Zingend Vlaanderen in de Arteveldestad
Op Zondag 29 Juli werd te Gent het jaarlijks Nationaal Zangfeest gehouden, dat met de IJzerbedevaart als één der hoogdagen van het stambewuste Vlaanderen mag beschouwd worden.
Een zwaar bewolkte hemel en aanhoudende regenvlagen hadden de deelnemers niet afgeschrikt, die ten getale van meer dan 10.000 op het uitgestrekte Sint-Pietersplein verzameld waren, toen de plechtigheid te half drie 's namiddags een aanvang nam.
Het ruime podium, opgebouwd tegen de verweerde gevel der oude Sint-Pieterskerk, was kleurig versierd met vaandels, waaronder dit jaar - naast de klauwende leeuw - ook het oranje-blanje-bleu en de Afrikaanse driekleur werden opgemerkt.
Na de uitvoering der drie volksliederen, de Vlaamse Leeuw, het Wilhelmus en Die Stem van Suid-Afrika, staande door de aanwezigen meegezongen, hield Mr Herman Wagemans, de algemene voorzitter van het Algemeen Nederlands Zangverbond, een begroetingstoespraak, waarin hij de nadruk legde op de aangewende pogingen om het goede lied bij het volk ingang te doen vinden, en verklaarde dat het A.N.Z. vast wil houden aan de traditie, die ook door zijn voorgangers werd gehuldigd.
Vlaanderens meest bekende dirigenten: Lieven Duvosel, Emiel Hullebroeck, Ivo Mortelmans, Jef Tinel en Renaat Veremans, wisselden dan elkaar op het podium af om de massazang te leiden van de zeven reeksen liederen, welke onder de volgende hoofdmotieven gegroepeerd waren: Wij houden van Vlaanderen - Klanken uit het Verleden - De vechtstad Gent - Wij eren Peter Benoit - Wekroep der Jeugd -- Vrolijk Vlaanderen, en Trouw aan ons Volk.
Enkele liederen werden uitgevoerd door de koren van het A.N.Z., de K.A.-Groepen en een knapenkoor onder leiding van Pater Versmissen, uit Leuven.
Luid en geestdriftig weergalmden de mooiste oude en nieuwe Nederlandse volksliederen over het weidse plein, terwijl het wederwoord op de teksten van Steven Debroey, voorgedragen door de voorzegger Hein Nackaerts, met klem en bezieling door de massa werd gesproken.
De feestrede, gehouden door Prof. Dr Floris Van der Mueren, grondlegger van de moderne Vlaamse muziekwetenschap, maakte op alle aanwezigen een zeer diepe indruk. De spreker roemde de ontembare Vlaamse levenskracht die ook in de laatste honderd jaar de herrijzenis pan ons volk mogelijk maakte en bestempelde de zangfeesten als een hulde aan de scheppingswil van onze componisten die de dragers zijn van een herboren Vlaamse kunst. Conscience leerde de Vlamingen lezen, Benoit leerde hen zingen, doch die taak is nog niet volbracht, aldus de spreker, die vervolgens een striemend rekwisitorium uitsprak tegen de aanstotelijke en oorverdovende jazz- en cabaretliederen, een ware cultuurschande, waartegen een onverbiddelijke strijd moet worden aangebonden.
Na te hebben gewezen op de geestesveredelende en opvoedende waarde van het goede, gezonde lied, waarvan het aanleren niet genoeg kan worden aangemoedigd, eindigde de flink toegejuichte spreker zijn betoog met de wens dat het zangfeest de inzet zou mogen zijn van een grootscheepse kruisvaart tegen de meest onterende muziek aller tijden.
Na deze toespraak werden de drie laatste hoofdindelingen van het Zangfeest afgewerkt, waarbij zowel de massazang als het sololied van een stijlvolle en onberispelijke uitvoering getuigden.
De jaarlijkse begroetingsdag van Zingend Vlaanderen, waarvan de algemene regie door de heer Antoon Van der Plaetse werd verzorgd, eindigde met de ‘Vlaamse Leeuw’, terwijl nadien nog een strofe van het ‘Wilhelmus’ door de duizendkoppige menigte werd aangeheven.