Neerlandia. Jaargang 54
(1950)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLeestafel | |
Bazuinen om Jericho door Ben van Eysselsteyn, uitg. Van Gorcum en Comp., Assen, 1950; prijs 3 gld.Ben van Eysselsteyn is een schrijver uit onze Nederlandse literatuur, die moeilijk in een bepaalde categorie kan worden ondergebracht. Hij zou het ook niet willen. Hij is de eenzame, die het leven in zijn tragiek kent; maar die achter de donkere achtergrond steeds weer zoekt naar het licht, het vindt en er van getuigt. In ieder werk van hem, hetzij essay, roman of gedicht is dat te zien. Dat geeft zijn werk zulk een warmte. Ook in dit spel in drie bedrijven, dat in een Drentse omgeving door zijn felle uitbeelding van de menselijke hartstochten vóór en na de bevrijding de mensheid laat zien, hoe deze nog niets heeft geleerd door die waanzinnige oorlog en het bittere leed, dat in zwarte golven de wereld heeft overstroomd. De allesbeheersende figuur Warmold Alting, de eenzelvige, sombere Drentse boer, bij wie de innerlijke strijd tot wijsheid is geworden en die terecht de jonge generatie aanspoort met het ‘wij zullen bij ons zelf moeten beginnen’ is Van Eysselsteyn zelf. Dit is zijn boodschap tot de wereld, die zich zelf in krankzinnige verscheurdheid vernietigt. Moge deze dat verstaan. En moge dit spel, het aan duizenden jongeren leren, opdat zij zo komen tot een katharsis, die meer nodig is dan brood en .... spel. E.H.B. | |
Methoden der Sociografie. Een inleiding tot de practijk van het sociale onderzoek in Nederland, door Prof. Dr Sj. Groenman, uitg. Van Gorcum en Comp. N.V. 1950. Assen; prijs ing. 5,25 gld.; geb. 6,50 gld.Dit boek met zijn zeer bescheiden titel geeft, naar mijn gevoelen, veel meer dan uit deze titel valt af te leiden. Het bevat niet alleen de methoden, die bij de sociografie gevolgd worden; maar op bijna iedere bladzijde opmerkingen, die steeds de wens doen slaken: och, professor, ga daar nu eens even op door. Natuurlijk is die wens onbehoorlijk. Het boek blijft een ‘inleiding’. En aan een inleiding zijn nu eenmaal beperkingen opgelegd, die hier een deugd zijn en bij een handboek een onvolkomenheid zouden zijn. De eerste drie hoofdstukken: Sociale verschijnselen en hun bestudering; directe en indirecte waarneming; de betekenis van bronvermelding en de prae-sociografie, hebben een meer algemeen en oriënterend karakter. De hoofdstukken IV tot en met X geven in het bijzonder de verschillende methoden, die voor niet-statistici in ieder geval enige kennis van de wetenschappelijke statistiek vorderen. Hoofdstuk XI geeft de gang van het onderzoek en de samenstelling van een rapport als slot. Sociologie en sociografie zijn betrekkelijk jonge wetenschappen. Wie die gaat beoefenen, zal goed doen deze uitstekende monografie door te werken. Het geeft hem een veilig gevoel onder deze deskundige leiding het terrein te kunnen verkennen. E.H.B. | |
In andermans vaarwater, door Prof. Dr Gerlach Royen O.F.M. Uitg. ‘Het Spectrum’, Utrecht-Brussel.In dit kleine, even honderd bladzijden tellend boekje, worden op een allergeestigste wijze veel voorkomende moeilijkheden uit en fouten tegen het Nederlands meesterlijk besproken. Aan het sprekende en schrijvende Nederland wordt hier op ondubbelzinnige wijze de rekening gepresenteerd. Zelfs onze romanschrijvers en journalisten moeten menige veer laten. En onder hen de allergrootsten. Een redacteur van Neerlandia zou bij een dergelijk microscopisch onderzoek ook wel eens niet ‘brandschoon’ kunnen zijn. | |
[pagina 11]
| |
En op de operatietafel gelegd te worden om onder het mes van deze chirurg te komen is geen pretje. Gelukkig - deze dokter bedoelt het, zoals de meeste geneesheren, goed met de patiënten. En hij wil genezen. Daarom wordt de pijn gedragen. Maar - de zieke kan het lachen wel laten. Daarvoor heeft de dokter dan ook.... Gerlach Royen. E.H.B.
Wij ontvingen ter bespreking aflevering 1 van de 92ste jaargang van | |
‘De Navorscher’, Nederlands archief voor Genealogie en heraldiek, heemkunde en geschiedenis’. Uitg. Van Gorcum en Comp. N.V., Assen, prijs 6 gld. per jaargang.Dit voornaam uitgevoerde tijdschrift staat onder leiding van Mr J. Belonje en H.L. Kruimel. De laatste is conservator van het Centraal Bureau voor Genealogie. Dit nummer bevat enige belangrijke bijdragen o.a. van Mr Belonje over het adellijke geslacht Van Wees; van H.L. Kruimel over ‘De Inbrengregisters van de Weeskamer te Amsterdam’. Een zeer goed geschreven artikel van de heer W. Dolk over Prof. Dr Jan Pieter Veth zal uit de aard der zaak meer - ook buiten de kringen der genealogen - belangstelling trekken. Wij bevelen dit tijdschrift gaarne aan voor allen, die de geschiedenis van Nederland beoefenen en deze liefhebben. Inmiddels tekenen wij voor onze lezers nog aan, dat omstreeks 1 Juli a.s. in het Museum te Dordrecht een herdenkingstentoonstelling van deze letterkundige en schilder gehouden zal worden. Voor onze Dordtse leden in het bijzonder vernield. E.H.B. | |
Geschiedenis en actualiteit der Frans-Nederlandse taalgrens, door Prof. Dr Marius Valkhoff; diësrede; uitg. J.M. Meulenhoff, Amsterdam.Prof. Valkhoff heeft de vriendelijkheid gehad ons een exemplaar van deze belangrijke rede toe te zenden. Wij zijn hem daarvoor zeer erkentelijk. Voor onze Nederlandse taal is het onderwerp van grote betekenis. Wij weten, hoe gevoelig op dit punt onze Frans-sprekende zuiderburen zijn en dat er maar weinig nodig is om een smeulend vuurtje tot een laaiende brand van politieke hartstocht aan te blazen. Dat kan evenwel door deze taalkundige studie niet gebeuren. Op een scherpzinnige manier heeft Prof. Valkhoff het terrein verkend en zijn merken uitgezet, zodat latere onderzoekers hulp kunnen hebben van deze pioniersarbeid. Na ten aanzien van dit grensgebied der Nederlandse taal de statische theorie van Kurt tegenover de dynamische van Steinbach te hebben gesteld, komt Valkhoff via de voor hem betekenisvolle feiten, t.w. de sterke Frankische inslag in het Oudfrans; de Germaanse persoonsnamen in het Middeleeuwse epos en de Proto Nederlandse plaatsnamen in de Noord-Franse toponymieGa naar voetnoot1) tot deze gevolgtrekking, dat ‘een breed gemengd gebied zich heeft uitgestrekt over de gehele Zuidelijke Nederlanden, Noord-Frankrijk en misschien zelfs het Rijnland’, bl. 7. Als proef op deze redenering neemt Prof. Valkhoff ‘de aanwezigheid van Romaanse plaatsnamen benoorden de huidige taalgrens’, die hij als pendant beschouwt ‘van de Germaanse reliktenGa naar voetnoot2) in Romaans gebied.’ Dat de uitkomsten van de volkstellingen in België voor dit onderzoek geen betrouwbaar materiaal leveren, zijn we met Prof. Valkhoff volkomen eens. De enige verantwoorde manier zou zijn, persoonlijk de taalgrens af te reizen om na deze taalkundige verkenning het resultaat daarvan in kaart te brengen. Dit zou zonder twijfel een hoogst belangrijk werk zijn. Wie daartoe de lust mocht gevoelen, zal in deze uitstekende en gedocumenteerde rede van Prof. Valkhoff een wetenschappelijke ‘Baedeker’ hebben. E.H.B. | |
Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen, door K. ter Laan. Uitg. G.B. van Goor Zonen's Uitg. Mij. 's-Gravenhage, 1950. Prijs geb. 3,90 gld.Het aantal woordenboeken, dat de Neerlandicus K. ter Laan op zijn naam heeft staan is door dit boek weer met één ver meerderd. Iedere taal heeft haar eigen verzameling spreekworden, waarin veel wijsheid verborgen ligt. Ter Laan heeft hier een kostelijke verzameling Nederlandse uitdrukkingen bijeengebracht na een zeer omvangrijke literatuur op dit terrein te hebben geraadpleegd. Wij hebben verschillende steekproeven genomen. En het resultaat hiervan is, dat wij maar heel zelden vruchteloos zochten. Wie de spreektaal beluistert of z'n krant of boek leest, zal maar weinig uitdrukkingen tegenkomen, die in dit bij uitstek practische en eenvoudig gehouden boek niet worden verklaard. Het is voor ieder, die van het Nederlands houdt, een vraagbaak. En een zeer betrouwbare. Wij kunnen schrijver en uitgever gelukwensen met dit goede en goedkope boek, dat in alle huiskamers, redactiebureaux, kantoren en scholen aanwezig zou moeten zijn om geraadpleegd te kunnen worden. E.H.B. | |
Onderdrukking en Verzet. Aflevering 18. Uitgevers J.M. Meulenhoff, Amsterdam en Van Loghum Slaterus' Uitgeversmaatschappij N.V. Arnhem. Prijs 2,50 gld.In aflevering 18 wordt het verzet der Kerken behandeld. Ds F. Kleijn schrijft over ‘De samenwerking der Kerken’. daarop volgt een afzonderlijke beschrijving van hetgeen in de Rooms-Katholieke Kerk, de Nederlands-Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken plaats vond. Er is een felle anti-christelijke propaganda gevoerd door de bezetters, die vernietiging bedoelden van de voornaamste geestelijke en zedelijke grondslagen van ons volksbestaan. Kort na de bezetting nam de algemene Synode der Nederlands-Hervormde Kerk het initiatief tot samenroeping van een aantal afgevaardigden van verschillende Protestante Kerken. Op het programma van het ‘Convent der Kerken’ stonden verschillende practische onderwerpen, zoals vergoeding van oorlogsschade aan de Kerken, de Zondagsarbeid, enz. De zgn. ‘Ariërverklaring’ werd in strijd geacht met de christelijke barmhartigheid. Dringend is verzocht de voorschriften tegen de Joden in te trekken. Mr J. Donner (waarn. voorzitter) en Ds K.H.E. Gravemeyer (secretaris) werden 23 Maart 1941 gevangen genomen, doch na protest spoedig daarop vrijgelaten. Vast contact met de R.K.-Kerk ontstond tegen het einde van 1941. Het Convent kreeg daarna de naam van Inter-Kerkelijk-Overleg (IKO). Verschillende herderlijke brieven zijn later in de kerken voorgelezen. Lang wordt in dit artikel stilgestaan bij de Jodenvervolgingen. Prachtig is het werk geweest van het Interkerkelijk Bureau (IKB) in verband met de voedseltoestand in het westen van ons land. Mag. Dr J.G. Stokman O.F.M. schrijft uitvoerig over het verzet der Katholieke kerk. Uitmuntend was het verzet van die zijde tegen de maatregelen der bezettende macht. Vooral dit artikel is zeer belangwekkend. Ten slotte schrijft Ds H.C. Touw over het verzet der Hervormde Kerk. Het lezen dezer aflevering wordt ten zeerste aanbevolen. Er is prachtig werk verricht. Q. | |
Toerisme voor iedereen. Een pleidooi voor meer ruimte; uiig. Koninklijke Nederl. Toeristenbond A.N.W.B. 's-Gravenhage. 1950.De grote betekenis, die de A.N.W.B. heeft voor de Nederlandse beschaving kan niet gemakkelijk hoog genoeg worden aangeslagen. Het A.N.V. stelt daarom ook grote prijs op een vriendschappelijk verkeer met deze zo nuttige instelling. Ook in dit geschriftje van 54 bladzijden, dat uitstekend verzorgd en mooi verlucht is, snijdt de A.N.W.B. een onderwerp aan, dat voor het Nederlandse volk om een regeling en om een oplossing roept. Steeds meer mensen krijgen - gelukkig - vacantie. Hoe die te besteden vraagt aller aandacht. En steeds meer krimpt het gebied in, dat voor ontspanning gebruikt kan worden. ‘Mechanisatie’ van de arbeid en ‘urbanisatie’ maken het nodig, dat de arbeider enige tijd het werk en de stad ontvlucht. Regeling hiervan eist een organisatie in de tijd (vacantiespreiding) en in de ruimte. Dit laatste wordt op voortreffelijke wijze in dit boekje besproken en eindigt in een warm pleidooi voor meer ruimte. De A.N.W.B. moge er zich van verzekerd houden, dat hij ook in dit streven het A.N.V. naast zich heeft. E.H.B. |
|