De culturele samenwerking tussen Nederland en België
Een bijzonder fraaie uitgave van de Gemengde Technische Commissie van het Nederlands-Belgische cultureel accoord geeft een aardig beeld van vijf jaar culturele samenwerking in de jaren 1946 tot en met 1950. Het is mij niet bekend, of dit boekwerk reeds in de dagbladpers is besproken, doch het zou aanbeveling verdienen, dat in ruimere kring bekendheid wordt gegeven aan hetgeen tot heden door de voornoemde Commissie tot stand is gebracht.
In een inleidend woord wordt er op gewezen, dat de culturele samenwerking van na de tweede wereldoorlog een voorgeschiedenis heeft. Immers reeds op 26 October 1927 werd het eerste Nederlands-Belgische cultureel verdrag gesloten. Practisch bleef toen de draagwijdte van het verdrag beperkt tot de uitwisseling van een paar universiteitsprofessoren en het instellen van één beurs per land ten behoeve van een onderdaan, die zijn studie of zijn onderzoekingen in het andere land wenste voort te zetten. Naar aanleiding van het in 1942 te Londen genomen initiatief om te komen tot een bevordering van de intellectuele betrekkingen tussen de geallieerde landen, waren het in het bijzonder de heren Bolkestein en Hoste, die een overeenkomst troffen, dat de spelling van het Nederlands door gezamenlijk overleg zou worden geregeld. Daaruit is na de bevrijding dan ook een gemeenschappelijke spellingsregeling voortgevloeid, welke in België van kracht werd bij besluit van de Regent van 9 Maart 1946 en in Nederland bij de wet van 14 Februari 1947.
De algemeen na de bevrijding optredende neiging tot intensief cultureel verkeer in West-Europa leidde als vanzelfsprekend tot een cultureel accoord met tot nu toe ongekende draagwijdte, dat reeds op 14 Januari 1946 werd geparafeerd en in Mei 1946 formeel van kracht werd. De nieuw gevormde Gemengde Technische Commissie was reeds daarvoor met haar werkzaamheden begonnen.
Zij bestond in Juni 1951 uit 6 Belgische leden, namelijk de heren J. Kuyper, E. van Dievoet, B. Blanquaert, W. de Keyser, V. Desreux en M. Knaepen en uit 6 Nederlandsche leden, de heren H.J. Reinink, P. Geyl, F.L.R. Sassen, J.G. van Gelder, J.A.A. Engelman en F. Bender.
In de financiële behoeften van de Technische Commissie wordt aan weerszijden voorzien door een fonds voor Nederlands-Belgische samenwerking, waaraan in beide landen, behalve door een staatssubsidie, ook wordt bijgedragen met de inkomsten van de kunstmanifestaties.
Het welslagen van de talrijke ondernomen initiatieven heeft voor een groot deel ook gelegen in de degelijke medewerking van talrijke sucommissies, door de Technische Commissie met bepaalde informatieve en organisatorische opdrachten belast.
Het is niet doenlijk en trouwens ook niet mogelijk, binnen het bestek van dit artikel in den brede te schetsen wat er in de afgelopen jaren tot stand gebracht is. Men heeft zich niet beperkt tot het organiseren van de meer spectaculair aandoende kunstmanifestaties, waartoe tentoonstellingen van schilderijen en beeldhouwkunst alsmede muziek en toneelopvoeringen worden gerekend. Ook de samenwerking op het gebied van het onderwijs is ten sterkste bevorderd door regelmatige uitwisseling van hoogleraren, het verlenen van studiebeurzen, mede aan kunstenaars, bevordering van groepsstudiereizen of individuele studiereizen en het verlenen van studieopdrachten.
De Technische Commissie huldigt terecht de opvatting, dat de contacten op het gebied van onderwijs en schone kunsten dienen te worden uitgebreid tot al de graden van het onderwijs, aan welke opvatting zij reeds uitvoering heeft gegeven.
Voorts heeft de Technische Commissie niet alleen eigen initiatieven uitgewerkt, maar ook haar steun verleend aan sommige andere initiatieven, die geschikt waren om de culturele betrekkingen tussen beide landen te bevorderen. Hiervan zij genoemd steun aan congressen van letterkundigen en historici, aan voordrachten van Nederlandse sprekers in België, aan tentoonstellingen van wetenschappelijke aard en aan wetenschappelijke commissies als die van het Woordenboek der Nederlandse taal.
Verder is de toekenning van gelijkwaardigheid van diploma's voor een belangrijk deel gevorderd, mede dank zij het ijveren van de Technische Commissie. Het behoeft ook geen betoog, dat zij een werkzaam aandeel heeft gehad in het wegnemen van de wettelijke beperkingen van het boek- en tijdschriftenverkeer.
Ten slotte moet worden toegejuicht, dat het gezamenlijk optreden van België en Nederland in het buitenland zoveel mogelijk door de Commissie wordt bevorderd. Een Belgisch-Nederlandse leerstoel aan de New York University is de vrucht daarvan, alsmede de instelling van een lectoraat in het Nederlands aan de universiteiten te Rijssel en te Straatsburg, waarvan het eerste is toevertrouwd aan een Vlaming en het tweede aan een Noord-Nederlander.
Een woord van lof mag de Technische Commissie dan ook niet worden onthouden. Al is er misschien nog veel onvervuld gebleven en enige kritiek mogelijk, b.v. met betrekking tot de kunstmanifestaties, welke tot een te klein aantal plaatsen beperkt zijn gebleven.
Moge de commissie in toenemende mate steun van de beide volken en hun regeringen ondervinden, dat is onze wens.