Neerlandia. Jaargang 54
(1950)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLeestafel | |
De Boog vol belofte, door Co Kars. Zuid-Holl. Uitgeversmij, Den Haag. Prijs geb. 5.90 gld.Dit boek zal ongetwijfeld gaan behoren tot die boeken, die jonge meisjes met vreugde zulten lezen en herlezen. Het leven van de hoofdpersoon Janke is op eenvoudige wijze beschreven. Het jonge meisje komt in huis bij een schrijvende tante te Wassenaar en heeft het o.a. door haar neef niet gemakkelijk. Haar ouders zijn in een kamp in Indië overleden. De schrijfster weet de aandacht voortdurend vast te houden. Het boek is voor jonge mensen bestemd, doch ook anderen zullen het met genoegen lezen. Aanbevolen. Q. | |
Spitfire Piloot door Captain D.M. Crook, vertaald door D. Dresselhuys; uitg. Zuid-Hollandsche Uitgevers MY, Den Haag; prijs 4,15 gld., geb. 5,90 gld.Dit is een knap geschreven boek over de slag om Engeland, waarin de Engelse vliegers zich onverschrokken hebben gedragen. Het is geen roman; maar journalistiek werk, dat een zekere waardering kan hebben, zonder dat wij er van zouden durven beweren, hoe gelukkig dat dit boek in het Nederlands is verteald. Het voldoet aan een zucht tot sensatie, die ik persoonlijk liever niet zou willen constateren. De vertaling is goed. E.H.B | |
Onderdrukking en Verzet. Afl. 20. Uitgeverij J.M. Meulenhoff, Amsterdam en Van Loghum Slaterus, Arnhem. Prijs 2,50 gld.Deze aflevering bespreekt: Overheidsbemoeiingen met de Kunst; het Kunstenaarsverzet; Onderdrukking en Verzet in de literatuur; Uitgeverij en boekhandel. Seys-Inquart bevorderde de oprichting van het Deutsches Theater in den Niederlanden en liet Duitse kunstenaars in Nederland optreden. De aanwijzingen van de Theaterdezernent Dr Bergfeld werden door het Dep. van Volksvoorlichting en Kunsten eerbiedig aanvaard en althans in hoofdzaken steeds opgevolgd. De ‘Nederl. Cultuurkring’ verschijnt onder voorzitterschap van Prof. Dr G.A.S. Snijder, weldra voorzitter van de Nederl. Kultuurraad. Eerst 22 Nov. 1941 ondertekende Seyss-Inquart de Verordening betreffende ‘de Nederl. Kultuurkamer’. Aan alle Joden werd alle medewerking aan het culturele leven definitief ontzegd. Slechts enkele kunstenaars hebben deze kamer gesteund. Na J.C.G. Wesseling komt dan Jac. Bot aan het woord met een overzicht over het kunstenaarsverzet. G.J. van der Veen en Willem Arondéus zijn gevallen voor hun verzetsdaden. Tot de illegale bladen behoorde ‘De Vrije Kunstenaar’. De kunstenaars-collaborateurs werden erin aan de kaak gesteld. 't Verscheen ondergronds. Geldelijke steun is verleend aan hen, die deze nodig hadden. Voor een deel vonden de toneelspelers een bron van inkomsten in clandestiene voordrachtavonden. De Duitschers slaagden er echter in het verzet voor een belangrijk deel te breken. Prof. Dr. K. Heeroma schrijft over Onderdrukking en verzet in de Literatuur. | |
[pagina 9]
| |
Voor iedere uitgave was toestemming van overheidswege nodig. Ook werd geregeld met papiertoewijzingen. Uitgaven, vooral herdrukken werden geantedateerd. De uitgevers durfden het risico van een werkelijk ‘gevaarlijk boek’ niet aan. Bijna alle literaire tijdschriften moesten verdwijnen. Illegale kranten werden echter verspreid; anecdoten gingen van mond tot mond; het gedicht circuleerde vooral per blaadje. Jan H. de Groot schrijft over het verzetsvers. Hij vermeldt heel wat gedichtjes. Ten slotte een artikel van Th. Wink ever de Uitgeverij en de boekhandel. Hierboven zijn slechts enkele punten aangestipt. Ten zeerste aanbevolen. Q. | |
De wegenkaart voor 1950 van de Vlaamse Automobilistenbond is verschenen en verkrijgbaar in de V.A.B.-boekhandel te Antwerpen, Brugge, Brussel en Gent of bij de bond zelf, Sint-Jakobsmarkt 45, Antwerpen, na ontvangst van 5 frank op postrekening 324.558.Deze kaart, groot 100 X 65 cm., uitgevoerd in tweekleurendruk, geeft de toestand weer van alle wegen voor motorvoertuigen van België en Luxemburg en de grensgewesten in Nederland, Duitsland en Frankrijk. De hoofd- en andere wegen zijn duidelijk van elkaar onderscheiden en de afstanden tussen de gemeenten en belangrijke kruispunten zijn erop aangegeven. Een uitgebreide afstandstabel verhoogt het nut van de uitgave. | |
Als uitgaafje van de ‘Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging’, Keizersgracht 141, Amsterdam-C, ontvingen wij Nieuwe Afrikaanse Poëzie door Dr. D. Bax.Het betreft hier overdrukken uit het maandblad ‘Zuid-Afrika’ waarin Dr Bax deze artikelen heeft geplaatst. Het boekje geeft een overzicht van de Afrikaanse dichtkunst van 1940 tot 1947. Ieder die weet, hoe moeilijk het is om in luttele bladzijden enige tekening te brengen in de moderne dichtkunst enen taal, zal het met mij eens zijn, dat Dr Bax hier voor een bijzonder moeilijke taak geplaatst was. Elke literaire of literair-historische pretentie wijst hij reeds bij voorbaat af. Ik houd daar rekening mee; maar dit belet mij niet te erkennen, dat hij erin geslaagd is, in enige forse lijnen de schets van de Zuidafrikaanse poëzie van dit tijdvak te leveren, die slechts wacht op de hand van iemand, - ik hoop van de schrijver zelf - om deze uit te werken tot een behoorlijk scherp literairhistorische studie. De studerenden en de liefhebbers zouden er zeer mee gebaat zijn. E.H.B. | |
De Oude Meesters, door Eugène Frementin, vertaald door J. Tersteeg, uitg. N.V. Leidsche Uitgeversmaatschappij, Rijswijk, 1950; prijs geb. 7.90 gld.Dit boek, dat verlucht is met tal van reproducties van bekende schilderstukken, die zich in etc Nederlandse en de Belgische musea bevinden, is in meer dan een opzicht merkwaardig. Merkwaardig is de stijl, die op en top Frans is en de aandacht trekt door haar bloemrijkheid, en die door de over het algemeen voortreffelijke vertaling in dat opzicht niet geleden heeft. Maar in de tweede plaats merkwaardig, omdat Fromentin de gewoonte heeft zijn oordeel over kunst uit te spreken op een manier, die soms tot tegenspraak prikkelt, maar oorspronkelijk, vaak zelfs zeer oorspronkelijk, is. De eerste eigenschap maakt, dat het lezen van dit boek niet altijd gemakkelijk is. De kern der gedachte moet wel eens uit een zin, een gehele passus of zelfs een bladzij, worden losgemaakt. Dat zijn wij Nederlanders nu eenmaal niet gewoon. Onze literatuur- en kunstgeschiedenissen zijn zakelijker, meestal wat droger; maar tevens veelal wat overzichtelijker en daardoor duidelijker. Evenwel dit verhindert niet, dat het ook wel eens goed is, zich aan een andere wijze van uitdrukken te wennen. Ik heb het boek, zij het dan wat langzamer dan mijn gewoonte is - met veel genoegen gelezen. En al strookt de opvatting van Fromentin niet altijd met de mijne, - wat ook niet nodig is - toch heeft deze mij steeds weer gedwongen om mijn eigen gedachten en mijn eigen oordeel op hun juistheid en hun houdbaarheid te controleren. De heer Tersteeg, die al van vader op zoon de eigenschappen om kunststukken te kunnen beoordelen, heeft meegekregen, heeft een goed werk gedaan door Fromentin's Les Maîtres d'Autrefois door zijn vertaling voor Nederlandse lezers toegankelijk te maken. Eén opmerking: druk en papier hadden wel iets beter kunnen zijn. Vermoedelijk spelen de kosten, die met een andere verzorging onvermijdelijk samenhangen, hier een rol. De prijs van 7,90 gld. is voor een dergelijk boek ook wel laag. Ik dan het met inachtneming van bovenstaande opmerkingen zeer ter lezing aanbevelen. E.H.B. | |
Bij de drukkerij-uitgeverij ‘De Hoofstad’ is verschenen een keurige stamboom van het Oranjehuis.Aan het prospectus ontlenen wij het volgende:
Tegen de achtergoud der eeuwen, hier voorgesteld door een vijftal baneen in de nationale kleuren omsloten door oranje, verheft zich een krachtige eik, vastgeworteld in de vaderlandse bodem, die is uitgedrukt in de kleur der grondsoorten. Op deze eik is de stamboom der Oranje's aangebracht in talijke oorspronkelijke portretten van alle telgen van ons Vorstelijk Huis. Het geheel ziet er fraai uit. Het doel is deze onder het volk te laten brengen door onze gedemobiliseerden. Zijn Excellentie Jhr Mr F. Beelaerts van Blokland, Vice-President van de Raad van State, schreef voor deze plaat een hartelijke aanbeveling. E.H.B. | |
Het stellen in het Nederlands voor handel en administratie door Dr Remi Sterkens, uitg. Baude, Brussel; voor Nederland: Boekhandel Gianotten, Heuvel 54, Tilburg; prijs 15 gld.Dit boek van 353 bladzijden is een merkwaardig volledig boek om, voor zover het mogelijk is, het Nederlands te leren spreken en te schrijven. Het is systematisch opgebouwd en bevat voornamelijk drie delen: de taal, de stijl en het stellen. In het laatste deel worden behandeld: de beschrijving, het verhaal, de verhandeling, de redevoering, het rapport, de brief en de verwante vormen als telegram, briefkaart enz. Ik heb zelden een zo goede, stelselmatige behandeling van deze stof onder de ogen gehad, als de heer Sterkens hier heeft geleverd. Ieder, die de taal beoefent, kan hier worden onderricht en voor jonge leraren, die zo van de Universiteit komen, is het een practische handwijzer om het onderwijs geven te leren en de leerstof te verdelen. 'n Kleine opmerking kan ik niet achterwege laten. Het betreft het hoofdstuk ‘Taalzuivering’ op bladzijde 80 en 81. Hier had de geachte schrijver niet mogen vergeten, wat het Alg. Nederlandsch Verbond al meer dan 50 jaren op dit gebied heeft gedaan. Ik mag toch veronderstellen, dat Sterkens dit Verbond, dat ook in België leeft en dat de hand heeft gehad in de bekende taalcongressen, wel kent. Ook het boekje ‘Taalzuivering’. Maar overigens een best en bruikbaar boek. E.H.B. | |
Taal en taalinzicht. Spraakkunst ten dienste van de hogere klassen van het M.O. door Dr Remi Sterkens en Dr Paula Sterkens-Cieters; uitg. A. de Boeck, Brussel; prijs voor Nederland, (verkrijgbaar Boekhandel Granotten, Heuvel 54, Tilburg) 3,90 gld.Het aantal spraakkunsten voor het Nederlandse onderwijs is al betrekkelijk groot. Toch waag ik het er op de aandacht voor dit Zuid-Nederlandse boek te vragen. Vooral voor jonge leraren schijnt het mij weer een uitnemend geslaagde poging om methodisch taalonderwjs te kunnen geven. Het grote werk van deze schrijvers besprak ik reeds. De hoofdstukken: taal in het algemeen, wijzigingen in het woord, volkskunde en taal, woordvorming, woordbetekenis, de Nederlandse woordenschat, het Nederlands taaleigen, de sociologische structuur, het algemeen beschaafd, geschiedenis van het Nederlands en het Nederlands buiten Europa, kunnen de lezers overtuigen, dat hier inderdaad maar weinig gebieden zijn, die door die schrijvers niet zijn verkend. Het boek zou gerede aanleiding kunnen geven om er een uitgebreide en diepgaande bespreking aan te wijden. Ieder begrijpt evenwel, dat de ruimte van onze leestafel dat niet toelaat. Het boek heeft mij bij lezing veel genoegen gedaan en ik veronderstel, dat het anderen net zo zal gaan. Bij het boek behoren ‘aantekeningen voor de leerkrachten’. Aanbevolen. E.H.B. | |
[pagina 10]
| |
Nederlandse Idee en Benelux door Dr Paul van Blaak; Uitg. Werkgemeenschap Baken, Antwerpen 1950.Dit boekje (48 blz.) uitgegeven in handig formaat, is het eerste van een reeks brochures welke, volgens de standpuntverklaring van de redactie ‘interessante gedachten en beschouwingen zal brengen over hedendaagse spitsproblemen, scherp en klaar behandeld door persoonlijkheden uit de huidige Vlaamse wereld.’ Veel werd er reeds over Benelux geschreven in goed- en afkeurende zin, doch hier werd deze veelomstreden vorm van economische samenwerking tussen de drie landen in een geheel nieuw daglicht geplaatst. De schrijver legt er zich voornamelijk op toe te bewijzen dat slechts zakelijke overwegingen aan de ontworpen Unie ten grondslag liggen, en dat de cultuurpolitieke éénheid der Lage Landen volledig over het hoofd werd gezien. Dat de ‘Belgische’ voorstelling van een Vlaamse cultuur, of van een Vlaamse nationale eigenheid, niet in de zin van een Nederlands besef, in de Benelux-idee tot uiting komt, en dat nog altijd in staatsvormen wordt gedacht, is volgens de steller van deze brochure onaanvaardbaar voor al degenen die nog geloven in de lotsverbondenheid van Nederland en Vlaanderen, en bovendien een volledige miskenning van de geschiedkundige traditie. Het betoog van Dr van Blaak bezit wel een gezonde overtuigingskracht wanneer hij op de tekortkomingen van het Belgisch staatsgezag ten opzichte van de Vlamingen wijst, en daartegenover de onverschilligheid plaatst van de officiële kringen in Nederland voor de culturele verdrukking die op de Zuidelijke volksgroep blijft wegen. Dergelijke verhoudingen ontnemen aan de Benelux-coöperatie haar werkelijke waarde en betekenis, omdat het vaststaat dat de bevolking der pacterende staten niet ten volle met het gesloten pact instemt, dat dit tenslotte uitsluitend door de wil der betrokken regeringen tot stand kwam, en geen rekening hield met de diepere overwegingen der deelhebbende volksgroepen. Al wie belang stelt in de na-oorlogse ontwikkeling der betrekkingen op politiek, cultureel en economisch gebied tussen Nederland en Vlaanderen late niet na, dit zeer verzorgde en goed doordachte werkje te lezen. Het komt voorzeker op zijn tijd! Te verkrijgen: Boekhandel DE BRUG, Lange Nieuwstraat 91, Antwerpen. Inlichtingen: Redactie BAKEN, Pol de Muntstraat 6, Antwerpen. M. | |
Christus ging Eboli voorbij, door Carlo Levi, vertaald door M. de Gelder-Jansen; uitg. Zuid-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Den Haag; prijs ingenaaid 7 gld., geb. 8,90 gld.Deze ietwat raadselachtige titel, waaronder dit boek in het Nederlands is verschenen, wordt de lezer meer nog door het ‘verhaal’ zelf, dan door het eerste hoofdstuk, waarin een poging tot verklaring gedaan is, duidelijk. De roman speelt in de eenzame vlakten van Italië om de golf van Salerno gelegen en verplaatst ons in de tijd, dat het fascistisch bestuur Italië maakte tot een politiestaat en zijn dwaas avontuur begint met de verovering van Abessynië, dat eindigt, als we het zo eens mogen noemen met de inneming van Addis Abeba. Toch verwachte hier niemand een moderne roman. Integendeel, hier wordt een peiling gedaan op het Italiaanse volk, dat Campania bewoont in zijn historische strijd tegen de Staat. Het is een roman, die herinnert aan Victor Hugo en aan Dostojewski, al bereikt ze de hoogte en.... de diepte van ‘Les Misérables’ en ‘Schuld en boete’ niet. Dat is geen onderwaardering van Carlo Levi; maar schrijvers van formaat als Hugo en Dostojewski zijn zo zeldzaam, dat het geen schande is, hen niet te evenaren. In de strijd tegen de staat, die op groteske wijze vertegenwoordigd is in de schoolmeester-burgemeester Luigi Magalone, die professor heet, maar het niet is en wiens voornaamste taak het is de ballingen van het dorp, d.w.z. zij die door de fascistische regering hier zijn opgeborgen, te bewaken, daalt de ellende over dit land en ontstaat de bleke berusting, die voortreffelijk getekend is. ‘De Staat, hoe die ook is, dat zijn “die in Rome” en die in Rome - dat weet ieder - die willen niet, dat wij als Christenmensen leven. Je hebt hagel en bergstortingen, en droogte en malaria, en dan heb je de Staat. Dat zijn onvermijdelijke rampen, die zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn. Zij laten ons onze geiten doden, zij halen onze meubelen uit huis en nu zullen zij ons de oorlog in zenden. Pazienza! (bl. 90).’ Dit boek, waarin een politieke banneling, een dokter-schilder de hoofdpersoon is, is een roman van felle dramatiek. Wie leest om verstrooid te worden, doet beter om het niet te lezen. Maar wie de worsteling van de menselijke ziel wil begrijpen in de wanhopige strijd om het geestelijk bestaan van de individuele vrijheid in een maatschappij, die stikt onder de collectieve worging der menselijke persoonlijkheid, die heeft hier een boek, dat hem de problemen, waaronder de mensheid thans gebukt, gaat, laat zien in dit godvergeten oord, van sociale ellende en geestelijke verstomping. Wereldliteratuur hebben we hier niet. Maar wél lectuur, die klassieke tegenstellingen op een verdienstelijke wijze tot een roman heeft weten op te bouwen. E.H.B. | |
Als de vorst haar geesel zwaait door Bernhard Nordh., vertaling van J.E. Gorter-Keyser, uitg. Zuid-Hollandsche Uitgevers Maatschappij; prijs 6 gld., geb. 7,90 gld.Niet alle buitenlandse literatuur is door iedereen in de taal, waarin ze oorspronkelijk geschreven is, te lezen. Daarom is er ook geen enkel bezwaar tegen als goede boeken goed vertaald worden en zo in ruimer kring te begrijpen zijn. Bovengenoemd Zweeds boek is zeer goed vertaald. Het onderwerp, de ziekte der landverhuizing naar Amerika, wordt voortreffelijk behandeld en de beschrijving boeit van het begin tot het eind. Natuurlijk moeten we even wennen aan de locale kleur die Zweedse boeken hebben; maar als we daarmede vertrouwd zijn geraakt, vinden we het boek in zijn karakterontleding en zijn natuurbeschrijving mooi. Vanzelfsprekend speelt zich tegen de achtergrond van armoe en leed, - inderdaad 'n tragedie - ook een stukje romantiek af. Waar mensen zijn, blijft die. En de behoefte daaraan schijnt door het leed en in het leed niet minder; maar vaak groter te worden. Is dat zo vreemd? Bloeien niet vaak de schoonste bloemen daar, waar men ze het minst zou verwachten? En waarom zou dat in het grote mensenleven niet evenzo zijn? Gelukkig. Dit boek kunnen we zonder enige aarzeling aanbevelen. E.H.B. |
|