Onderdrukking en Verzet, Nederland in Oorlogstijd. Redactie: Mr J.J. van Bolhuis, Prof. Dr C.D.J. Brandt, H.M. van Randwijk, Prof. Mr B.C. Slotemaker. Uitgevers: Van Loghum Slaterus N.V., Arnhem en J.M. Meulenhoff, Amsterdam. Prijs voor de afl. 30 en volgende 2,75 gld. per aflevering. Voor nieuwe intekenaren geldt deze prijs ook voor de afl. 1 t/m 29.
Verschenen is thans aflevering 30, bevattende a. het vervolg en slot van het artikel ‘Van werkverruiming via arbeidsplicht tot slavenjacht’, door H.M. van Randwijk; b. ‘De middenstand’, door Dr E.J. Tobi; c. ‘Opbouwdienst en arbeidsdienst’, door Mr J.J. van Bolhuis; d. ‘Winterhulp en Volksdienst’, door H. Stravers; e. Oeffentliche Jugendwohlfahrtspflege’, door Mr J.J. van Bolhuis en ten slotte de Inleiding van de rubriek ‘De Illegaliteit’ onder redactie van H.M. van Randwijk.
De redactie van Neerlandia sta mij de ruimte toe voor enkele aanhalingen uit deze aflevering.
onder a. Waar sprake is van de houding der Vakverenigingen tegenover de ‘Arbeitseinsatz’ lezen we, dat deze daarbij geen rol hebben gespeeld. Bij een poging tot contact met de gedeporteerde arbeiders in Duitsland miste men de medewerking van de vakbondleiders. Dit contact werd dan ook onderhouden door.... studenten.
onder e. Wat beoogd werd met de ‘openbare sociale jeugdzorg’ blijkt uit het eerste artikel der desbetreffende verordening, gebrekkig vertaald uit een decreet van de Führer: ‘Tot behoud en ter bescherming van het rassisch waardevolle Germaanse erfgoed wordt aan kinderen, die in de bezette Noorse en Nederlandse gebieden door leden van de Duitse weermacht zijn verwekt en uit Noorse of Nederlandse vrouwen zijn geboren, op verzoek der moeders een bijzondere ondersteuning .... enz. .... toegekend.’
Later werd dit uitgebreid tot Waffen-S.S. en Duitse politie.
Van de illegale werkers zegt de heer Van Randwijk:
‘Ze deden het omdat in hun persoon, op het ogenblik dat God of de naaste, het vaderland of de vrijheid, dat nodig had, de in de Nederlandse cultuur sinds eeuwen verzamelde waarden van vroomheid en menselijkheid, rechtvaardigheid en vrijheidszin, plichtsbetrachting en naastenliefde weerbaar werden.’ En de schrijver laat daarop nog volgen ‘dat de armen van geest in deze morele zin even goed de dragers van onze cultuur zijn als professoren en kunstenaars en dat hij bij godloochenaars evengoed weerbaar kon worden als bij gelovigen.’
Ziedaar de Nederlandse cultuur, waarvoor het Alg. Nederl. Verbond strijdt, geplaatst tegenover de Duitse ‘Kultur’.
R.