Brussel
Voordracht over de Nederlandse Polyphonisten
Onder ruime belangstelling hield op Woensdag 7 December, in de vergaderzaal van de Vlaamse Club te Brussel Prof. Dr Floris van der Mueren, professor aan de Rijksuniversiteit te Gent, een leerrijke voordracht over ‘De Nederlandse Polyphonisten uit de XVde en de XVIde eeuw’.
Mr W. Thelen, voorzitter van de afd. Brussel, wees in zijn inleidend woord terloops op het moeizame reorganisatiewerk, dat door het Bestuur moest worden verricht om de uit de oorlogsjaren voortkomende ontwrichting te boven te komen, en dankte de aanwezigen voor hun talrijke opkomst, tevens een bewijs - zo zeide hij - dat de toekomst met vertrouwen mag worden tegemoet gezien.
Hij stelde vervolgens de geleerde voordrachtgever voor, en verklaarde zich te verheugen over de keuze van het te behandelen onderwerp, omdat de Vlamingen en de Nederlanders doorgaans vertrouwd zijn met de namen van hun grote geleerden, schilders, beeldhouwers en letterkundigen, doch over het algemeen van onze over de wereld beroemd geworden musici uit de late Middeleeuwen, weinig of niets weten.
Prof Dr Van der Mueren begon zijn aandachtig gevolgde uiteenzetting met een beschrijving van de tijdsomstandigheden, de esthetische begrippen, en de middeleeuwse manier van denken, die hun stempel hebben gedrukt op het werk van onze grote musici uit de XVde en de XVIde eeuw. De polyphonie of het contrapunt, dat de uitvoering van meerstemmige muziekcomposities mogelijk maakte, was blijkbaar reeds - volgens een handschrift, ontdekt in de abdij van St Amands - zij het ook in zeer primitieve vorm, in de Xlde eeuw gekend, doch het zou nog ruim vierhonderd jaar duren, vooraleer deze nieuwe toonkunst haar hoogtepunt zou bereiken, die daarna de invloed der Renaissance onderging, en voor de grote meesters uit die tijd, als Palestrina en Monteverde, een onuitputtelijke inspiratiebron werd.
Spreker gaf dan een korte syntheses van het ontstaan en de geleidelijke ontwikkeling van het contrapunt, belichtte tevens enkele technische aspecten van het onderwerp, wees voorts op de invloed die de toen oppermachtige Kerk en de wereldlijke gezagsdragers op het scheppend talent van de muziekschrijvers uitoefenden, en wijdde tenslotte enkele wetenswaardige beschouwingen aan het leven en het werk van de beroemde polyphonisten uit de toenmalige Nederlanden: Dufay, Okeghem, Josquin de Prés, Willaert, Orlando Lassus, Obrecht, Sweelinck, e.a.
De aanwezigen beluisterden aandachtig op fonoplaten opgenomen fragmenten uit het werk van deze grote meesters in de Middeleeuwse muziekkunst nadat de geleerde spreker, zelf een ervaren en fijnzinnig muziekkenner, enkele essentiële toelichtingen had verstrekt.
Dit eerste openbaar optreden van onze afdeling sedert het begin van de oorlog liep naar de wens van het Bestuur en van alle aanwezigen, die ten zeerste voldaan waren over hetgeen hun op deze eerste voordrachtsavond werd geboden.
Op een volgende bijeenkomst voor leden en belangstellenden in de loop der maand Januari (juiste datum staat nog niet vast) zal Prof. Dr Vital Celen, uit Antwerpen, het onderwerp ‘Wat blijft er over van de Nederlandse cultuur in Frans-Vlaanderen?’ behandelen, terwijl Prof. Dr Max Lamberty zich gaarne bereid verklaarde tot het houden van een spreekbeurt over ‘De Nederlanden en de Democratie’, in de maand Februari of Maart 1950.
Ook deze beide cultuuravonden kunnen de Nederlanders en Vlamingen uit de hoofdstad niet onverschillig laten; ze zullen voorzeker door velen worden bijgewoond.
M.v.G.