Het Stellingswerfs dialect
Prof. H. Burger heeft in de 16de jg. van het maandblad ‘De Dietsche Gedachte’ (Mei en Juni 1941), juist 10 jaar geleden, een tweetal opstellen gewijd aan de Friese kwestie, welke opstellen in het toenmalige krijgsrumoer waarschijnlijk voor velen onopgemerkt zijn gebleven. En dat is jammer, want het probleem, dat Prof. Burger aansneed, is de moeite van het overdenken waard - en de tijd staat niet stil!....
In het Juni-nummer schreef de oud-hoogleraar o.m. het volgende:
‘Rekening zal moeten worden gehouden met de taal, die in de steden en op Ameland en Het Bilt en die welke in de Stellingwerven wordt gesproken.’
Er is tegenwoordig onder de jongere generatie in onze provincie Friesland n.l. een tamelijk krachtige stroming, die het Westerlauwers Fries niet alleen in de lagere scholen als voertaal bij het onderwijs, maar óók op de kansels, in de rechtszalen en in de verslagen der openbare colleges wil gebruikt zien. - In de gemeenteraad van Bolsward is dezer dagen een voorstel dienaangaande in behandeling genomen. -
Het past ons, overige Nederlanders, en voorvechters van een eigen Dietse beschaving, hier een waarschuwingssignaal te hijsen!
In Friesland Fries? - Accoord; maar handen àf van het niet-Friese taalgebied! - Nostra res agitur; het gaat om behoud en handhaving van Diets cultuurgebied. -
De meeste Nederlanders, misleid door hun gebrekkige kennis van taaltoestanden, denken - ten onrechte - dat in onze gehele provincie Friesland ‘Fries’ wordt gesproken, óók in Oost- en West-Stellingwerf, óók op Ameland, óók op Schiermonnikoog. -
Welnu, dat is niet zo. -
Behalve in Het Bilt (N.W.-Friesland), waar een Zuidoost-Hollands dialect wordt gesproken, scheidt een tamelijk scherpe taalgrens, ongeveer samenvallend met de Tjonger, het Zuid-Oosten van Friesland, de beide Stellingwerven, van de rest van het Westerlauwers taalgebied. En daarover wil ik nu graag iets vertellen; ten eerste, omdat dit niet algemeen bekend is, en ten tweede, omdat er hier van Friese zijde gevaren dreigen, die onderkend moeten worden.
Tot nu toe is er over het Stellingwerfs niets gepubliceerd van grote wetenschappelijke waarde. Het beste wat er over geschreven is, is het in 1949, bij de N.V. Van Gorcum & Comp. te Assen, als overdruk uit de ‘Nieuwe Drentse Volksalmanak’, verschenen geschriftje (39 bladz.) van de heer H.J. Bergveld, ‘De Stellingwervers en hun dialect’.
Binnenkort zal er nu bij dezelfde uitgeverij ook een historisch-sociologische studie over dit gebied van de hand van de heer Oosterwijk verschijnen. Terwijl vroeger reeds de heer J.H. Popping, ‘Geschiedkundige aanteekeningen over de Stellingwerven’ schreef, waarin hij o.a, reeds opmerkte: ‘..... dat in de Zuidoosthoek van Friesland eeuwen her een bevolking woont, duidelijk te onderscheiden van de andere bewoners uit dit gewest en van die uit de gemeenten in 't aangrenzend Drente en Overijsel. Dat verschil valt op in de taal.’
Toch is het verschil in karakter, aanleg en taal (dialect) zéér veel groter tussen de Stellingwervers en