Boekbespreking.
Prof. Dr. A.A. van Schelven: WILLEM VAN ORANJE. Haarlem, H.D. Tjeenk Willink en Zn. 1933.
De moderne biografie is in Nederland nog weinig doorgedrongen, bij wat zich als zoodanig aandient, gaat vaak de persoon schuil onder den tijd, waarin hij leeft. De schrijver weidt uit over alle gebeurtenissen, die zijn voorgevallen in de jaren des levens van zijn hoofdpersoon, ook al hebben deze weinig of geen invloed gehad op diens persoonsvorming. Prof. Blok b.v. in zijn biografie van den Prins wijdt den lezer in in het geheele wordingsproces onzer Republiek. Na lezing van dit boek houden wij de herinnering aan veel vergaderingen, deliberaties, sententiën enz., niet aan een mensch; zijn Prins gaat gebukt onder den last niet van jaren, maar van ordonnaneiën.
Des te meer mogen wij ons verheugen over het boek van Prof. Van Schelven. De Duitscher Kotzde schreef een boek: Wilhelmus von Nassauen: Ein Mann und ein Volk; Prof. van Schelven geeft alleen Willem van Oranje: Ein Mensch mit seinem Widerspruch. Tal van feitelijkheden, die de lezer denkt aan te treffen, omdat hij die als belangrijk in den tijd heeft geleerd, vindt hij niet; geen woord wijdt de schrijver b.v. aan de Hollandsche staatsregeling, die in de jaren rond 1575 werd vastgesteld; de inneming van Den Briel wordt niet vermeld, evenmin het verraad van Anjou besproken. Maar wel spreekt hij uitvoerig over die stroomingen, welke 's Prinsen leven richting hebben gegeven. De houding van den Prins in zake de godsdienstkwestie bij zijn tweede huwelijk b.v. wordt ons verklaarbaar, als wij letten op het groote getal z.g. Nicodemisten (d.z. zij, die een verzoening tusschen de beide gezindten mogelijk achtten en de waarde van de uiterlijke vormen laag schatten), die in 's Prinsen onmiddellijke omgeving leven. Van belang is ook, dat in dezen tijd, nu zoo vaak partijbelang 's Prinsen streven verengt, de schr. duidelijk aantoont, dat volkssouvereiniteit nooit zijn doel is geweest; de Staten waren een college van steun voor den Landsheer, niet van controle.
Tot het uiterste blijft de Prins ‘met voorsichticheyt doch met vigeur’ vasthouden aan deze idealen van tolerantie en eenheid van het gemeyne Vaderlant.
De groote waarde van dit boek ligt hierin, dat niet een dier liberalen, die in den Prins slechts een staatsman zien en al zijn handelen uit staatkundige motieven verklaren, deze biografie heeft geschreven, doch iemand die weet dat godsvertrouwen dieper menschelijk is dan staatkunde en die het religionis causa ook van den Prins zelf durft zeggen. Van de vroege Middeleeuwen af tot heden is het Nederlandsche volk een religieus volk geweest, en alleen hij, die de beteekenis van de religie kent, kan de geschiedschrijver van dit volk en van zijn leiders zijn.
Sprekend over Alva, merkt de schr. op, dat dezen man slechts één ding ontbrak om een groot man te zijn, n.l. menschelijkheid. De Prins is, ook al is zijn portret ontdaan van het ‘vieil or’ van den aanslag, die ons lief was geworden, eerst en vooral mensch. ‘Een staatsman van groote bekwaamheid, maar niet zonder fouten. Een oprecht Christen, maar die meermalen niet handelde, zooals het een Christen past.’
Alle mannen en vrouwen, wien het recht en de taak der Nederlandsche nationaliteit in de wereld ter harte gaat (aan hen is dit boek opgedragen) kunnen diep dankbaar zijn, dat Prof. Van Schelven hun heeft gegeven ‘de aanraking met een levend en strevend menschenkind, die ons de goede, zuivere historische sensatie geeft, die kernachtig: niet slechts een wil tot weten, maar ook een wil tot bouwen, genoemd is!’
Rotterdam, 18 Mei 1933.
M.G. SCHENK.
***