In het vooruitzicht der Benelux-Unie
Een rede van H.Ms. Gezant te Brussel
Op een maaltijd, ingericht door de gewestelijke afdeling Brabant van het Vlaams Economisch Verbond, hield Z. Exc. Baron van Harinxma thoe Slooten, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister der Nederlanden, die als eregast was uitgenodigd, een belangrijke tafelrede over de Benelux-Unie en de hiermede verband houdende economische problemen in Nederland en België.
Spreker wees op de grote moeilijkheden verbonden aan de herziening der toltarieven in beide landen om tot éénvormige accijnsrechten te komen, en verklaarde, dat het oprichten van nieuwe nijverheden in Nederland - waarvan in België wel eens wordt gevreesd dat zij tot scherpe concurrentie aanleiding zouden kunnen geven - hoofdzakelijk te wijten was aan de gestadige bevolkingsaangroei in Nederland, en de onmogelijkheid om iedereen in de landbouw of door emigratie een behoorlijk bestaan te verzekeren.
Dat nieuwe industrieën in de betrokken landen slechts kunnen opgericht worden in gemeenschappelijk overleg, noemde spreker een waarborg voor erkenning en eerbiediging der wederzijdse belangen.
Een der grootste voordelen van de Unie is wel de vergrotang van het gemeenschappelijk binnenlands afzetgebied. Al blijft de Nederlandse uitvoer naar België nog bijna 50% ten achter bij de Belgische invoer in Nederland, toch heeft men het reeds zó ver gebracht, dat in elk der landen slechts 10% der invoermogelijkheden aan hoeveelheidsbeperkingen onderworpen blijven.
De ambassadeur kondigde aan dat op 1 Juli a.s. de Economische Unie werkelijkheid zal zijn geworden, doch dat er nog een hele tijd zal verlopen vooraleer alle geschilpunten een bevredigende oplossing zullen hebben verkregen, daar zich uiteraard kiese en ingewikkelde problemen voordoen, welke soms een uitgebreide studie vergen, alvorens een beslissing kan worden genomen, die voor de beide betrokken partijen aanvaardbaar is.
Ook het muntvraagstuk levert nog tal van moeilijkheden op en zal waarschijnlijk slechts in verstandhouding met de overige Europese landen, wanneer zij in een gesloten economisch verband zijn samengebracht, kunnen geregeld worden.
Dat doorgaans in Nederland lagere lonen worden betaald dan in België, is volgens spreker niet van aard om de Belgische uitvoer naar Nederland in sterke mate te belemmeren. Mededinging, ook in dezelfde klasse van goederen, komt nooit op grote schaal voor, omdat artikelen van gelijke aard die in beide landen vervaardigd worden toch altijd wel door het een of ander van elkaar te onderscheiden zijn, en derhalve steeds een bepaald soort kopers vinden.