De Benelux-gedachte en de ‘vergeten hoek’
- ‘Enkele weken geleden stapten we met een vriend te Duinkerke in den trein voor Kassel, en, Vlaamsch sprekend, zetten we ons in een afdeeling, waar zich reeds drie vrouwtjes bevonden.
Een moedertje, ouderwetsch, maar deftig gekleed, een type, zooals je ook te Westkapelle of te Sluis ontmoet, keek ons aan en zei, bijna verheugd: ‘De heeren hên hulder Vlaamsch ook nog niet vergeten.’ -
‘Vlaamsch vergeten! Wij spreken het altijd’, antwoordden we. En we overdreven wel eenigszins; 't was wellicht uit wraak over den hoon onze taal hier in Frankrijk aangedaan, toen we voortgingen: ‘Bij ons is 't al Vlaamsch! In de scholen, op de rechtbanken, in de winkels, 't is Vlaamsch!’ -
Zoo schreef de bekende journalist Abraham Hans in het alleraardigste boekje ‘Fransch-Vlaanderen en Zeeuwsch-Vlaanderen. Reisindrukken’. (Gent, 1913. Uitgave van het Julius Vuylsteke-fonds, no. 9.) -
Sedert dien zijn er alweer twee wereldoorlogen over West-Europa en over het Westland, de streek van Duinkerke - Kassel - Belle - Hasebroek - St-Winoxbergen, heengegaan. En de namen dier goede vaderlanders, die zich vóór 1914 en nà 1918 het lot van onze verwaarloosde volksgenooten daarginds plachten aan te trekken: Henri Blanckaert (1827-1899), Dr Johan Winkler (zie ‘De Tijdspiegel’, 1886, dl II), Dr B. Allaeys (Antwerpen), Mr W.J L. van Es (overl. 1943; een man, die van de schoud'ren af en opwaarts, uitstak boven gansch het volk), e.a., deze namen, die wij altoos in eere moeten houden, zullen eens, hopen we, nog in onze studieboeken genoemd staan, als die van menig politiek Hansworst reeds lang in liet vergeetboek zal zijn opgeschreven!
Het is, meen ik, tot het Nederlandsche (staats-)volk nog in onvoldoende mate doorgedrongen, dat Nederland, het rijk in Europa, sedert het prijsgeven van de souvereiniteit over het voorm. Ned.-Indië, ongeveer weer staat daar, waar het, historisch bezien, stond bij