Het Nederlandsche Element in Zuid-Amerika.
Uit Zuid-Amerika bereiken ons tegenwoordig niet rechtstreeks berichten over Nederlandsch stamleven. En daar wij ook dit gebied niet uit het oog mogen verliezen, putten wij voor een keer maar eens uit de beide Nederlandsche bladen, die er verschijnen.
In de eerste plaats het Kerkblad voor Zuid-Amerika, dat reeds 7 jaar bestaat, onder redactie van Ds. A.C. Sonneveldt en Ds. B. Bruxvoort. In een der laatste nummers lezen we, dat er een nieuwe kerkelijke gemeente is gesticht te Carambehy, de Nederlandsche landbouwersnederzetting in Brazilië, waarover Neerlandia herhaaldelijk berichten bracht. De eerste redacteur roept haar een hartelijk welkom toe en stippelt gelijk de keten uit:
‘Het is een lange lijn in Zuid-Amerika, van Chubut via Tres Arroyos, Buenos Aires tot Carambehy. Het is ook een dunne lijn, want het aantal kerken is nog maar klein. Maar door de trouw der lidmaten in alle gemeenten blijkt het een sterke, een onverbreekbare lijn en band te zijn, opdat openbaar worde, dat het werkelijk een werk Gods is’.
Men zal zich herinneren, dat de nederzettingen in Chubut en Tres Arroyes, dagteekenend uit het begin dezer eeuw, het gevolg waren van de onderwerping der Zuidafrikaansche republieken in 1902. Toen zijn verschillende onverzoenlijken, de geen Engelsch onderdaan wilden worden, uitgeweken o.m. naar Zuid-Amerika. Het was wederom een zware ‘trek’, die met groote moeilijkheden te kampen had, maar ‘na nooden zonder tal en angsten zonder maat’ wisten deze trekboeren zich een nieuw bestaan te scheppen.
Dat deze Boeren hun afkomst en taal niet vergeten hebben, blijkt uit hetzelfde nummer van het Kerkblad, waarin de redactie aankondigt:
‘Nou die Bijbel in die Afrikaanse taal is oorgeset en al offisieel in gebruik geneem is, sal ons min of meer gereeld in ons Kerkblad ook bijdrages in hierdie taal opneem. Ons lesers in Chubut sal dit seker baje op prijs stel en die andere lesers sal dit ook waardeer. Viral, omdat dit vir niemand moeilijk sal wees die Afrikaanse taal te lees en te verstaan’.
Dat klinkt heel anders dan de bewering, die soms in Zuid-Afrika gehoord wordt, dat Afrikaansch en Nederlandsch voor elkaar vreemde talen zouden zijn.
Wij voor ons hebben nooit moeite om ons te onderhouden met de Afrikaners, die ons het genoegen doen ons een bezoek te brengen als hun weg leidt naar het stamland van alle Groot-Nederlanders. En wie een Afrikaner als Z.Exc. Dr. Van Broekhuizen hoort spreken, kan hem volgen alsof hij een Nederlandsche redevoering aanhoort, te beter naarmate hij door het lezen van Afrikaansch, dat zich in de Grootnederlandsche letterkunde steeds meer doet gelden, vertrouwd is geraakt met het eigen idioom.
* * *
Het andere Zuidamerikaansche maandblad, dat in het Nederlandsch verschijnt, heet Nederland, en staat onder redactie van den heer Chr. van Balen Jr. Het bevat naklanken van Nederlandsch leven in Argentinië en het omslag herinnert den lezers door een of ander stadsgezicht elke maand aan het vaderland.
Enkele der laatste nummers van het afgeloopen jaar liggen voor ons en al bladerende lezen we o.m. over:
Een opgewekte viering van Koningins verjaardag en de bloemenhulde der Argentijnsche Nederlandsche kolonie, langs den snellen luchtweg aan H.M. gebracht.
De vertooning van Nederlandsche rolprenten o.a. ‘Van Bol tot Bloem’, waardoor de toeschouwers zich konden vermeien in de Hollandsche bloembollenstreek.
Een Nederlandsche kolonie te Los Pinos, boerennederzetting, die zelfs boter levert voor Nederlandsche feestmalen te Buenos Aires.
Den Nederlander Leonard Lovey, die aan de Universiteit aldaar tot doctor in de economie werd bevorderd op een proefschrift over de waterwegen van Argentinië, in welker aanleg en verbetering de Nederlandsche waterbouwkunde zulk een belangrijk aandeel had.
Een voordracht van Mevrouw Van Eeghen over den Nederlandschen tuinbouw, in vloeiend Spaansch gehouden.
De komst van den dagbladschrijver C.K. Elout, den hoefijzercorrespondent van het Alg. Hbld., die Zuid-Amerikabereisde.
De hulp, die de Nederlandsche Vereeniging van Weldadigheid ‘Koningin Wilhelmina Fonds’ verleent aan behoeftige Nederlanders der kolonie.
De werkzaamheden van de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Buenos Aires.
De geslaagde poging der Ned. Regeering en het Nederlandsch Gezantschap te Buenos Aires, om te voorkomen, dat voor Britsche waren lagere invoerrechten worden betaald dan voor de Nederlandsche....
Is deze lijst, waarmee de feitenreeks nog niet is uitgeput, niet welsprekend?
* * *
Nadat wij het bovenstaande geschreven hadden, ontvingen wij van den heer Van Balen bijgaande afbeelding met 't volgende verslag der Sint-Nicolaasviering:
‘Aan het feest namen 137 kinderen deel; gedeeltelijk kinderen van leden, gedeeltelijk kinderen uit de arme en allerarmste Nederlandsche gezinnen van Buenos Aires en omstreken. Allen kregen fraaie geschenken; bij het uitdeden daarvan werd geen rekening gehouden met den maatschappelijken stand, doch uitsluitend met leeftijd en geslacht van het kind.
Uitdeeling van koekjes, gebak, chocolaatjes en limonade vond plaats; aan de komst van St. Nicolaas ging vooraf een vertooning door muzikale clowns en een goochelaar. Vier kinderen van de familie Peltenburg voerden eenige muzieknummers uit.
Sinterklaas en zijn Zwarte Knecht werden voorgesteld door leden uit de Nederlandsche Vereeniging.
Door de Nederlendsche Vereeniging waren tevens 31 geschenken gezonden naar Pinos, de Nederlandsche boerenkolonie in de provincie Buenos Aires, op 8 uur treinreis van de hoofdstad. Daar werd een dergelijk feest gehouden.
De kosten voor dit feest worden elk jaar bestreden uit de kas der N.V. en bijzondere bijdragen van Nederlanders’.
* * *
Mogen we ook voor Zuid-Amerika niet met recht spreken van een opgewekt Nederlandsch leven, gelijk prof. Van Andel dat voor Noord-Amerika, in het