Het Algemeen Nederlands Verbond en Benelux
Prof. Dr J. de Decker schrijft ons onder bovenstaande titel:
Ex abundantia cordis os loquitur (uit de overvloed des harten spreekt de mond): Ik kan maar niet begrijpen, waarom de Volkshogescholen en nu ook weer ‘Het Algemeen Nederlands Verbond’, te oordelen althans naar het lange artikel van M.v.G. in het Februari-nummer (blz. 8-9), zo abnormale belangstelling tonen voor de Benelux-gedachte.
M.v.G. schrijft gewoonlijk zeer belangwekkende artikelen over Vlaamse aangelegenheden. Maar ditmaal heeft hij niet klaar gezien! Het is immers voor iedereen duidelijk, dat de ‘Benelux’ en haar officiële en niet-officiële propagandisten de toenadering van Nederland tot België nastreven, niet die tot Vlaanderen. Te Brussel en te 's-Gravenhage houden de heren Benelux-propagandisten hun besprekingen gewoonlijk in het Frans. Aan de daarmee gepaard gaande diners leren de Nederlandse heren dan meteen nog gaarne een beetje Belgisch-Frans.
Wel geloof ik, met E.P. van Breda, dat in de laatste jaren meer toenadering tot stand is gekomen tussen Noord-Nederlanders en Vlamingen op cultureel gebied, en dat veel Vlamingen grote vooruitgang kunnen boeken, wat de zuivere kennis van de Nederlandse taal betreft. Maar dit geschiedt langs geheel andere wegen dan die van de Benelux. Ja, het geschiedt ondanks de Benelux, en wel omdat zoals Horatius (Epist. I, 10, 24) het zo waarachtig zeide, ‘Naturam expelles furca, tamen usque recurrit’ (Drijf de natuur desnoods met de gaffel uit, zij komt toch steeds terug), m.a.w. de Nederlandse taal in Vlaanderen kàn nu eenmaal niet worden uitgeroeid! Daarvoor staan alvast de Vlaamse boeren- en middenstand borg.
Wat mij naar de pen deed grijpen, is niet een eenzijdige afkeer van België, nog minder een antagonisme tegen de Franse taal en beschaving, maar de diepe overtuiging, dat de Benelux-propaganda in flagrante tegenstrijd is met het traditionele doel der Vlaamse en Groot-Nederlandse beweging. Op cultureel gebied betekent Benelux ongetwijfeld een achteruitgang wat toenadering van Vlaanderen tot Nederland betreft. Vlaamse boekwerken worden vaak niet zonder vrij hoge invoerrechten in Nederland ingevoerd. Het economisch gebied laat ik liever terzijde; hier is veel pro en contra en de kanalenkwestie zal nog wel een woordje meespreken. Wel moet mij van het hart, dat ik Vlaanderen niet regelmatig bezoeken kan zonder dat de rompslomp van formaliteiten er bij te pas komt voor het bestrijden der niet geringe reis- en verblijfkosten. Op het jongste philologencongres, te Groningen gehouden, wenste Dr Teesing meer ruchtbaarheid betreffende de Vlaamse philologencongressen; maar de secretaris van het congres antwoordde, dat ‘tengevolge van de deviezenbepalingen in 1949 nog slechts een beperkt aantal Nederlanders Belgisch geld kan worden verstrekt’ (zie de Handelingen van het congres op blz. 62)! Is dàt Benelux-toenadering en Europese integratie? Ik bedank er voor! Zelfs de Groot-Nederlandse actie van 1940-1945 moet worden doodgezwegen in de publicaties van ‘Onderdrukking en Verzet’, tevens wel is waar ten gevolge van de laksheid der betreffende illegalen.
Men komt tot de slotsom, dat zowel de Benelux-propagandisten als destijds de Groot-Belgische Van Severen-beweging en de Hitlerpolitiek van de ‘verkaveling’ der Nederlanden (een omvangrijke en krachtige Nederlandse eenheidsstaat zou immers geen Duitse vazal zijn geweest), moeten worden beschouwd als principieel tegenstrijdig met de Groot-Nederlandse gedachte.
Het Algemeen Nederlands Verbond moet m.i., zonder omwegen, van zich afbijten. Waartoe dient dat Benelux-gevlei? Is dat niet een ongehoord schandaal, dat het Algemeen Nederlands Verbond, een vereniging, die reeds gedurende meer dan een halve eeuw onbaatzuchtig de belangen van de Nederlandse taal en beschaving in de gehele wereld voorstaat, nu te midden van deze chaotische tijd, terwijl zo vaak nutteloos met geld gesmeten wordt, zijn subsidie vanwege de Nederlandse regering eerst besnoeid en ten slotte volkomen geschrapt zag? Het zou mij heus niet verwonderen, als de officiële Beneluxheren hier een handje in het spel hadden.