Neerlandia. Jaargang 38
(1934)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
Kaapstad.Het Jaarverslag over 1933 begint met een betuiging van erkentelijkheid voor de belangstelling, die de Nederlandsche gezantschapssecretaris Jhr. Van Lennep en Mevrouw het geheele jaar weer hebben getoond voor de verrichtingen der Afdeeling. Onder zijn leiding kwam het Fonds ter ondersteuning van behoeftige Nederlanders tot stand, in welks commissie o.m. ook de heer J.L. Schoeler (afdelingsvoorzitter), zitting heeft. Het Fonds kon reeds steun verleenen en ontving verschillende bijdragen, w.o. het batig saldo van de voorstellingen door het A.N.V.-tooneelgezelschap onder leiding van den heer Ogier te Kaapstad en Stellenbosch gegeven. Het Afdeelingsbestuur mocht in 1933 bezoek ontvangen o.m. van den heer Kasteleijn (hoofdbestuurslid) en zijn echtgenoote, van den voorzitter van de Groep N.I., prof. dr. C.D.v. Langen uit Batavia, den heer K.F. van den Berg met gezin uit Nederland en prof. dr. A.A. van Schelven, oud-voorzitter van de Groep Nederland. De afd. toonde ook belangstelling bij de aankomst van het stoffelijk overschot van den voormaligen gezant der Unie Dan. J. de Villiers en bij het in ontvangst nemen der gedeelten van Van Riebeecks grafzerkGa naar voetnoot1) uit Batavia. De nagedachtenis van den grondlegger der Afrikaansche natie werd geëerd door de gebruikelijke April-bijeenkomst bij zijn standbeeld, de jaarlijksche herdenking, welke haar ontstaan dankt aan het A.N.V. Tot de feestelijkheden, die het Verbondsleven zeer ten gunste kwamen, mogen de Willem-de-Zwijgerherdenking op 24 April en de viering van het Zilveren jubileum der Afdeeling op 28 Juli gerekend worden, toen mevr. Loopuyt - Maas tot eerelid werd benoemd en de heer Schoeler den zilveren eerepenning van het Hoofdbestuur ontving. 31 Augustus volgde toen nog een feestavond ter eere van Koningin Wilhelmina. Dat de Nederlandsche studenten, die in den zomer een studiereis door Zuid-Afrika maakten, ook hartelijk werden ontvangen en voorgelicht, spreekt vanzelf. Onder degenen, die zich voor het Dietsche cultuurleven wederom verdienstelijk maakten, wordt in het bijzonder mevr. Boeseken genoemd, die zulk goed werk verricht in de regeling der briefwisseling tusschen jonge Dietschers. Plaatsgebrek dwingt tot dit beknopt overzicht uit het belangrijke jaarverslag van den secretaris, Jhr. S.J. van Ewijck van de Bilt.
Het bestuur dezer werkzame afdeeling is voor dit jaar samengesteld als volgt: J.L. Schoeler, voorzitter; mevr. E.M.C. Loopuyt-Maas, ondervoorzitter; S.J. van Ewijck van de Bilt, secretaris-penningmeester; Dr. A.J. van der Merwe, Dr. W.G. Ryss, Prof. Dr. D. Brink Bosman, Prof. P. Serton, H. Wigboldus en J. Luyt Jr. |
|