Neerlandia. Jaargang 38
(1934)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |||||||
Jaarverslag van het Hoofdbestuur over 1933. II (Slot).Neerlandia.Ons maandblad bracht de leden zoo volledig mogelijk op de hoogte van hetgeen er in de Verbondskringen in de verschillende gebieden en onder de Nederlanders in de verstrooiïng gebeurt, dat voor 't stamleven van belang is. Het blijft nog steeds een leemte, dat de redactiecommissie het blad voor een zeer groot deel zelf verzorgen moet. De eigen stem uit onze overzeesche gebiedsdeelen, uit Zuid-Afrika en uit Nederlandsche nederzettingen elders wordt nog veel te weinig gehoord. Het Aprilnummer was voor een groot deel gewijd aan Willem van Oranje. Helaas moesten wij in hetzelfde nummer het overlijden vermelden, op 23 Maart, van Prof. Dr. A. Eekhof, die de rubriek Noord-Amerika in ons maandblad schiep en met Dr. J. van Hinte op uitnemende wijze verzorgde. De redactie leed door het heengaan van dezen beminnelijken geleerde een groot verlies. Dr. Van Hinte verklaarde zich bereid, de leiding der rubriek op zich te nemen. | |||||||
Taalwacht.In Mei 1933 gaven de Voorzitter en alle leden van de Taalwacht aan het hoofdbestuur kennis, dat zij hun functie neerlegden. Bij de overweging van de vervulling dezer vacatures kwam het hoofdbestuur tot het besluit, dat het beter was de werkzaamheden der Taalwacht niet langer aan een afzonderlijke commissie op te dragen, doch aan het dagelijksch bestuur opdracht te geven voor de vervulling van die taak samenwerking te zoeken met het genootschap ‘Onze Taal’. Die samenwerking is verkregen op den volgenden grondslag: 1. Wanneer dat genootschap aan zijn bevindingen en inzichten verdere verbreiding wil geven dan onder de leden, brengt het die ter kennis van het dagelijksch bestuur, dat aan de redactiecommissie van Neerlandia in overweging geeft die in Neerlandia op te nemen. 2. Wanneer bij het dagelijksch bestuur of de redactiecommissie van Neerlandia vragen rijzen, of aan die colleges vragen worden voorgelegd, waarvan de beantwoording niet dadelijk voor de hand ligt, onderwerpt het dagelijksch bestuur die aan het oordeel van het genootschap, dat daarover ook de meening van den Raad van Deskundigen kan vragen. | |||||||
Afdeeling Boekverspreiding.Deze afdeeling nam ook in dit verslagjaar weer belangrijk in omvang en beteekenis toe. Met dit werk van zoo eenvoudigen opzet: het verzamelen van boeken en tijdschriften onder hen, die er te veel van hebben, en het verdeden onder lees- en leergierige Nederlanders en stamverwanten over de heele wereld, vervult het Alg. Ned. Verbond een taak van groot en veelzijdig nut. Wij zouden aan de tallooze verbondsvrienden, die ons de boeken zenden, graag de vele, van dank overvloeiende brieven willen laten lezen, die 't hoofdkantoor ontvangt. De cijfers, die een denkbeeld geven van den omvang van het werk, zijn vermeld in het op ruime schaal verspreide Jaarverslag van de afdeeling. Hier moge worden volstaan met de opgave, dat er 491 kisten boeken, wegende 14961 kg. verzonden werden en maandelijks 30 pakken tijdschriften de wereld ingingen. | |||||||
Stamboekerij.De boekerij verkreeg een belangrijk getal aanwinsten, meest door schenking, want de middelen laten niet toe, veel aankoopen te doen. Van de laatste verdient vermelding de inteekening op de nieuwe uitgave der Encyclopaedie van Winkler Prins. | |||||||
Stammuseum.Het stammuseum werd verrijkt door enkele schenkingen. Tweemaal was er een tijdelijke verrijking van belang. Den 13den Februari werd, als vervolg op de in October 1931 gehouden tentoonstelling, opnieuw gastvrijheid verleend aan de Commissie in Nederland voor het Oorlogsmuseum te Bloemfontein voor een tentoonstelling van de in 1932 verzamelde herinneringen aan den tweeden vrijheidsoorlog. En van 11 tot en met 15 October werd er een Krügertentoonstelling gehouden, die op den 10den October, Krügers geboortedag, geopend werd door den Gezant der Unie van Zuid-Afrika, Zijn Excellentie Dr. H.D. van Broekhuizen. Ongeveer 800 bezoekers vonden den weg naar het gebouw in Laan 34, en voor velen was dit bezoek een aanleiding om in hun bezit zijnde voorwerpen voor het museum af te staan. Dat zij vele navolgers mogen vinden! | |||||||
Rolprentarchief.Zich aanpassend aan de veranderde omstandigheden is het oogmerk, zooveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden, die de film biedt. En dat zoowel t.a.v. de propaganda van het Verbond zelf als t.a.v. de mogelijkheid stamverwanten en Nederlanders in de verstrooiïng door de sprekende rolprent in rechtstreeksche en nauwe aanraking met het Nederlandsche cultuurleven te brengen. Herhaaldelijk bleek reeds groote erkentelijkheid van Nederlandsche vestigingen in den vreemde, voor wat op dit gebied door het Verbond werd gedaan. Helaas is het materiaal dat beschikbaar is aan Nederlandsche zwijgende en sprekende films nog slechts zeer gering, terwijl de zéér hooge kosten, verbonden aan het vertooningsrecht van Nederlandsche speelfilms, het uitzenden daarvan tot nu toe verhinderen. Het is zeer zeker in het belang van het Nederlandsch taal- en cultuurgebied dat er wegen gezocht worden om een oplossing voor deze moeilijkheden te vinden, nu eindelijk een Nederlandsche rolprentindustrie staat geboren te worden. Ook aan Ned. cultuurfilms bestaat groote behoefte. Het rolprentarchief omvat thans een 6-tal grootere zwijgende films (waarvan enkele echter beginnen te verouderen) benevens een 170-tal kleinere Nederlandsche journaalfilms. Regelmatig worden hiervan enkele uitgeleend, in het bijzonder naar het buitenland. Te Antwerpen vestigden wij een afzonderlijk filmdepôt voor Vlaanderen, waarvan de heer K. Fossey bereid gevonden werd de leiding op zich te nemen. Dit jaar werd een eerste proef genomen met het aanschaffen van ‘smalfilms’; een 4-tal rolprenten betreffende Suriname en; de Nederlandsche Antillen werden met steun van Groep Nederland aangeschaft. Naar deze rolprenten - opnamen van Dr. W.G.N. van der Sleen - bestaat thans veel vraag. Het blijft voorloopig nog een onvervulde wensch een eigen projectie-toestel voor smalle films te bezitten, waardoor de propaganda zeer gediend zou zijn. Plannen werden gevormd voor het uitzenden van een nationaal programma, omvattende de geluidsopnamen van de huldiging van H.M. de Koningin in het Stadion te Amsterdam, de Willem-de-Zwijgerherdenking, een rede van H.K.H. Prinses Juliana, benevens enkele zwijgende films betreffende de overzeesche gebiedsdeelen. Bij de | |||||||
[pagina 80]
| |||||||
Nederlandsche vereenigingen in het buitenland blijkt voor dit programma groote belangstelling te bestaan. Evenals vorige jaren gaat de Groep Ned. Antillen steeds voort voorstellingen van Ned. journaalfilms en kinderrolprenten te geven op Curaçao. | |||||||
Lantaarnplaatjes-archief.Uit den aard der zaak daalt de belangstelling voor lichtbeelden bij een toenemend gebruik van rolprenten. Toch werd nog vaak een beroep gedaan op het Verbond voor lantaarnplaatjes betreffende Zuid-Afrika, en een enkele maal voor lichtbeelden betreffende O.-en W.-Indië. Het archief werd dit jaar uitgebreid met een voortreffelijke reeks opnamen van 90 stuks betreffende het leven van Prins Willem van Oranje, deels opgenomen in het Kon. Huisarchief, waarvoor in dit herdenkingsjaar veel belangstelling bestond. | |||||||
Groep Nederland.Aan het verslag van deze Groep ontleenen wijGa naar voetnoot1): Het glanspunt der werkzaamheden was wel de viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van Willem van Oranje. Het groepsbestuur heeft de afdeelingen aangespoord, de leiding te nemen van deze herdenking, en dientengevolge zijn op verschillende plaatsen door de Verbondsafdeeling, in samenwerking met andere vereenigingen, voordrachtavonden, lezingen, concerten en tooneelvoorstellingen ingericht. Het is uiteraard niet mogelijk al die herdenkingsavonden in het jaarverslag te vermelden, maar wij meenen toch wel een uitzondering te mogen maken voor de Volkshulde te Delft, ingericht door het Dietsch Studenten-Verbond, het A.N.V. en het Nat. Jongeren-Verbond. Onder de tallooze herdenkingen overal in den lande ingericht, is dat de eenige geweest, waarbij van een werkelijke volkshulde gesproken kon worden en waar ook eenige duizenden uit Vlaanderen aanwezig waren. Meer dan 30.000 deelnemers waren op de Groote Markt te Delft bijeen om den stichter van onze volksvrijheid te herdenken; een steen waarop de eed van trouw, die de menigte aflegde, gebeiteld staat, werd in den gevel van de Groote Kerk ingemetseld. Van geheel andere beteekenis, maar eveneens van zeer groot belang waren de leergang ‘Willem van Oranje en Zijn Tijd’, door de afdeeling Amsterdam ingericht, de 4 inleidende lezingen in de afdeeling Den Haag, waarvan er één werd bijgewoond door onze diep betreurde Koningin-Moeder, en de door de afdeeling Rotterdam in samenwerking met 9 andere vereenigingen gehouden lezingen, alsook de herdenking op 24 April in de Groote of St. Laurenskerk. Voor het Verbondsleven waren deze herdenkingen ook van beteekenis, daar in vrijwel alle afdeelingen avonden werden ingericht, waardoor ook in de afdeelingen, van welker bestaan de laatste jaren weinig naar buiten bleek, weer eenige opleving kwam. Overigens valt, naar wij hopen duurzaam, nieuw leven te vermelden uit Amersfoort, 't Gooi en Groningen. Het groepsbestuur wendde zich met verzoekschriften tot de Regeering:
| |||||||
Groep Nederlandsche Antillen.Ter gelegenheid van de feesten ter herdenking van Willem den Zwijger werd te Willemstad een gedenksteen onthuld, welke is bevestigd aan den muur van het fort. Het gezelschap der Dietsche Spelers, ditmaal onder leiding van Eduard Verkade en Willem van der Veer, maakte wederom een reis naar Suriname en Curaçao, waar het ook voorstellingen gaf op Aruba en Bonaire. De commissie, welke door de groep en door de afdeeling van de Koninklijke Vereeniging ‘Oost en West’ werd in het leven geroepen voor de viering van de driehonderdjarige vereeniging van Nederland met Curaçao, hield zich in het verslagjaar reeds bezig met de voorbereiding der feestelijkheden. De heer G.J. Ferguson, die na het vertrek van den heer Ir. J. de Pril, in 1932, geruimen tijd het voorzitterschap waarnam, werd opgevolgd door Ds, C.E.H.J. Millet de Saint Aubin. | |||||||
Groep Nederlandsch-Indië.Van de gewone werkzaamheden dezer groep hoorden wij niet veel anders - en dat was zeker iets goeds - dan de storting van een deel der achterstallige bijdragen in het begin van het jaar. Maar zooals in Nederlandsch-Indië al meer is voorgekomen: wanneer er een bijzondere gelegenheid is om het saamhorigheidsgevoel te uiten, dan wordt die met geestdrift aangegrepen. Het vierde eeuwfeest der geboorte van Willem van Oranje werd gevierd door een optocht, waaraan alle landaarden deelnamen, en een schitterend geslaagde nationale betooging op het Waterlooplein. Beide werden ingericht door de afdeeling Batavia, in overleg met de Feestcommissie. De voorzitter van de Groep, de heer W.Ch. Hardeman trad als zoodanig af en werd vervangen door Prof. Dr. C.D. de Langen. | |||||||
Groep Suriname.Zooals reeds onder de Groep ‘Nederlandsche Antillen’ vermeld is, werd ook Suriname bezocht door de Dietsche Spelers. De heer Mr. Dr. F.L.J. van Haaren, die zooveel jaren op uitnemende wijze het voorzitterschap heeft bekleed, zag zich om gezondheidsredenen genoodzaakt, als zoodanig af te treden. Nadat het voorzitterschap eenige maanden was waargenomen door den heer R.D. Simons, verklaarde de heer P. Cool, hoofd van den geneeskundigen dienst in Suriname, zich bereid, de leiding der groep op zich te nemen. Hij is voor ons een goede bekende. Gedurende een vroeger verblijf in Suriname maakte hij reeds deel uit van het bestuur. Het is van bijzondere beteekenis, dat de nieuwe opgetreden Gouverneur, Prof. Mr. J.C. Kielstra, een warm voorstander is van onze beginselen. Hij was gedurende eenige jaren Voorzitter der afdeeling Wageningen. | |||||||
Groep Vlaanderen.Wanneer wij zeggen, dat wij van het Groepsbestuur niet veel hooren, bedoelen wij daarmee geen verwijt aan de leden van dat bestuur. Meer en meer blijkt, dat in Vlaanderen de vervulling van de zuiver cultureele taak, | |||||||
[pagina 81]
| |||||||
welke het Algemeen Nederlandsch Verbond op zich heeft genomen, buiten een politieke organisatie zeer moeilijk is. Wie voor de Dietsche Gedachte voelt, is veelal aangesloten bij een politieke vereeniging en blijft afzijdig van het Verbond, omdat het niet aan politiek doet. En aan den anderen kant wordt het Verbond door sommigen gemeden, omdat zij, tegen beter weten in, volhouden, dat het Verbond zich wel partij stelt in de politieke beweging der Vlamingen. De te Antwerpen opgerichte vereeniging tot bevordering van de beschaafde omgangstaal doet mooi werk, geheel liggend op het terrein van het Verbond; er zitten ook wel Verbondsvrienden in het bestuur, maar, zoo verzekeren zij, wanneer de beweging zou uitgaan van het Verbond, zou zij misschien minder medestanders vinden. Intusschen deed het bestuur van tak Brussel, onder leiding van zijn voorzitter, M.J. Liesenborghs, al wat het kan om de leden bij elkaar te houden door verbroederingsfeesten, tooneelvoorstellingen en ook door autotochten. De ernstige kant van het werk wordt niet vergeten, zooals de herdenking van Willem de Zwijger en Consciemce en andere bijeenkomsten mochten getuigen. Het groepsbestuur leed een ernstig verlies door het overlijden van zijn penningmeester, den heer G.J. Hooyer, één der oudstrijders van het Verbond, die met Meert, Johan Kesler en anderen den eersten tak, dien van Brussel, oprichtte. De Dietsche stam, in ruimen zin, verloor veel in Julius Hoste, den ernstigen strijder tegen de verfransching, o.a. door oprichting van den Vlaamschen Schouwburg te Brussel en 't dagblad Het Laatste Nieuws. Als feiten voor onze beweging van belang verdienen vermelding: de oprichting van het Museum voor Vlaamsche Letterkunde te Antwerpen, de eerste promotie na den oorlog aan de Universiteit te Gent van een Afrikaner, den heer G.S. Nienaber, op een Afrikaansch proefschrift, het schitterend slagen van de 14de Vlaamsche IJzerbedevaart, de verdere vernederlandsching van de universitaire faculteiten te Gent en ook, gedeeltelijk, van de Universiteit te Leuven, en ten slotte dat als opvolger van Prof. A. Vermeylen als rector van de Gentsche hoogeschool niet benoemd werd de in breeden kring daarvoor gewenschte Prof. Dr. Frans Daels. | |||||||
Zuid-Afrika.Verslag doende over onze betrekkingen met Zuid-Afrika moeten wij beginnen met de herdenking van twee, die heengingen: op den 6den Februari Dr. N. Mansvelt, een der veteranen, die wel reeds in 1900 Zuid-Afrika had verlaten, had moeten verlaten, maar wiens naam daar nog voortleeft als die van een Nederlander, die gedurende meer dan een kwarteeuw voor het Nederlandsche onderwijs in dat land pionierswerk heeft verricht. De tweede is de eerste gezant der Unie in Nederland D.J. de Villiers, die in de kracht van zijn leven op 1 Juni 1933 overleed. Met grooten tact en beminnelijkheid veroverden hij en zijn echtgenoote zich een waardige plaats in den kring der diplomaten en in het maatschappelijk leven van hun woonplaats. De heer De Villiers werd opgevolgd door Dr. H.D. van Broekhuizen, lid van den Volksraad, te voren predikant in Zuid-Afrika, een vurig Afrikaner van Nederlandsche afkomst. Reeds herhaalde malen gaf de nieuwe gezant treffende blijken, dat hij het Verbond hartelijk genegen is. De zelfstandige afdeelingen vierden beide haar 25-jarig bestaan, Bloemfontein op 18 Februari, Kaapstad op 23 Juli. De ontwikkeling in Zuid-Afrika is nu eenmaal een zoodanige richting uitgegaan, dat wij op vermeerdering van het aantal afdeelingen, laat staan op een herleving der Groep Zuid-Afrika, weinig of geen hoop meer hebben. Des te meer waardeering verdienen de bestuurders, die deze twee afdeelingen in stand houden en het verkeer onder de leden bevorderen door de viering van Nederlandsche en Afrikaansche nationale feestdagen en den band met het stamland onderhouden door de gastvrije ontvangst van Nederlandsche bezoekers. De Nederlandsche Consul, Jhr. van Lennep, geeft verblijdende blijken van belangstelling in het Verbondsleven. Bijzondere vermelding verdient de opvoering van het tooneelspel Joan Woutersz. van Schimmel door de afdeeling Bloemfontein bij gelegenheid van het vierde eeuwfeest van Willem van Oranje. Deze opvoering, welke uitging van de afdeeling te zamen met de Nederlandsche Vereeniging, was een groot succes. Het hoofdbestuur verleende een tegemoetkoming tot dekking der belangrijke kosten. Het verslag van den secretaris betreurt zeer het aftreden van den ondervoorzitter, den heer W.F. Mondriaan, tengevolge van zijn verhuizing naar Aliwal Noord. Het hoofdbestuur onderschrijft de voor den heer Mondriaan geuite waardeering ten volle. Het werk van die beide afdeelingen en dat van Prof. Bokhorst met zijn Nederlandsch Cultuur Historisch Instituut te Pretoria zijn van onbetwistbare waarde voor het bestendigen van den band tusschen de Nederlandsche en de Afrikaansche cultuur, al is dan de rechtstreeksche invloed van het Verbond niet zoo groot als wij wel zouden wenschen. Hoopvol voor de toekomst is, dat de jongeren, de studenten, elkaar gevonden hebben. Het Dietsch Studentenverbond nam het initiatief voor de eerste studiereis van Nederlandsche studenten naar Zuid-Afrika; het hoofdbestuur van het Verbond gaf den reizigers een aantal rolprenten mee. De reis mag uitnemend geslaagd heeten, vooral ook als aanleiding tot een reis van Afrikaansche studenten naar Nederland in dit jaar. Voor de handelsbetrekkingen tusschen Nederland en Zuid-Afrika verdient nog vermelding het 25-jarig bestaan van de Kamer van Koophandel te Johannesburg, bij welke gelegenheid een belangwekkend jubileumnummer werd uitgegeven. | |||||||
Zelfstandige afdeelingen.Van de zelfstandige afdeelingen in Europa vertoont alleen die te Boekarest nog teekenen van leven; de wederoprichting van de afdeeling Londen, waarop het hoofdbestuur had gehoopt, kwam niet tot stand. In New York had, zooals elk jaar, de afdeeling Nieuw Nederland de leiding bij de viering der nationale feestdagen, maar op de Nederlandsche afstammelingen, die toch in zoo grooten getale in andere steden in Noord-Amerika wonen, kan het Verbond maar geen vat krijgen. De Nederlandsche nederzettingen in Zuid-Amerika leden zeer onder den nood des tijds. In Buenos Aires wist de heer Chr. van Balen, met eenigen steun van het Verbond, zijn aardige maandblad ‘Nederland’ te handhaven. | |||||||
Vertegenwoordigers.Het hoofdbestuur is er steeds op uit, met Nederlanders, Vlamingen en Zuid-Afrikaners in de verstrooiïng aanraking te onderhouden door één hunner de vertegenwoordiging van het Verbond op te dragen. In het verslagjaar slaagden wij er niet in, nieuwe posten te bezetten. |
|