Belangenstrijd Antwerpen-Rotterdam weer aan orde
Af en toe treedt de oude belangenstrijd tussen Antwerpen en Rotterdam weer op de voorgrond, al achten wij dit gekibbel weinig bevorderlijk voor de toekomstige economische samenwerking in het kader der Beneluxovereenkomsten.
Onlangs werd van Belgische zijde geklaagd over het feit, dat de Amerikaanse schepen die, in uitvoering van het Marshall-plan, graan naar Duitsland vervoeren, niet voor de helft over Rotterdam en voor de andere helft over Antwerpen werden verdeeld, zoals aanvankelijk was voorzien.
De Nederlanders zouden het namelijk van de Amerikanen gedaan hebben gekregen dat, in plaats van drie op de zes bevrachte schepen, er vier Rotterdam en slechts twee Antwerpen zouden aandoen.
In bevoegde Nederlandse kringen wees men er echter op, dat aan de Duitse importeurs de vrije hand wordt gelaten voor de verdeling van de voorziene tonnemaat, en dat volgens de getroffen regeling slechts 20% over de Benelux-havens wordt ingevoerd, terwijl de overige 80 t.h. op Duitse havens zijn aangewezen.
Op de verdeling van deze 20%, waarover de Duitse importeur zelf zou beslissen, heeft Nederland geen toezicht; daarvoor zou het dus bezwaarlijk richtlijnen hebben kunnen geven.
Het is niet onze taak, na te gaan hoe de vork eigenlijk aan de steel zit, doch het lijkt ons niet verantwoord, de rivaliteit van twee naburige havens aan te wakkeren, die binnen de grenzen van het economische BENELUX- complex gelegen zijn. Waar hogere, gemeenschappelijke belangen op het spel staan, kunnen dergelijke enggeestige twisten geen ander gevolg hebben dan het wederzijds vertrouwen te verzwakken en remmend te werken op een gezonde, harmonische toepassing van de gesloten accoorden. Bij een streven naar grote verwezenlijkingen, waaraan twee of meer partijen hun goedkeuring hebben gehecht, is het nu eenmaal onvermijdelijk dat elke deelgenoot afstand zal moeten doen van bepaalde voorrechten om eerlijk en zonder vooringenomenheid het zijne bij te dragen tot de verwezenlijking van het gemeenschappelijke doel. Wat heeft het ten slotte te betekenen dat Rotterdam - op dit ogenblik - enkele schepen meer te laden of te lossen krijgt dan Antwerpen (en later wellicht omgekeerd!), vermits weer op een ander gebied België er beter zal aan toe zijn dan Nederland (wij denken b.v. aan de thans reeds grotere afzet van Belgische textielproducten op de Nederlandse markt)?
Gekibbel en getwist over kleine geschillen die mettertijd vanzelf zullen worden bijgelegd, of die voor de zich benadeeld wanende partij vroeg of laat zullen worden uitgewist door elders te vinden voordelen, kunnen slechts de indruk wekken, dat de zo moeizaam gegroeide wil tot economische aaneensluiting der Lage Landen, nu die er eenmaal is, schipbreuk zou kunnen lijden tengevolge van een voortwoekerend particularisme, dat elke poging tot vernieuwing en verruiming in de weg staat.
M.v.G.