Onkunde of Onwil?
‘Het Vaderland’, Ochtendblad D, van 31 Dec. 1933, stelt de vraag of de Nederlandsche Gezant te Brussel het Nederlandsch al verleerd heeft, en, schrijft dan:
‘De Dietsche Gedachte’ heeft in zijn jongste nummer een vinnig stukje tegen onzen nieuwen gezant te Brussel, omdat hij bloemen met een Fransch opschrift heeft neergelegd op het graf van den Onbekenden Soldaat.
Wij hebben ook niet begrepen, waarom dit opschrift niet in de taal van het land mocht zijn, dat de gezant vertegenwoordigt en die ook een officieele taal is van België en tevens de taal van de meerderheid van de Belgen. Maar om zoo'n enkele onbegrijpelijkheid heeft men iemand nog niet lastig te vallen, meenden wij; de nieuwe gezant heeft immers de reputatie van een rustige en sterke persoonlijkheid te zijn?
Maar blijkbaar is het geen vergissing geweest; er, zit systeem in het verloochenen van de eigen taal, en in het ignoreeren van een der beide Belgische staatstalen. De Nederlandsche gezant te Brussel kent uitsluitend Fransch. Aan het Hof te Brussel heeft men zich daarover ten zeerste verbaasd. Bij de overhandiging van de geloofsbrieven was alles voorbereid op Nederlandsche afdoening der zaken, zooals dit onder jhr. Van Nispen tot Sevenaer gewoonte geworden was. De nieuwe gezant bleek echter teruggekeerd te zijn tot de tradities der achttiende eeuw.
Ook bij een ontvangst te Antwerpen was vrijwel alles Fransch.
De Walen en franskiljons vonden het geval nogal grappig.
Dat de Nederlandsch gezinde Vlamingen teleurgesteld zijn, is gemakkelijk te begrijpen.
De anti-Nederlandsche Vlamingen, die nog graag spreken over het verdrag van Munster, juichen en zeggen vol leedvermaak: zie je nu wel, wat je van die Hollanders te verwachten hebt; als 't niet om Rotterdam gaat tegen Antwerpen, zijn het franskiljons!
Was het nu heusch noodig, zoo tot de oude tijden terug te keeren?
Met opzet nemen wij, tegen onze gewoonte, dit redactioneele stukje uit ‘Het Vaderland’ over, om goed te doen uitkomen dat het niet alleen het Alg. Ned. Verbond is dat in België zoogenaamd stookt.
De nieuwe Gezant te Brussel, Jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer zou ongetwijfeld en terecht met ergernis opzien, wanneer hem gebrek aan Vaderlandsliefde verweten werd. Hij zal mitsdien wel doordrongen zijn van den plicht van het Nederlandsche volk om zijn cultuur zooveel mogelijk in stand te houden en op te voeren onder Vaderlanders en allen die tot den Nederlandschen Stam behooren.
Men zou dus moeten aannemen dat de heer Van Starkenborgh de binnenlandsche verhoudingen in België nog niet kent, hetgeen op zich zelf echter reeds bedenkelijk genoeg is voor den Nederlandschen Gezant in dat land.
Maar ook dit is niet te aanvaarden; de heer Van Starkenborgh had immers destijds een leidende positie in het Dietsch Studenten Verbond. Wat hem tot zijn voor zijn eigen volk beleedigende houding bewogen heeft, is derhalve een raadsel.
Zeker mag men van hem niet verlangen, dat hij zich mengt in den binnenlandschen strijd in België, al ligt het geheel op zijn weg, gelijk dat voor alle vertegenwoordigers van alle landen in het buitenland geldt, voor de eigen cultuur op te komen. Hij make echter den Vlamingen en ook zijn eigen volk den strijd voor eigen taal en cultuur niet onnoodig moeilijk. Dat nu heeft de heer Van Starkenborgh gedaan, indien althans juist is, wat ‘Het Vaderland’ meedeelt.
Zijn ook door ‘Het Vaderland’ veroordeelde houding is bovendien voor de Fransche propaganda in België een onwaardeerbare steun.
KALENDER GROOT-NEDERLAND 1934.
Nog een kleine partij heeft de uitgever beschikbaar. Na toezending van postwissel, groot f 1.60 aan de Schefferdrukkerij, Wijnstraat, Dordrecht, ontvangt men hem vrachtvrij.