Rotterdam
Op 28 April bracht een groot aantal leden der afdeling Rotterdam een bezoek aan Gouda, waarvan het hoogtepunt was een bezoek aan de glazen van de Sint Jan. Men was zo gelukkig geweest de voorzitter van Fonds Goudse Glazen, mr A.A.J. Rijksen bereid te vinden eerst een inleiding te houden in de aula van het museum ‘Het Catharine Gasthuis’. Enige oriëntering is vooraf wel nodig, want als men onvoorbereid voor deze tweeduizend vierkante meter glas geplaatst wordt, heeft men, kans door de bomen het bos niet meer te zien. Het is onmogelijk de schoonheid van geheel en detail van deze vier en zestig glazen in één bezoek in zich op te nemen en daarom volgde de heer Rijksen de enig juiste methode: na een algemene inleiding besprak hij aan de hand van een veertigtal fraaie kleurenlichtbeelden acht glazen in het bijzonder.
In deze inleiding legde hij er de nadruk op, dat de glazen gezien moeten worden in het kader van hun tijd. Nadat in Januari 1552 de kerk door blikseminslag verbrandde, begon men al spoedig met de herbouw. De nieuwe kerk was voor rekening van de Gouwenaars; de glazen ‘bedelde’ men bij allerlei relaties. Het eerste glas werd geschonken door de bisschop van Utrecht. In vele glazen van de eerste periode tot het tijdstip, dat Gouda overging naar de Prins in 1572, weerspiegelt zich de macht en glorie van het Habsburgse huis: Filips, Margaretha o.a.
Het laatste is van 1603. In 48 jaar zijn alle glazen geplaatst. Dit is iets bijzonders. In vele andere kerken heeft men er twee of drie eeuwen over gedaan. Eigenlijk behoort men van die 48 jaar nog 21 jaar af te trekken. Van 1572 tot 1593 werden geen glazen aangebracht. Daarna begon de tweede periode: de hervormde. De schenkers waren de voornaamste steden van Holland: Leiden, Haarlem, Delft, Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht.