De heer Rooymans, die de spreker bedankte, wees op de glorierijke geschiedenis van de beide landen, maar hij vond, dat er ook nog een Zuid-Afrika is en dat er over de hele wereld verspreid nog ontelbare Nederlanders wonen, die wij ook niet mogen vergeten en verwaarlozen. Bovendien was er volgens hem vroeger al een Benelux geweest ten tijde van Karel V en nog een tijdens de regering van koning Willem I.
Daarna verkreeg de Voorzitter van de afd. Amsterdam van het Nat. Jongeren Verbond gelegenheid om mede te delen, dat het volgens hem nu de hoogste tijd geworden is voor de jongeren om met de ouderen pal te staan voor de Nationale Gedachte. Hij keerde zich tegen de overdreven sport en het bioscoopbezoek. Er zal, dat kon hij nu al zeggen, in de komende wintermaanden een grote campagne komen, waarvoor de grondslag door de besturen van de verenigingen, die de Nationale Gedachte nastreven, reeds is gelegd. Verder wees hij op de gevaren van het communisme en op de ondergang van de Nederlandse en de Europese cultuur en wekte vooral de jongeren op om zich te bezinnen en mede te strijden voor het behoud van onze vrijheid en beschaving.
Na een kleine pauze was het woord aan Dr P.H. Ritter Jr. Deze eminente spreker hield een rede, zo goed gedocumenteerd, zoprachtig verzorgd van taal, zo temperamentvol voorgedragen, dat de zaal er doodstil van was. In felle bewoordingen striemde hij de laksheid van de jongeren, die geen belangstelling hebben voor culturele vraagstukken, maar wel de namen van filmsterren kunnen opdreunen. Hij geselde de lauwheid van het tegenwoordige geslacht, dat zich nergens aan gelegen laat liggen en er geen flauw besef van heeft, dat als de opkomende communistische macht zou zegevieren, het gedaan zou zijn met de eeuwenoude vaderlandse en Europese cultuur. Hij groef in de roemrijke historie van ons eigen land en de omliggende landen en moest tot zijn droefheid constateren, dat men in deze tijd van de geschiedenis van ons vaderland zo een pover beetje afweet. Hij ging de oorzaken na van dit verval en wees op de ellende en de verwoesting, die het nationaal-socialisme had gebracht. Hij besprak de Europese samenwerking, het plan Stikker, een Verenigd Europa. Hij brak een lans voor de schoonheid van onze eigen mooie taal. Hij betreurde het ten zeerste, dat men zo slordig omspringt met onze prachtige Nederlandse taal waarin zulke schitterende werken zijn verschenen. Hij gaf een overzicht van de letterkunde en cultuur van onze zuiderburen, waarmee we toch zo nauw verbonden zijn en waarvan wij toch zo veel geleerd hebben en zij van ons.
Met een aansporing tot de besturen van de verenigingen, die deze avond belegd hadden om op de ingeslagen weg voort te gaan, besloot hij zijn boeiende, leerzame rede, die beloond werd met een langdurig applaus.
Daarna zongen de aanwezigen het Wilhelmus en De Vlaamse Leeuw, waarna de heer Rooymans met een krachtig en kort dankwoord aan de sprekers en de toehoorders deze goed geslaagde avond besloot.
D. WEHRENS