De Limburgse dialecten
De instelling van een leerstoel voor dialecten aan de Universiteit te Nijmegen is een gerede aanleiding om even stil te staan bij het nuttige werk van de Vereniging tot instandhouding en bevordering van de Limburgse dialecten ‘Veldeke’. De pas benoemde hoogleraar Wim Roukens, die deze leerstoel zal bezetten, heeft in het Januari-nummer van Veldeke toen de vereniging haar 25 jarig bestaan vierde, een passend artikel geschreven over de samenstelling van een Limburgs Woordenboek.
Na eerst te hebben opgesomd wat er in de loop der eeuwen aan dialectmateriaal is opgeschreven en verzameld, zet hij uiteen wat er moet worden gedaan alvorens het woordenboekwerk te ondernemen. Hij acht een juiste weergave van het leven der woorden in het taalgebruik, d.w.z. in zinnen en constructies, even noodzakelijk als foto's of tekeningen, die de beschrijving illustreren.
Het geheel der werkzaamheden dient te worden geleid vanuit een centrale instelling, welke gezien de verbondenheid tussen Limburg en de katholieke Alma Mater z.i. aan de Nijmeegse Universiteit annex dient te zijn, zoals het werk voor een Vlaams Woordenboek aan die van Leuven is verbonden. Uit wetenschappelijke, practische en financiele overwegingen zou, wanneer het bestuur der Universiteit meewerkt, het Instituut voor Nederlandse Taal- en Letterkunde de aangewezen plaats zijn voor de Centrale van het Limburgse Woordenboek.
Een Werkcomité van, in hoofdzaak, Limburgse dialectologen en een Raad van bijstand van vertegenwoordigers van Limburgse organisaties, instellingen en instanties, dient de uitvoering van het werk te leiden en te bevorderen wat betreft het wetenschappelijke en organisatorische en wel in samenwerking met het zgn. Bureau van het Limburgs Woordenboek, dat de dagelijkse werkzaamheden zal behoren te verrichten.
Zodra de ‘Stichting Limburgs Woordenboek’, welke leden van Werkcomité, Raad van Bijstand en Bureau zal omvatten, in het leven is geroepen, zal alles nader in bijzonderheden moeten worden geregeld.
Na zich in optimistische zin uitgelaten te hebben over de vraag of er de nodige leiding gevende en helpende krachten te vinden zijn, alsmede de vereiste financiële steun, komt schrijver tot de eis dat de Limburgse dialecten in volle omvang worden beschreven en niet slechts enkele fragmenten ervan, noch slechts de taal van enkele plaatsen.
De uitermate grote belangrijkheid van de streektalen in het stroomgebied van Rijn en Maas, speciaal in de driehoek Namen, Nijmegen, Arnhem - Arnhem, Emmerik, Marburg - Namen, Bonn, Marburg voor geschiedenis, taalkunde en volkskunde, ja voor geheel de cultuurgeschiedenis van West-Europa is in een groot aantalstudies aangetoond. In dit deel doorkruisen elkaar, aldus de schrijver, of verebben langzaam, in Zuidelijke of in Noordelijke richting, cultuurstromingen uit Angelsaksische, uit Italiaanse, Franse, Zuid- en Middelduitse, uit Waalse en Vlaamse gebieden en wel sinds de tijd van Galliers en Romeinen, sinds de volkverhuizing van Saksen en Franken, sinds de missionering van het vaste land door leren en Angelsaksen, tot in de moderne tijd.
Deze invloeden in de volkstaal vooral die van de tijd