De Pelikaan met de bemanning, v.l.n.r. Smirnoff, Soer, Grosfeld, Van Beukering. (Foto: K.L.M.)
de vindingen van den wereldberoemden vliegtuigbouwer Fokker en bestuurd door een viertal stoere luchtvaarders: Smirnoff, Soer, Grosfeld en Van Beukering, wier geestkracht en uithoudingsvermogen de roemvolste jaren der Oud-hollandsche zeevaarders in herinnering brengt.
Een dergelijke krachttoer brengt den landgenoot in geestdrift en dwingt eerbied af in de geheele wereld, zij vervult elken Nederlander met rechtmatigen trots, omdat hij zich, vooral in een neerdrukkenden tijd als wij thans beleven, gesterkt voelt in het vertrouwen, dat een volk, 't welk zulke geweldige proeven van verkeerssnelheid door de lucht levert, het verre koloniale gebied zóó naast de deur haalt en dus het meeleven met elkaars wel en wee gemakkelijker, den eeuwenouden: band sterker maakt, voor geen achteruitgang, laat staan ondergang, behoeft te vreezen; integendeel een volk in wederopgang en zelfs voorgang is.
Een aangenamer en verheffender Kerst- en Nieuwjaarsgeschenk had de K.L.M. het Nederlandsche volk niet kunnen brengen.
* * *
We laten hier nog het verslag van een ooggetuige der ontvangst op Schiphol, den voorzitter onzer Afdeeling 's-Gravenhage, Mr. A.B. Cohen Stuart, volgen:
Groep Nederland van 't A.N.V. had in haar vergadering van 16 December in beginsel besloten, de bemanning van de Pelikaan niet enkel met een telegram te huldigen, doch ook zoo mogelijk haar bij de thuiskomst te begroeten en haar een huldeblijk aan te bieden. Nader bepaalde het Groepsbestuur dat de heer Oudendijk namens de Groep het woord zou voeren, zoo daartoe gelegenheid mocht bestaan, terwijl schrijver dezes eveneens was uitgenoodigd, aanwezig te zijn. Bericht werd dat de Pelikaan 30 December, des avonds ongeveer om 8 uur op Schiphol zou landen. Om 5 uur kwam de heer Paans mij in Scheveningen afhalen, 't Was wat mistig en er zou voorzichtig gereden moeten worden. Na een langen guren tocht naderden we tegen 7 uur Schiphol. Het flitste in lange lijnen op alle wegen: duizenden auto's, aanrollend uit tal van oorden.
Op het vliegterrein een geweldig menschengewemel. Ik vond met mijn gezelschap een plaats in het hoofdgebouw, waar het stampvol was, maar waar men ten minste warm kon blijven. In de vertrekken, volgens een ordebewaarder, bestemd voor Ministers, Kamerleden en vlagofficieren, ontdekte ik tot mijn genoegen den heer Oudendijk. Deze meldde, dat er niet gesproken zou worden, althans, zooals later bleek, niet namens vereenigingen. In het gebouw werd telkens afgeroepen, hoever de Pelikaan gevorderd was. Volgens de laatste berekeningen kon de landing ongeveer half 10 verwacht worden. Tegen half 10 togen we in een geweldig gedrang een wenteltrap op, leidend naar een plat niet mooi uitzicht op het vliegveld. Felle lichtwerpers bestraalden het landingsterrein en een vuurbaak zond rood licht uit, maar alles was angstig dik met een muur van mist omsloten. Eenige minuten na half 10 geronk van motoren. 't Moest de Pelikaan zijn, maar we zagen niets.
Stil.... was-ie daar niet? Neen, niets te zien. het waren blijkbaar lichten van een auto geweest. Wachten, wachten. Weer geronk? Wachten. Weer geronk? Ja, ja.... We tuurden angstig in de mist. Kwart over 10. Daar opeens.... wàs-ie er. Kroop langzaam waggelend naar voren, als een duizelige, pas ontpopte vlinder. Aan 't gejuich geen einde. Vrouwen, die verzuchtingen slaakten over ‘die jongens’. Met ontroerde, schorre stemmen, zonder wijs of maat, trachtten ze allemaal iets ten gehoore te brengen, dat lijken moest op het Volkslied.... van den Coninc van Hispaniën, altijd geëerd.... Hiep, hiep.... hou, hou.... Nu was de vlinder tot voor de tribune gekropen; nieuwe lichtbundels overstroomden hem met verblindend schijnsel. Het voorluik ging open en de een of andere bestuurder wuifde.. Familie en vrienden bestormden het gevaarte....
Op de tribune geheschen, in helle verlichting en ijzige kou hadden de luchtvaarders nog een laatsten storm te doorstaan: niet minder dan elf redevoeringen, die door luidsprekers overal voortgalmden. Alle vier geridderd. Donderend gejuich. De rest bijzaak.
Het Verbond behoefde hier niet te spreken. Nederland was hier verbonden in één allen omvattend gevoel.... Hoe we weggekomen zijn, weet ik nauwelijks. Getrappel van zenuwachtige politiepaarden, gesnor van auto's en motorfietsen. Wild gekrioel op het parkeerterrein onder een sneeuwjacht. Eindelijk onze auto gevonden. Toen het veld af en door het sneeuwlandschap langs de eindelooze vaarten en plassen van den Haarlemmermeerpolder voorzichtig weer zuidwaarts. Een dwaze nacht als een Noordpool-droom; een tooverfilm van wonderlijke, bijna angstwekkende schoonheid. Om half twee thuis. Ik herinner me nu, het avondmaal te hebben overgeslagen en ga zoeken naar iets eetbaars....
Dat was de Pelikaan-nacht. Met vreemde ontroering gaat Nederland dit nieuwe jaar in.
Herinneringsbordje, door de N.V. Goedewaagens Kon. Hollandsch Pijpen- en Aardewerkfabrieken Gouda, in den handel gebracht.