Afdeelingen
Herdenkingsavond te 's-Gravenhage.
De Haagsche Afdeelingen van het Algemeen Nederlandsch Verbond en de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Vereeniging hebben den 10en October j.l. in de groote zaal van Pulchri Studio Paul Krüger herdacht. Op den achtergrond van het podium was een groote Vierkleur aangebracht. Ter zijde prijkte, tusschen groen, het levensgroote portret van den President, door Therèse Schwartz vervaardigd. In de stampvolle zaal waren Hoofd-, Groeps- en Afdeelingsbesturen van het Verbond en Afdeelingsbesturen der N.Z.A. Vereeniging vertegenwoordigd; ook de Burgemeester, de vice-President van den Raad van State, de Gouverneur der Residentie, Staatsraad Schokking, Wethouder Snoeck Henkemans, Dr. Leyds, Dr. Hendrik Muller, Jhr. Snouck Hurgronje en mr. v. Kleffens waren o.m. aanwezig.
Het A Capella koor, onder leiding van Piet Mostert zong twee liederen op Zuidafrikaanschen tekst vna Dr. A.D. Keet, Winter en Voorjaarslied, muziek van J.P.J. Wierts. De heer H.J. Bosman, Secretaris van het Zuidafrikaansche gezantschap, bracht het Slampamperliedje van Dr. C.L. Leipoldt ten gehoore.
Mr. A.B. Cohen Stuart voerde het woord namens de Haagsche Afdeeling van het A.N.V. De groote opkomst op dezen avond had spr. verwacht. Hij herinnerde aan de treurige stemming na den afloop van den Boerenoorlog. Het zag er somber uit voor den Nederlandschen stam in Zuid-Afrika. Velen hier te lande dachten aan Zuid-Afrika terug zooals men zich een gestorven verwant herinnert. Maar geleidelijk herstelde zich het Hollandsch-Afrikaansche element. De deelen der Unie sloten zich aaneen, het Afrikaansch kwam in eere; in de vlag der Unie hervinden wij van ouds bekende en geliefde kleuren. Deze avond spreekt boekdeelen. Krüger wordt in Nederland herdacht door een Hollandschen Afrikaner, Gezant van de Unie van Zuid-Afrika in ons land.
Spr. huldigde ‘Oom Paul’ als groot en waardig zoon van den Nederlandschen stam, die nimmer zijn Stam verloochende en wiens genegenheid voor Nederland beantwoord is met een groote, trouwe liefde en vereering tot in de diepste lagen van het Nederlandsche volk.
Spr. hechtte een krans aan het portret van Krüger, terwijl de vergadering staande het oude Transvaalsche volkslied zong: ‘Kent gij dat volk vol heldenmoed....’
Hierop betrad Z.E. Dr. H. van Broekhuizen, buitengewoon Gezant en gevolmachtigd Minister van de Unie van Zuid-Afrika, luide toegejuicht, hot spreekgestoelte. Hij verhaalde, hoe, uitgegaan van een klein groepje te Pretoria, de herdenking van Paul Krüger tot een nationaal Zuid-Afrikaansch gebeuren is uitgegroeid. Het is slechts natuurlijk, dat Zuid-Afrikaners, waar ter wereld ook, maar vooral in Nederland, dezen dag vieren. Hij beschreef het leven van Paul Krüger, die als jonge knaap met de voortrekkers meetoog en onder de grootste moeilijkheden en ontberingen opgroeide tot een stoutmoedig, gehard en wijs voorman van zijn volk. Met den Bijbel der vaderen opgevoed, werd hij een trouw en streng geloovig Calvinist. Uit zijn geloof putte hij meed en kracht. In een reeks van treffende, geestig geschetste gebeurtenissen kwamen het stoere karakter, de vindingrijkheid en de gevatheid van den Zuidafrikaanschen staatsman op onvergetelijke wijze aan het licht. Telkens werd de schitterende rede door bijval onderbroken.
Paul Krüger, zoo eindigde Dr. van Broekhuizen, is niet dood. Zijn geest, de geest van vrijheid en onafhankelijkheid zal blijven leven, zoolang er een Afrikaansch woord in Zuid-Afrika gesproken wordt. En dat zal geschieden, zoolang Zuid-Afrika blijft bestaan.
Na deze stormachtig gehuldigde rede vroeg de Gezant nog de aandacht voor de telegrammen van H.M. de Koningin, van den Nederlandschen Minister van Binnenlandsche Zaken en President Steyn bij het overlijden van Krüger. Tenslotte las hij een verklaring van de gewezen leden van de regeering der Z.A.R. voor, ter herinnering aan het feit, dat Krüger 40.000 pd.st. voor het voeren van den Boerenoorlog heeft voorgeschreven welke nimmer is terugbetaald.
De heer L.R. Middelberg voerde vervolgens het woord namens de Ned. Zuid-Afr. Vereeniging. Hij wees er op, dat Krüger, voor velen onzer nog slechts een historische gestalte is, maar dat hij toch nog in de harten blijkt te leven, omdat men zijn beteekenis voor den Nederlandschen stam beseft. Ook deze spreker vroeg de aandacht voor de herleving van Hollandsch Zuid-Afrika. Paul Krüger heeft het Afrikaansche volk liefde en eerbied geleerd voor zijn taal, die met de onze nauw verwant is. Een rede als thans door Dr. Van Broekhuizen gehouden, heeft oude banden vernieuwd. Spr. wees op den leerstoel voor Nederlandsch te Pretoria en dien voor Afrikaansch te Amsterdam. Hij sprak de verwachting uit, dat wij op den Gezant en op Mevrouw van Broekhuizen steeds zullen mogen rekenen.
De heer Louw zong hierop het vermaarde lied van Jan Celliers ‘Ek hou van 'n man, wat sy man kan staan’ (muziek van Hullebroeck). Het koor deed nog ‘Die Sterretjie’ van Du Toit (een treffend toondicht van Wierts) hooren.
Tot slot zongen allen staande het Wilhelmus, het lied, dat voor den geheelen Nederlandschen stam van zoo groote beteekenis blijft.