Germanismen, enz.
De heer P. Glas te Kapelle Biezelinge, die, zoals reeds meermalen gebleken is, een grote liefde voor de zuiverheid van het Nederlands toont, vraagt, of ‘het niet mogelijk is om een lijst met woorden en uitdeukkingen samen te stellen, die als germanismen kunnen worden beschouwd, om daarnaar bij mogelijk meningsverschil te kunnen verwijzen’.
Wij hebben hem reeds per brief geantwoord. Ofschoon wij aan zijn verzoek voldoen door deze vraag in ons blad op te nemen, kunnen wij niet anders zeggen, dan dat zulk een lijst, die door iedereen zou worden aanvaard, ondenkbaar is. ‘Taalzuivering’ van het A.N.V. is hem bekend.
Hij bedenke daarbij het volgende:
Ten eerste zijn er nog andere ‘ismen’ dan germanismen, die misschien nog talrijker zijn en zeker nog moeilijker bestreden kunnen worden.
Wij denken o.a. aan de sporttaal.
Ten tweede leert men zijn taal nu eenmaal niet door te kunnen verwijzen naar een lijst. Taaltucht is zelftucht.
O.i. hebben hier de school, de pers, de literatuur en de radio een taak.
En helaas, moeten wij zeggen, dat deze niet altijd voor de zuiverheid van onze taal in de bres staan. Met name het gesproken woord, dat door de radio in onze huiskamers komt, werkt vaak het bederf in de hand. Wij menen, dat op een onderwijscongres in het Zuiden hierover geklaagd is en dat daar zelfs geconstateerd moest worden, hoe machteloos de school staat, tegenover de ‘omroep’, die de onzuiverheid in de taal bevordert en de uitspraak van goed gesproken Nederlands bederft.
Ook Prof. Waterink heeft op dit feit in één onzer dagbladen met ernst gewezen.
Hier helpt alleen een welbewust streven van de bovengenoemde cultuurinstellingen en van ieder Nederlander afzonderlijk om alleen zuiver Nederlands te willen spreken en schrijven.
En ieder op zijn eigen plaats in de maatschappij moet zich voornemen, die taal te verdedigen tegen het bederf, dat ons mooie Nederlands dagelijks meer en meer aantast.
§