ook elders worden gebruikt.
De wil om zich zelf te zijn, het verzet tegen de toenemende vervlakking en het paedagogische nut, dat in de praktijk is gebleken, zijn al voldoende om de erkenning van de taal te rechtvaardigen.
Niet alleen in Nederland moet een minderheid voor het behoud van haar taal strijden, doch ook in Frankrijk en zelfs in België, waar niet eens van een minderheid, maar van een meerderheid moet worden gesproken.
Opgemerkt zij, dat in Frankrijk de Regering reeds concessies t.a.v. enkele streektalen heeft gedaan, waartoe helaas nog niet het Vlaams kan worden gerekend.
Het zal echter niet lang meer duren of ook daar komt men tot het besef, dat een minderheid aanspraak heeft op erkenning van haar eigen taal.
Deze erkenning zij dan niet louter officiëel, maar ook in feite. De ervaring heeft ons immers geleerd, dat er anders nog niets is gebeurd.