Rotterdam.
5 Februari hield Dirk Coster de tweede lezing in de reeks voordrachten over Hedendaagsche Letterkunde. Aan de voornaamste figuren uit het tijdperk der dichtkunst van na den oorlog tot op heden, als J.C. van Schagen, P. van Ostaijen, Albert Kuyle, A.J. Mussche, J. Slauwerhoff en H. Marsman, wijdde spreker zijn aandacht. Dezen beschouwt spr. als vertegenwoordigers, ieder van een lichtelijk genuanceerden geest en beweging, voortkomende echter uit een scherper onderscheiden levensovertuiging. Na persoon en werk besproken te hebben, droeg Dirk Coster op schoone wijze de hen meest kenmerkende gedichten voor.
12 Februari sprak Jan Engelman over de R.K. letterkunde, echter als plaatsvervanger van Anton van Duinkerken, die door ziekte verhinderd was, over Dietsche beschaving, haar verleden, heden en perspectieven te spreken. Door het onverwachte van zijn optreden kwam Engelmans voordracht eenigermate buiten het kader der overige te liggen. Spr. betreurde de scheiding tusschen Noord- en Zuid-Nederland. Hoewel de Gouden Eeuw met recht onze bloeitijd heet, is toch de scheiding van een remmenden invloed op de verdere ontwikkeling van Noord-Nederland geweest. Bij de primitieve Nederlandsche schilders, met hun groote mystiek, vinden wij de Dietsche beschaving in haar besten vorm terug. Ook in de muziek. Deze mystiek echter werd na de scheiding niet meer dan bij uitzondering aangetroffen. En de mystiek is volgens Prof. Geyl de oorsprong van onze eigendommelijke beschaving geweest. Het is zaak het volk van thans weer tot den ouden luister op te heffen. Gelukkig komt door den invloed van geen Gezelle de mystiek Noord-Nederland weer ten goede!
Na de pauze heeft Jan Engelman een keur van gedichten voorgedragen.
19 Februari hield Mr. Roel Houwink de vierde en laatste van de reeks voor-