Neerlandia. Jaargang 54
(1950)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLeestafel | |||||||||
Taal, Historie en Recht door Prof. Dr J. van der Poel, Diesrede ter gelegenheid van het tweede lustrum der Rijksbelastingacademie.Dit boekje van 48 bladzijden klein gedrukt is eigenlijk meer dan de rede, zoals die door Prof. Van der Poel werd gehouden. Het is een monographie geworden, die ten aanzien van de drie bovengenoemde begrippen, met grote scherpzinnigheid beschouwingen levert. Uitgangspunt is de aan Horatius ontleende uitdrukking verba valent usu (woorden hebben die waarde, die het gebruik er aan geeft). Na in de eerste plaats de betekenis van deze uitdrukking te hebben nagegaan op het gebied der taal, begeeft de geleerde schrijver zich op dat van het recht. Met grote belezenheid deelt hij zijn mening mee, waarbij hij zich niet alleen beperkt tot de wetsuitlegging en de juridische interpretatie; maar vanzelfsprekend ook de betekenis van recht en wet en de wederzijdse betrekking tussen die twee uiteenzet. Dat hij daarbij blijk geeft van een aanhanger te zijn van een bepaalde rechtsschool zal ieder, die hiervan op de hoogte is, duidelijk zijn. Dit is natuurlijk geen aanmerking. Het waarschuwt de lezer alleen, welke opvatting hij hier zal aantreffen. Vermoedelijk zullen wij op dit zeer belangrijk geschrift in dit blad en elders nog wel eens terugkomen. Voorlopig volstaan wij met onze dank uit te spreken, dat Prof. v.d. Poel gelegenheid en tijd heeft kunnen vinden om zijn rede in een zo uitgebreide vorm onder het bereik van een grotere lezerskring te brengen dan oorspronkelijk bedoeld was. Jammer, dat de corrector hem een beetje in de steek heeft gelaten zodat er vrij veel zetfouten zijn blijven staan. Dat was niet nodig geweest. En had ook voorkomen moeten worden. E.H.B. | |||||||||
Grondlijnen voor de Methodiek en Didactiek van het voortgezet Moedertaalonderwijs, 2de herz. druk, gebonden 3,50 gld.; uitg. J.B. Wolters' Uitgeversmaatschappij, Groningen.Natuurlijk is dit boek(je) in de eerste plaats bestemd voor de leraren in het Nederlands aan onze inrichtingen van onderwijs. Uit de mededeling, dat het hier een 2de herziene druk betreft, kan de gevolgtrekking gemaakt worden, dat het ook inderdaad gebruikt wordt. Indien deze gevolgtrekking juist is, zou mij dat zeer verheugen. Want de inhoud van dit boek is ten volle waard, dat het door allen, die onze jeugd hebben in te leiden in het verstaan en het gebruiken van de moedertaal, wordt bestudeerd. Niet éénmaal, maar bij herhaling. Maar ook buiten de kring van leraren en onderwijzers verdient het meer dan gewone belangstelling. De volwassen Nederlander kan nog wel enig onderwijs hebben in het gebruik van zijn taal. Hoe slecht leest men. Hoe stuntelig spreekt men. Hoe verward schrijft men. Nu kan men hier een steen opnemen, om die te werpen op het onderwijs, dat men in zijn jeugd genoten heeft. Of op de lectuur, die men ‘onder het oog’ krijgt. Of het dagblad en het tijdschrift, dat men min of meer oppervlakkig leest. Dit is misschien wel juist. Het maakt het boven aangeduid tekort iets meer begrijpelijk, maar het verontschuldigt de volwassene niet. Zijn gemis aan zelftucht; zijn verregaande slordigheid; zijn hinderlijke oppervlakkigheid, het zijn altezamen fouten, waarvoor hij zelf aansprakelijk is en aansprakelijk blijft. Wie leest, wie schrijft, wie spreekt, hij doe dat met zorg, met beperking, met vermijding van fouten tegen de vorm. Hij oefene zich dage - lijks in zelfcritiek en lere zijn taal te gebruiken met al de zorg, die deze nodig heeft. Voor hen, die dit willen, is dit boekje een gids, die betrouwbaar is en hij late zich vooral niet terugschrikken door die enigszins gewichtig aandoende woorden als ‘grondlijnen’, ‘methodiek’ en ‘didactiek’. Die neme hij maar op de koop toe. En hij zal zien, dat hier meer, veel meer gegeven wordt, dan de titel zou doen vermoeden. Ik houd niet van overdrijven; maar zonder overdrijving meen ik dat dit boekje een juweeltje is van verstandig onderwijs aan allen, jong en oud, die hun taal liefhebben. E.H.B. | |||||||||
Het Engeland die Kaap gekoop? door Eric Stockenström, Uitg. Nasionale Boekhandel Beperk, Kaapstad, 1950.Het motto, waaronder dit boekje verscheen ‘Audi et alteram partem’, ‘Hoort ook de andere partij’, wijst er reeds op, dat de vraag, die als titel voor dit boekje is gekozen, met recht een ‘strijdvraag’ kan worden genoemd, waarmede nog allerminst is gezegd, dat het juiste antwoord nog niet kan worden bepaald. De vraag is niet nieuw, ook niet voor het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat reeds sinds lange tijd voor belangstellenden beschikbaar stelde een in druk verschenen lezing, door Professor Mr J.E. Heeres in April 1897 gehouden voor de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, onder de titel ‘Heeft Nederland de Kaap verkocht?’. Beide schrijvers voeren vele bewijsgronden aan voor hun gelijke gevolgtrekking, dat de door hen gestelde vraag volstrekt ontkennend moet worden beantwoord op grond van verscheidene authentieke documenten, waarvan er enige in extenso als bijlagen in het boekje zijn opgenomen en andere zijn genoemd en voor zover nodig ten dele geciteerd. Wij bevelen beide boekjes gaarne ter lezing aan, doch moeten hier volstaan met een aanhaling uit de ‘Samevatting en slotopmerkings’. Dit hoofdstuk begint met te constateren ‘dat die Engelse geskiedskrywers gedurende die loop van die afgelope honderd jaar keer op keer van die “verkoop” van die Kaap gewag gemaak het’, zodat het lezende publiek in de Engels sprekende landen die ‘verkoop’ als een onwederlegbaar axioma heeft aangenomen en de verklaring van het tegendeel door een ‘onpartydige onvermoeide navorser’ aanziet voor of althans bestempelt als een ‘brutale, onbeskofte wanvoorstelling, opsetlik bedoel om die Britse regering te beswadder en te verlaag’. Vervolgens wordt in herinnering gebracht, waarop de bewering van de zogenaamde verkoop berust en aangetoond, dat van een verkoop van dit gebied, waarover Engeland reeds jaren- | |||||||||
[pagina 11]
| |||||||||
lang naar eigen goedvinden beschikte, geen sprake kon zijn en wordt de reden vermeld, waarom de bedoelde overeenkomst ten onrechte als zodanig in het Britse parlement is voorgesteld. Uitvoerig wordt aangetoond, dat de zogenaamde ‘koopsom’, waarvan ‘nóg Nederland, nóg die Soewereine vors van die verenigde koninkryk (Nederland + de Zuidelijke Nederlanden) ooit 'n stuiwer ontvang het’, in werkelijkheid bestemd was om Britse belangen te dienen. De schrijver komt dan tot de volgende slotsom:
In de voetnoten worden niet minder dan 87 bronnen vermeld. Bovendien is de tekst van 11 documenten (in de Engelse taal) als bijlage toegevoegd, waarna het boekje besluit met een opsomming onder het hoofd ‘Bronne en Bibliografie’. R. | |||||||||
De Vlaamse Literatuur sedert Gezelle. - Speciaal nummer der V.E.V.-Berichten. Uitgave van het Vlaams Economisch Verbond.In het voorwoord van dit vacantienummer van V.E.V.-Berichten, het halfmaandelijks orgaan van het Vlaams Economisch Verbond, betoogt de heer Pieter Delbaere, Algemeen Voorzitter van deze vereniging, dat het V.E.V., buiten zijn economische rol, ook een culturele taak te vervullen heeft, en dat voortaan telkenjare een dergelijk nummer zal verschijnen, waarin - zo heeft het - ‘onze Vlaamse geleerden en kunstenaars welwillend onze leden en belangstellende vrienden vertrouwd zullen maken met al wat schoon en goed is en geopenbaard verdient te worden in het Vlaamse land’. Aan de hand van bijdragen, ingezonden door vooraanstaande letterkundigen en essayschrijvers, geeft deze verzorgde brochure van 90 blz. een vrij volledig en overzichtelijk beeld van hetgeen sedert 1899, het jaar van Gezelle's overlijden, in de Zuidelijke Nederlanden op letterkundig gebied werd voortgebracht. Het is een handig en gemakkelijk te raadplegen werkje, van een onderhoudende en leerrijke lectuur, dat wel ten volle beantwoordt aan het beöogde doel: vreugde te brengen aan alle lezers. Het V.E.V. heeft aldus op verheugende wijze bijgedragen tot de bevordering van het Vlaams-Nederlandse geestesleven, hetgeen - uitgaande van een vereniging welker activiteit toch hoofdzakelijk op de behartiging van economische belangen gericht is - wel zeer verdienstelijk mag genoemd worden. De leden van ons Verbond, die dit werkje onder ogen zullen krijgen, behoren ongetwijfeld tot ‘de belangstellende vrienden’, van wie in de inleiding gewag wordt gemaakt. M.v.G. | |||||||||
PADI-reeks. Uit Slib en Puin herrezen; Slechts het Fijnste (Thee in Indonesië); Rijst der Goden gift. N.V. Uitgeverij W. van Hoeve, 's-Gravenhage. Prijs 1,95 gld. per deeltje.De firma Van Hoeve geeft een aantal boekjes uit onder de titel: Padi-reeks. Keurige boekjes, zeer ruim verlucht. Ze geven een overzicht van hetgeen in Indië de laatste jaren tot stand is gebracht op verschillend gebied; niet alleen op dat van de landbouw, zoals de algemene titel wellicht zou doen vermoeden. De bij de platen behorende tekst is goed. Zeer goed zijn de legenden b.v. over de rijst. Ten zeerste aanbevolen. Q. | |||||||||
Nieuw-Guinea. Wat men er wèl en niet van moet verwachten, door Ir J.M.J. Brantjes. N.V. Uitgeverij W. van Hoeve, 's-Gravenhage. Prijs 2,25 gld.Keurige platen vergezellen de tekst. Ir Brantjes geeft m.i. een volkomen juist beeld van de toestand. Hij zegt op bldz. 40 o.a.: ‘Indien op de duur werkelijk een volksplanting op Nieuw-Guinea zou komen, en die mogelijkheid is zeker niet uitgesloten, zullen alle werkzaamheden door de kolonisten zelf moeten worden verricht. Dit moet men niet alleen op grond van ethische en sociale motieven aannemen, maar ook reeds op grond van de practische overweging, dat er niet voldoende Papoea's zijn om deze arbeid te verrichten.’ Men leze met aandacht dit 78 bldz. grote boekje, en zal dan tot de slotsom komen, dat de z.g. kolonisatie van Nieuw-Guinea verre van gemakkelijk zal zijn. Aanbevolen. Q. | |||||||||
Onderdrukking en Verzet. Aflevering 21. Uitgevers J.N. Meulenhoff, Amsterdam, en Van Loghum Slaterus' Uitgeversmij N.V., Arnhem. Prijs 2,50 gld.Anton van Duinkerken vertelt over de clandestiene cultuuravonden: kamermuziek, voordrachten, lezingen. Gelden werden bijeengebracht voor het comité ter ondersteuning van niet tot de Kultuurkamer toegetreden kunstenaars, voort. Prof. Dr N.A. Donkersloot. Mr J.J. van Bolhuis schrijft over hoogtepunten der nat.-soc. kultuur. Het uitvoeren van muziek van Engelse, Amerikaanse Russische en Poolse componisten, uitgezonderd Chopin, was niet toegestaan. De Duitsers trachtten ons van de superioriteit van de Duitse toneelspeelkunst en danskunst te overtuigen. Bij een ongunstig oordeel werd de beoordelaar ter verantwoording geroepen. De Kon. Schouwburg werd opgeëist. In het gebouw der vrijmetselaars repeteerden de balletten, zangers en orkestleden. Dr P.J. Meertens deelt een en ander mede over de wetenschappelijke en populair-wetenschappelijke instellingen. Moeilijkheden werden ondervonden aan de archieven en bibliotheken. Hier en daar werden boeken in beslag genomen. Een zeer lezenswaardig artikel. Ten slotte schrijft Dr Ir S.L. Louwes een zeer uitvoerig artikel over de voedselvoorziening. Ten zeerste aanbevolen. Q. | |||||||||
Als het hart in woorden zingt, door Thorstein Stefansson. Vertaald door Dr Annie Posthumus. Zuid-Holl. Uitgeversmij. Prijs ing. 6,15 gld., geb. 7,90 gld.Een IJslandse roman in goed Nederlands vertaald. De inhoud van het boek, dat bekroond werd, viel mij niet mede. Een eenvoudige IJslander, die zijn kennis door zelfstudie verkrijgt, schrijft een boek: hij krijgt ongenoegen met zijn vader, gaat naar de stad, verdient zijn brood als havenarbeider en melkknecht en heeft veel moeite om zijn boek uitgegeven te krijgen. Ten slotte laat hij het zelf drukken. Q. | |||||||||
Chad Hanna door W.D. Edmonds, vertaling door Johan H. Palm, uitg. Ad. M.C. Stok; prijs ing. 4,50 gld.; geb. 5,90 gld.Dit Amerikaanse boek, dat in een redelijke Nederlandse vertaling verschijnt, geeft een zeer kleurrijke beschrijving van Huguenine's Beroemd en Uniek Internationaal Circus. U begrijpt dus, wat de inhoud is. Het bevat humor, niet altijd even fijn; het schildert typen van deugd en ondeugd (de laatste komen zelfs meer voor dan de eerste) en boeit die lezer, die daarvan houdt. Mij deed dit boek dat niet. Maar daarom kan het een ander wel bekoren. Dat zal afhangen van de aard en de smaak van de lezer. Men bedenke daarbij, dat het speelt in een primitiever Amerika, dan het land thans is. E.H.B. |
|