zangavond, uitgezonden door de gewestelijke radioomroep, bijgewoond door de provinciegoeverneur, de burgemeester en talrijke vooraanstaande personaliteiten.
Te Lier en te Sint-Niklaas gaf de Vlaamse hoogdag eveneens aanleiding tot feestelijke vergaderingen. In beide steden hadden beiaardconcerten plaats en werden door een geestdriftig publiek samenzangen uitgevoerd onder de leiding van gekende Vlaamse toondichters en zangleiders, w.o. Jef van Hoof en Willem De Meyer.
In de hoofdstad werd de Guldensporenherdenking op touw gezet door het ‘Vlaams Comité voor Brussel’. Talrijke belangstellenden, die zich niet tijdig van kaarten hadden voorzien, konden niet meer tot de overbezette Vlaamse Schouwburg worden toegelaten. Het was dit jaar een ‘gezongen’ Sporenfeest, hetgeen wel enigszins afbreuk deed aan de strijdlustige atmosfeer die, vooral door de Brusselse Vlamingen, bij dergelijke gelegenheden verwacht wordt.
De gelegenheidsrede uitgesproken door Mr W. Verougstraete, oud-voorzitter van het Vlaams Pleitgenootschap, schetste weliswaar op rake wijze de verhoudingen van kooplieden en poorters tot het gezag van de Graaf en van de Franse Koning, doch zij miste de bezielde toon en de gloedvolle verheerlijking van de Vlaamse bevrijdingsdaad, welke te Brussel, waar het ontaardingsgevaar steeds scherpere vormen aanneemt door de bewuste Vlamingen zo zeer op prijs worden gesteld.
De bariton Renaat Verbruggen, de muziekkapel der ‘Zilvermeeuwtjes’, het ‘Brussels Koor’ onder leiding van Bob Boon, de pianist Ward Mergaerts, de voorzegger-declamator Marcel Ameye en de alomaanwezige samenzangleider Willem De Meyer, zorgden overigens voor een keurige afwerking van het feestprogramma, dat echter, wij herhalen het, niet dynamisch genoeg was opgevat om de harten van oplaaiende Vlaamse fierheid en geestdrift te doen trillen.
Bij dit alles stelden wij toch met voldoening vast, dat Vlaanderen de roemrijkste dag uit zijn geschiedenis niet vergeet en met deze jaarlijkse herdenking van het gevecht op de Groeninghe-kouter, in stad en dorp, uiting heeft gegeven aan zijn heimwee naar het groot verleden en aan zijn niet te onderdrukken levenswil.