onder de families die door hun, meestal noordelijke, herkomst en afstamming veeleer trouw aan het Noorden hadden moeten blijven, maar die zich meenden te onderscheiden door het uitheemsche na te volgen. De Frankische adel ging haar voorbeelden zoeken in Italië. De zuidelijke gebruiken, de zuidelijke kleederdracht drongen door. De Gothische bouwkunst moest voor Latijnsche en Grieksche invloeden wijken. De zeden werden minder eenvoudig, de werkelijke beschaving ging achteruit. Felix Gaiffe heeft in ‘L'envers du grand siècle’ (de keerzijde der groote eeuw) aangetoond dat schitterende uitkomsten, in den gulden tijd van Frankrijk, verkregen werden ten koste van veel ware beschaving. Geleidelijk is Frankrijk gelatiniseerd en lang niet altijd tot zijn voordeel. Tenslotte is het een Latijnsch keizerrijk geworden met een Italiaan aan het hoofd. Dat was geen omkeer in zijn geschiedenis, integendeel een logisch uitvloeisel van gedachtengang en streven van vroegere regeeringen, niet anders dan het onvermijdelijke gevolg van de staatkunde van Katharina de Medicis en Mazarin. Tot in het onbeduidende: in titels en uniformen aapte men Rome na; de latinisatie was het volk zoodanig in het bloed gedrongen, dat bij het herstel der Bourbons met Lodewijk XVIII, de Romeinsche centralisatie werd behouden.
Hoe ver heeft het Fransche volk zijn Germaansche voorvaderen - de geschiedschrijvers De Thou, Montesquieu en andere Franschen hebben dat voorvaderschap erkend - verloochend! Streken als de Elzas, Bretanje, Vlaanderen getuigen ervan, hoe sterk de latinisatie is doorgedreven ten koste niet alleen van alle noordelijke invloeden, maar van het volkseigene zelf. De hooge ambten zijn uitsluitend door zuiderlingen bezet, zegt Verschoore. De rechtsgeleerden, voor het meerendeel afkomstig uit zuidelijke en latijnsche gewesten, of doorgangsgebieden van dezen invloed, waren de handlangers van deze cultureele doordringing. Zoo ver gaat de afkeer van het Noorden, dat, zegt schr., regeeringsportefeuilles nog eerder worden aangeboden aan inlanders uit Senegal en Guadeloupe dan aan een noorderling. Dat men aan een gemeenteambtenares van Komen (Fr.) eer toestaat een neger te huwen dan een jongman uit Komen (België). De Action française bevordert de latinisatie door dik en dun en daarmede een rassenonderscheid, bewust of onbewust, welhaast even streng volgehouden als het ten oosten van den Rijn wordt afgebakend.
Zoo werken dan bepaalde ontwikkelde kringen, lieden, die vooraan moesten gaan om den oorspronkelijken volksgeest te behouden en te versterken, naar vervreemding. Een waarschuwing ligt in des schrijvers opmerking, dat de ‘latinisanten’ zich verheffen op den aanhang, dien zij hebben gewonnen in Zwitserland, Waalsch België en Nederland. ‘Laten degenen, die in de verzoeking komen, dom-weg de laatste Parijsche salons te bewonderen of de met veel tam-tam vertoonde nieuwe Fransche zeekasteelen, eens de melaatsche voorsteden gaan bekijken met hun krotten en wrakke woonwagens en die vergelijken met de nieuwe wijken van Amsterdam!’, schrijft hij.
De beschouwingen van den Fransch-Vlaming doen ons schuld bekennen: ook wij Noord-Nederlanders verloochenen de Germaansche voorvaderen! Welk een treffende opmerking maakt de dichter Aug. Heyting in zijn ‘Yggdrasil’: de Nederlandsche letterkundigen verwaarloozen de Germaansche mythen met hun talrijke belangwekkende gestalten; zij gaan sinds eeuwen te gast bij Grieken en Romeinen, terwijl de anderen onzen landaard veel nader staan.
Volgens den Prediker moet men niet meenen dat de vroegere tijd beter geweest is dan deze. Indien het geoorloofd is, zouden wij dezen raad willen afwisselen met een vermaning die nog altijd menig landgenoot ter harte kan nemen: ‘Zeg niet, wat is er, dat het in andere landen beter is dan in het onze, want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen’.
C.