Neerlandia. Jaargang 54
(1950)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLeestafel | |
Studies over het dialect van Zelhem in de Graafschap Zutfen door Dr J. Broekhuysen; uitg. J.B. Wolters, Groningen-Djakarta 1950; prijs 6.90 gld.Uit de inhoud van dit boek blijkt, dat het heeft gediend als een academisch proefschrift, waarop de heer Broekhuysen de doctorstitel heeft behaald. Het heeft deswege dan ook een wetenschappelijke opzet, waarvan de schrijver in het tweede hoofdstuk verantwoording aflegt. Eigenlijk is dit boek veel meer dan een proefschrift. Het is een stukje levenswerk, waarvan ik mij kan voorstellen, dat de schrijver het met enige moeite zal hebben openbaar gemaakt. Zo iets wordt, althans zoals de sehr. het heeft verzorgd, 'n stuk van jezelf. Wie zich indenkt, dat de promovendus reeds als gymnasiast aantekening maakte van het Zelhemse dialect, en hoe hij in later jaren regelmatig de avonden heeft doorgebracht in een boerengezin om het dialect-spreken zelf weer aan te leren, hoe hij ten slotte van dorp tot dorp is getrokken, om de zinnen van Werker ‘in zeventig plaatselijke dialecten’ te horen en te noteren en verder een uitgebreide verzameling idiomatische zegswijzen heeft verzameld, zal dat begrijpen. Heet boek bevat het vocalisme van de hedendaagse generatie en een beschrijving van het dialect van de oudere generatie en de schoolgaande jeugd, terwijl er enige dialectproeven en vrij veel dialectkaarten aan toegevoegd zijn. Het geeft een volledig overzicht van het Zelhems en is voor iedere dialecticus een belangrijk boek, dat hem bij een dergelijke studie te stade komen kan, en misschien ook als voorbeeld van methode daarbij dienen kan. E.H.B. | |
Voorouders van Koningin Juliana als stadhouders van Drenthe door Drs E.J. Werkman. Uitg. Van Gorcum en Comp. N.V., Assen. Prijs 60 cent.Het 15 bladzijden tellende boekje is ter gelegenheid van Harer Majesteits bezoek aan Drenthe in Juni 1950 voor het Drents Genootschap uitgegeven. De Landschap Drenthe was wel niet één van de zeven provinciën, maar daarom nog geenszins een onderworpen gebied; het had zijn eigen inheems bestuur en was bevoegd om zijn inwendige zaken geheel naar eigen goeddunken te regelen. Leden van ons vorstenhuis zijn ook tot stadhouder van Drenthe benoemd. De schrijver geeft een overzicht over de Drentse stadhouders. Na de dood van Willem Lodewijk (31 Mei 1620) koos men Prins Maurits als opvolger. In 1625 koos men Ernst Casimir van Nassau-Dietz (overleden 1640), daarna Fred. Hendrik. Na diens dood graaf Willem Frederik van Nassau-Dietz. Albertine Agnes, dochter van Fred. Hendrik, was in 1652 met Frederik Willem gehuwd en daardoor was tussen de huizen Oranje-Nassau en Nassau-Dietz een nieuwe band gelegd. Uit dit huwelijk stamt onze koningin af van Prins Willem I van Oranje. 16 Juni 1676 bepaalden ridderschap en eigenerfden van Drenthe, dat na de dood van Hendrik Casimir (1696) het erfstadhouderschap aan Willem III zou worden aangeboden. Hij stierf in 1702 kinderloos. Hendrik Casimir II was in 1696 opgevolgd door zijn 8-jarig zoontje Johan Willem Friso (verdronken 1711). 17 Maart 1722 werd Willem Karel Hendrik Friso tot stadhouder benoemd. Aan zijn bewind kwam een einde in 1751. Zijn minderjarig zoontje Willem V volgde op. Maar het einde kwam in 1795. In 1815 kwam het koningshuis. Een aardig geschrift, waarin de wisselvalligheden in Drenthe worden verhaald. Aanbevolen. Q. | |
Dr Marie C. van der Kolf. Zeventig jaar vrouwenstudie. Uitg. W.L. en J. Brusse N.V., Rotterdam. Prijs 2.25 gld.Zeventig jaar geleden promoveerde de eerste vrouw in Nederland. In een rede door Prof. Dr Cornelia C. de Lange uitgesproken ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan der Nederlandse Vereniging van Vrouwen met Academische opleiding in 1948 werd een overzicht gegeven van de prestaties der academisch gevormde vrouwen. Thans verschijnen uitgebreide gegevens in boekvorm. | |
[pagina 12]
| |
De eerste Nederlandse vrouwelijke gegradueerde, die 70 jaar geleden haar doctorstitel behaalde, was Dr Aleida Henriette Jacobs (8 Maart 1879). Zij begon met een opleiding voor apothekersleerling en kreeg na haar slagen (1870) de raad verder door te gaan met de studie voor apotheker. Ze ging naar de H.B.S. te Sappemeer, als toehoorster: er werden n.l. geen vrouwelijke leerlingen toegelaten. Op grond van haar diploma als leerling-apotheker verkreeg ze vrijstelling van het admissie-examen tot de universiteit en mocht gedurende een jaar de lessen volgen. Ze legde haar examens vlot af, beëindigde haar studie in 7 jaar en een jaar later promoveerde zij en vestigde zij zich als arts. Haar zuster Charlotte legde in 1881 het apothekersexamen af. Ruim 150 vrouwelijke apothekers drijven thans een eigen apotheek, en een bijna even groot aantal is als provisor of tweede apotheker werkzaam. De universiteit te Leiden zag de eerste vrouwelijke student in 1890 en de eerste promoveerde in 1896. In 1904 verscheen de eerste vrouwelijke ingenieur. De tijden zijn wel veranderd. Wat aan de eerste vrouwelijke studenten een ideaal toescheen, waarvoor zij leefden en waarnaar zij streefden, is voor het meisje van 1949 een recht geworden dat haar toekomt. Het boek bevat een groot aantal statistische gegevens. Er zijn thans bijna 6000 vrouwelijke gegradueerden. Enige dames werden hoogleraar, anderen lid der Tweede Kamer, enz. Vooral in de tabellen met toelichting staat veel lezenswaardigs. Het werk wordt dan ook ten zeerste aanbevolen Q. | |
Maria van Zeggelen. De plaetse aan de Veght. 4de druk. Uitgever: J.M. Meulenhof, Amsterdam. Prijs 5.90 gld.Het boek is gebouwd op historische gegevens en verschaft de lezer een kijk op de machtige Amsterdamse koopmansstand omstreeks 1700. Jacop Hoppe, een koopman, had evenals Frederik de With, een graveur, een lustplaats in de Vechtstreek. Mejuffrouw Hoppe was het ouderlijk huis ontvlucht met Franciscus de With, zoon van Frederik. In het begin was de omgang van de jongelui niet verboden. Het voortvluchtige paar huwde te Amsterdam in Mei 1695. Marie van Zeggelen weet het leven uit de 17de eeuw goed te beschrijven. Een boek, waarin de wederwaardigheden der beide families beschreven worden: vooral op de verschillen in stand tussen de mensen wordt de nadruk gelegd. Een prettig geschreven boek. Aanbevolen. Q. | |
Onderdrukking en Verzet. Aflevering 19. Uitg. J.M. Meulenhoff, Amsterdam en Van Loghem Slaterus N.V., Arnhem. Prijs 2,50 gld.In dit nummer bespreekt Th. Delleman het verzet der Gereformeerde kerken. In Mei 1940 bleek, dat er in de Geref. Kerken ongeveer 300 lidmaten tot de N.S.B. behoorden. Een gedeelte ervan had het lidmaatschap geheim gehouden. Verschillende leiders werden gedurende enige tijd gevangen genomen (Mr Dr Donner, Dr J.J.C. van Dijk, Dr A.A.L. Rutgers). Krachtig positie nam de Kerk tegen de Arbeidsdienst. In de tijd der bezetting werden ruim 100 Gereformeerde predikanten gevangen genomen, van wie twintig zijn omgekomen. Mr J.J. van Bolhuis bespreekt het verenigingsleven. Hij begint met de zelfmoord van H.W. Müller Lehning, ex-commissaris van de verenigingen en stichtingen zonder economisch doel. Ruim 100.000 verenigingen stonden onder zijn toezicht, ongeveer 4000 zijn opgeheven, zoals het Nat. Jongeren Verbond reeds op 6 Juli 1940. De Duitsers waren zeer verbeten op de Vrijmetselaren. Alle bezittingen der loges werden in beslag genomen, ook die van de zogen, nevenorganisaties. Hiertoe rekenden de Duitsers allerlei verenigingen: Rotary-clubs, de Soroptimisten, de Ancient Order of Foresters, de Independent Order of Odd Fellows, het Internationaal Esperanto Instituut, enz. Met al deze verenigingen heeft de Vrijmetselarij niets te maken. Allerlei sociëteiten werden gevorderd (o.a. de Witte te 's-Gravenhage). Een matige schatting van hetgeen van de Vrijmetselarij geroofd werd komt op een bedrag van ongeveer vier en een half millioen gulden! Het hoofd der Vrijmetselarij in Nederland, de heer H. van Tongeren, oud-generaal-majoor der genie K.N.I.L., ridder mil. Willemsorde, werd in October 1940 gevangen genomen, zonder enige mededeling waarom. Hij overleed Maart '41 te Sachsenhausen. Prof. Dr N.A. Donkersloot schijft over kunst en kunstenaars. Hij bespreekt de bemoeienissen van Dr Goedewagen (kultuurkamer). Een goed nummer. Aanbevolen. Q. |
|