Het talengebruik in de Nederlands-Belgische handelsbetrekkingen
In het Handelsoverzicht van de Nederlands-Luxemburgse Kamer van Koophandel (Meinummer 1950) treffen wij een bijdrage aan, waarin enige algemene richtlijnen worden gegeven in verband met de briefwisseling tussen Belgische en Nederlandse firma's.
Steller van dit stuk geeft als zijn mening te kennen, dat de eerste brief of het rondschrijven, uitgaande van een Nederlandse firma in de twee talen zou dienen te worden opgesteld, vooral wanneer het een algemeen overzicht van de Belgische markt betreft.
Aldus - zo luidt het - zal men na het eerste contact reeds ondervinden, in welke taal de Belgische ondernemingen, bij welke men prospecteert, willen corresponderen.
Wanneer een Nederlandse firma slechts een beperkt aantal Belgische ondernemingen wil bereiken, b.v. om een offerte te vragen, wordt aangeraden de benoorden de taalgrens gevestigde firma's in het Nederlands, en deze welke ten Zuiden van deze grens hun hoofdzetel hebben, in het Frans te raadplegen.
Wat de Brusselse agglomeratie betreft, wordt het wenselijk geacht, de eerste brief in de twee talen op te stellen, of er ten minste een Franse vertaling bij te voegen.
Al verdient het aanbeveling in handelszaken een verregaande soepelheid aan de dag te leggen, toch menen wij, dat de voorgestelde manier van handelen nog niet helemaal de juiste is.
Verliezen wij vooral niet uit het oog, dat hier uitsluitend sprake is van brieven of circulaires, verzonden door in Nederland gevestigde firma's. Welnu, wanneer andere buitenlandse ondernemingen (b.v. Franse, Engelse of Duitse, om maar van onze onmiddellijke naburen te gewagen), zich tot mogelijke Belgische leveranciers of afnemers wenden, dan doen zij dit in 90 procent der gevallen uitsluitend in de taal van hun eigen land en zij getroosten zich pas de moeite één van onze eigen landstalen te gebruiken, wanneer zulks uitdrukkelijk wordt verlangd.
Het zal wel niet nodig zijn, dat de Nederlanders op dit gebied van een toegeeflijker houding blijk geven, vermits het Vlaams landsgedeelte in zijn geheel tot het Nederlands cultuurgebied behoort en de firma's die er gevestigd zijn redelijkerwijze in staat moeten worden geacht de in het Nederlands gestelde brieven ook in het Nederlands te beantwoorden.
De beste handelwijze lijkt ons dus wel, dat in de betrekkingen met Belgische firma's gevestigd boven de taalgrens alléén het Nederlands zou gebruikt worden, terwijl voor de Brusselse agglomeratie als maatstaf zou kunnen gelden dat het eerste contact in het Nederlands gebeurt, met toevoeging van een nota waarin gezegd wordt, dat, op uitdrukkelijk verzoek, de briefwisseling ook in het Frans kan geschieden.
Als Nederlandse firma's met Belgische ondernemingen uit Wallonië betrekkingen willen aanknopen, en zij stellen in een dergelijk geval hun brieven en prospectussen in het Frans op, dan is dit op zichzelf al een grote tegemoetkoming, en een blijk van hoffelijkheid, dat de Vlamingen - hun eigen taal- en stamgenoten - maar al te zelden vanwege handels- of nijverheidsondernemingen uit andere naburige landen ondervinden.
M.v.G.