Het onderwijs in het Nederlands in Indonesië
Een onzer leden schreef aan het Hoofdbestuur een brief over het onderwijs in Indonesië, waaraan de redactie het volgende ontleent.
Het vraagstuk Nieuw-Guinea schijnt thans in een stadium te zijn gekomen, waarin het althans naar Nederlandse opvatting tot een oplossing is gebracht. De verklaring door minister Van Maarseveen, enige weken geleden in de Eerste Kamer der Staten-Generaal afgelegd, laat in dit opzicht weinig twijfel over. De belangen der bevolking eisen, dat het Nederlands gezag daar gehandhaafd blijft.
Op Nederland rust dan de plicht tot opvoering van het beschavingspeil. Hiertoe zal onderwijs in verschillende schakeringen nodig zijn. Dan doet zich terstond een belangrijke kwestie voor: Welke moet de voertaal zijn bij het onderwijs?
In Nederlands Nieuw-Guinea bestaat een grote verscheidenheid van talen. Een zeer verbreide inlandse taal bestaat er niet: alleen aan de noordkust heeft het Noemfoors enige verbreiding. Geen der talen heeft het tot een schrijftaal gebracht. De weg tot een schrijftaal met culturele betekenis is uiterst moeilijk en lang: een vreemde taal zal nodig zijn. Drie talen komen in aanmerking, n.l. Nederlands, Engels en Indonesisch. Het Indonesisch is nog geenszins een cultuurtaal, heeft geen letterkunde van betekenis en bevindt zich nog in een stadium van ontwikkeling. Het Maleis, waarop het in hoofdzaak berust, heeft echter wel als handelstaal enige bekendheid aan de kusten van Nieuw-Guinea en schijnt ook door de zending en (misschien ook door de missie) vaak voor het onderwijs te zijn gebezigd, misschien ook door de goedkope boeken in die taal.
De Iriaanse bevolking begint zelfbewustzijn te krijgen. Zij wenst de Indonesiërs in elke positie te vervangen. Er is dan ook geen reden om het Maleis een plaats van betekenis bij het onderwijs in te ruimen.
De bestuurstaal is uiteraard Nederlands. Om een steeds toenemend aandeel in het bestuur te kunnen verkrijgen, is kennis der Nederlandse taal voor de bevolking nodig. Het Engels moet uitgeschakeld worden, aangezien één cultuurtaal voldoende is.
Er zijn reeds een aantal Indo-Europeanen, er zullen wel enige duizenden Nederlanders komen in de toekomst.
Is voorts Nederlands als onderwijstaal aanvaard, dan wordt ook de wens van vooraanstaande Papoea's - het blijven in een staatkundig verband met het Koninkrijk - gemakkelijk uitvoerbaar gemaakt.
De toestand zal dus behoren te zijn: Nederlands reeds op de lagere school, uiteraard in de eerste leertijd met gebruik daarnaast van de plaatselijke taal of het plaatselijke dialect; middelbaar onderwijs, dat t.z.t. moet komen, eveneens met Nederlands als voertaal, terwijl